ECLI:NL:RBNNE:2018:3041

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 juli 2018
Publicatiedatum
31 juli 2018
Zaaknummer
18-830162-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van minderjarige verdachte in zaak van aanranding

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, geboren in 1997, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 27 juli 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, geboren in 1999, op 19 augustus 2015 in Winschoten. De tenlastelegging omvatte verschillende seksuele handelingen, waaronder aanraken en zoenen, die volgens de aanklacht onder dwang zouden zijn gepleegd. Tijdens de zitting op 13 juli 2018 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. H.G.E. Klatter, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. A. van den Oever.

De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd, en de verdediging heeft betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de verklaringen van zowel de aangeefster als de verdachte zorgvuldig gewogen. De aangeefster verklaarde dat de seksuele handelingen zonder haar toestemming hebben plaatsgevonden, terwijl de verdachte stelde dat alle handelingen met wederzijds goedvinden waren. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De verklaringen in het dossier boden onvoldoende duidelijkheid over de gebeurtenissen, waardoor de rechtbank niet kon vaststellen wat er daadwerkelijk is gebeurd.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. A. Jongsma, en de rechters mr. A.L.J.M.A. Janssens en mr. M. van der Veen, met mr. K.E. van Rhijn als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830162-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 juli 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum ] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
13 juli 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.G.E. Klatter, advocaat te Veendam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. van den Oever.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op 19 augustus 2015 te Winschoten, gemeente Oldambt, althans in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum ] 1999, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het (meermalen):
- aanraken/betasten van de schouders en/of rug en/of borsten en/of benen van die [slachtoffer] en/of
- zoenen op de mond en/of wangen van die [slachtoffer] en/of tongzoenen van die
[slachtoffer] en/of
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes, hand(en) in de (onder)broek van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) wrijven over en/of betasten van de schaamstreek van die [slachtoffer] ,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het (meermalen):
- op het bed duwen van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) op/boven die [slachtoffer]
komen liggen en/of
- tegen die [slachtoffer] zeggen: "Als ik jouw gotverdomme wil neuken dan doe ik
dat" en/of "Je moet naar mij luisteren", althans woorden van gelijke aard of
strekking en/of
- met zijn, verdachtes, benen op de benen van die [slachtoffer] zitten en/of
- met zijn, verdachtes, handen de handen/polsen van die [slachtoffer] vastpakken
en/of
- duwen van die [slachtoffer] tegen de muur aan en/of (vervolgens) met zijn,
verdachtes, lichaam tegen het lichaam van die [slachtoffer] aanrijden.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Uit de verklaring van aangeefster blijkt dat verdachte en aangeefster bij verdachte thuis hadden afgesproken om met elkaar te praten. Op enig moment hebben zij ge(tong)zoend met wederzijds goedvinden. Daarna zou verdachte nog ontuchtige handelingen hebben verricht tegen de wil van aangeefster. Aangeefster verklaart dat zij zich verzet heeft en dat deze ontuchtige handelingen zonder haar toestemming hebben plaatsgevonden.
Verdachte heeft verklaard dat alle seksuele handelingen tussen aangeefster en hem met wederzijds goedvinden hebben plaatsgevonden.
Op basis van deze en de overige verklaringen in het dossier en uit het verhandelde ter terechtzitting kan de rechtbank niet vaststellen wat er daadwerkelijk is gebeurd en van welk scenario zou moeten worden uitgegaan. Het onderliggende dossier geeft daar naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende duidelijkheid over. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank op grond van de wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem ten laste gelegde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Jongsma, voorzitter, kinderrechter,
mr. A.L.J.M.A. Janssens en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door
mr. K.E. van Rhijn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 juli 2018.
Mr. Van der Veen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.