ECLI:NL:RBNNE:2018:3041
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- A. Jongsma
- A.L.J.M.A. Janssens
- M. van der Veen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van minderjarige verdachte in zaak van aanranding
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, geboren in 1997, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 27 juli 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, geboren in 1999, op 19 augustus 2015 in Winschoten. De tenlastelegging omvatte verschillende seksuele handelingen, waaronder aanraken en zoenen, die volgens de aanklacht onder dwang zouden zijn gepleegd. Tijdens de zitting op 13 juli 2018 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. H.G.E. Klatter, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. A. van den Oever.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd, en de verdediging heeft betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de verklaringen van zowel de aangeefster als de verdachte zorgvuldig gewogen. De aangeefster verklaarde dat de seksuele handelingen zonder haar toestemming hebben plaatsgevonden, terwijl de verdachte stelde dat alle handelingen met wederzijds goedvinden waren. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De verklaringen in het dossier boden onvoldoende duidelijkheid over de gebeurtenissen, waardoor de rechtbank niet kon vaststellen wat er daadwerkelijk is gebeurd.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. A. Jongsma, en de rechters mr. A.L.J.M.A. Janssens en mr. M. van der Veen, met mr. K.E. van Rhijn als griffier.