ECLI:NL:RBNNE:2018:3039

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 juli 2018
Publicatiedatum
31 juli 2018
Zaaknummer
18-840016-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing van een minderjarige met bedreiging en geweld

Op 27 juli 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die werd beschuldigd van poging tot afpersing. De zaak kwam voort uit een dreigbrief die de verdachte had gestuurd naar de familie van het slachtoffer, waarin hij eiste dat er een bedrag van € 100.000,- zou worden betaald. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij zich schuldig had gemaakt aan voltooide afpersing, omdat de politie de regie had overgenomen na de aangifte van het slachtoffer. De verdachte had weliswaar dreigende berichten gestuurd, maar deze bereikten het slachtoffer niet meer nadat de zoon van het slachtoffer zijn telefoon aan de politie had overhandigd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde, namelijk poging tot afpersing, wel bewezen. De rechtbank legde een voorwaardelijke jeugddetentie op van 120 dagen, met bijzondere voorwaarden zoals behandeling en toezicht door de jeugdreclassering. Daarnaast werd een taakstraf van 80 uren opgelegd. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychologische toestand, en concludeerde dat het bewezen verklaarde in verminderde mate aan hem kon worden toegerekend.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/840016-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 juli 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
13 juli 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.H. Kappelhof, advocaat te Delfzijl. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. van den Oever.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 19 februari 2018 tot en met 5 maart 2018 te Groningen, althans in de gemeente Groningen, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer ] heeft gedwongen tot de
afgifte van een hoeveelheid geld (100.000 euro), in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer ] en/of de familie [van slachtoffer] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- een (dreig)brief in de brievenbus van de familie [van slachtoffer] heeft gedaan en/of
- met in deze (dreig)brief een kogel en/of de navolgende bedreigende tekst:
"de bijgeleverde kogel mogen jullie houden. Als je hem mooi vindt moet je vooral niks doen. Als je niks doet kun je nog meer kogels verwachten. Maar de volgende keer dat jullie een kogel zien, zullen jullie hem voelen. De volgende kogels zullen te vinden zijn in jullie geslachtsdelen en in jullie organen. De kogels kunnen makkelijk de maag doorboren ze zijn niet lethal. Dat moet ook niet want jullie moeten lijden. Al het bloedvergieten moeten jullie zien en de pijnscheuten moeten jullie extra goed voelen als jullie negeren of niet betalen. We zullen Uw meneer [slachtoffer ] als eerste pakken en vastbinden en meenemen, samen met uw familie of desnoods alleen jouw vrouw" en/of "als u zo gierig bent dat u uw geld belangrijker vindt dan uw gezin dan is dat prima. U mag het geld tot den eeuwigheid houden, maar uw vrouw en kinderen zult u voor eeuwig en vor altijd kwijt zijn" en/of "we zullen net zo lang jagen tot we uw hele gezin hebben afgeslacht of verminkt hebben" en/of "jullie huid, arm, voet, been, teentjes, oren en geslachtsdelen zullen we zoveel pijn doen dat jullie zullen smeken tot genade of dat jullie dood willen" althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of
in deze (dreig)brief heeft verwezen naar een youtube link, waarop een filmpje is te zien met een (zeer) geweldadige inhoud,
en/of (vervolgens)
- via sms berichten aanwijzingen aan [slachtoffer ] heeft verstuurd, waar en/of wanneer het geld gedeponeerd moest worden en/of
- via sms berichten de volgende dreigende woorden heeft verstuurd aan [slachtoffer ] voornoemd: "huis of moetn we vnv langs komen? [naam slachtoffer] . En een bezoekje t is kk duidelijk geld thuis en je dropt het op de plek anders worden het slapeloze nachten met zeker vervelende gebeurtenissen als het niet vnd lukt is het volgende week 150k met de nodige gebeurtenissen vnv!!!!!;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 19 februari 2018 tot en met 5 maart 2018 te Groningen, althans in de gemeente Groningen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer ] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (100.000 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer ] en/of de familie [van slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, met genoemd oogmerk:
- een (dreig)brief in de brievenbus van de familie [van slachtoffer] heeft gedaan en/of
- met in deze (dreig)brief een kogel en/of de navolgende bedreigende tekst:
"de bijgeleverde kogel mogen jullie houden. Als je hem mooi vindt moet je vooral niks doen. Als je niks doet kun je nog meer kogels verwachten. Maar de volgende keer dat jullie een kogel zien, zullen jullie hem voelen. De volgende kogels zullen te vinden zijn in jullie geslachtsdelen en in jullie organen. De kogels kunnen makkelijk de maag doorboren ze zijn niet lethal. Dat moet ook niet want jullie moeten lijden. Al het bloedvergieten moeten jullie zien en de pijnscheuten moeten jullie extra goed voelen als jullie negeren of niet betalen. We zullen Uw meneer [slachtoffer ] als eerste pakken en vastbinden en meenemen, samen met uw familie of desnoods alleen jouw vrouw" en/of "als u zo gierig bent dat u uw geld belangrijker vindt dan uw gezin dan is dat prima. U mag het geld tot den eeuwigheid houden, maar uw vrouw en kinderen zult u voor eeuwig en vor altijd kwijt zijn" en/of "we zullen net zo lang jagen tot we uw hele gezin hebben afgeslacht of verminkt hebben" en/of "jullie huid, arm, voet, been, teentjes, oren en geslachtsdelen zullen we zoveel pijn doen dat jullie zullen smeken tot genade of dat jullie dood willen" althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of
in deze (dreig)brief heeft verwezen naar een youtube link, waarop een filmpje is te zien met een (zeer) geweldadige inhoud,
en/of (vervolgens)
- via sms berichten aanwijzingen aan [slachtoffer ] heeft verstuurd, waar en/of wanneer het geld gedeponeerd moest worden en/of
- via sms berichten de volgende dreigende woorden heeft verstuurd aan [slachtoffer ] voornoemd: "huis of moetn we vnv langs komen? [naam slachtoffer] . En een bezoekje t is kk duidelijk geld thuis en je dropt het op de plek anders worden het slapeloze nachten met zeker vervelende gebeurtenissen als het niet vnd lukt is het volgende week 150k met de nodige gebeurtenissen vnv!!!!! terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het primair ten laste gelegde gevorderd. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er een echt briefje van tien euro in het door de politie geprepareerde losgeldpakket zat. Daarnaast blijkt uit de stukken in het dossier dat verdachte het pakket ook daadwerkelijk gepakt/aangeraakt heeft. Dit brengt mee dat er volgens haar sprake is van een voltooide afpersing.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Het subsidiair ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Op 19 februari 2018 heeft aangever een dreigbrief gekregen met daarin een kogel. In deze brief stonden diverse dreigementen. De briefschrijver eiste betaling van € 100.000,-.
Er zouden vreselijke dingen gebeuren met de gezinsleden van aangever wanneer aangever dit bedrag niet zou betalen. Aangever is de volgende dag meteen naar de politie gegaan om aangifte te doen. Op 24 februari 2018 kreeg de zoon van aangever een sms-bericht met daarin een bedreigende tekst. In overleg met de politie heeft de zoon van aangever zijn telefoon vervolgens aan de politie overhandigd. Op die manier konden de onderhandelaars van de politie gecontroleerd reageren op de berichten die verdachte vanaf dat moment nog zou sturen. Verdachte heeft toen nog diverse berichten verzonden naar de betreffende telefoon. Uiteindelijk heeft de politie een afspraak gemaakt met verdachte voor de overdracht van geld.
De rechtbank stelt vast dat de politie in deze zaak de regie heeft overgenomen, vanaf het moment dat de zoon van aangever zijn telefoon aan de politie had overgedragen. Alle berichten die verdachte vanaf dat moment naar die telefoon stuurde hebben louter de politie bereikt en niet aangever en/of zijn familieleden. Dat brengt mee dat verdachte vanaf toen de aangever niet meer door middel van bedreigende berichten heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van € 100.000,-. Niet wettig en overtuigend kan daarom worden bewezen dat er sprake is van een voltooide afpersing.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna subsidiair bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 juli 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 20 februari 2018 opgenomen op pagina 16 e.v. van het dossier met nummer [nummer] d.d. 5 juni 2018, inhoudende de verklaring van [slachtoffer ] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 19 februari 2018 tot en met 5 maart 2018 te Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer ] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (100.000 euro), toebehorende aan [slachtoffer ] en/of de familie [van slachtoffer] , met genoemd oogmerk:
- een (dreig)brief in de brievenbus van de familie [van slachtoffer] heeft gedaan en
- met in deze (dreig)brief een kogel en de navolgende bedreigende tekst:
"de bijgeleverde kogel mogen jullie houden. Als je hem mooi vindt moet je vooral niks doen. Als je niks doet kun je nog meer kogels verwachten. Maar de volgende keer dat jullie een kogel zien, zullen jullie hem voelen. De volgende kogels zullen te vinden zijn in jullie geslachtsdelen en in jullie organen. De kogels kunnen makkelijk de maag doorboren ze zijn niet lethal. Dat moet ook niet want jullie moeten lijden. Al het bloedvergieten moeten jullie zien en de pijnscheuten moeten jullie extra goed voelen als jullie negeren of niet betalen. We zullen Uw meneer [slachtoffer ] als eerste pakken en vastbinden en meenemen, samen met uw familie of desnoods alleen jouw vrouw" en "als u zo gierig bent dat u uw geld belangrijker vindt dan uw gezin dan is dat prima. U mag het geld tot den eeuwigheid houden, maar uw vrouw en kinderen zult u voor eeuwig en vor altijd kwijt zijn" en "we zullen net zo lang jagen tot we uw hele gezin hebben afgeslacht of verminkt hebben" en "jullie huid, arm, voet, been, teentjes, oren en geslachtsdelen zullen we zoveel pijn doen dat jullie zullen smeken tot genade of dat jullie dood willen" en
in deze (dreig)brief heeft verwezen naar een youtubelink, waarop een filmpje is te zien met een (zeer) gewelddadige inhoud,
en vervolgens
- via sms berichten aanwijzingen aan [slachtoffer ] heeft verstuurd, waar en/of wanneer het geld gedeponeerd moest worden en
- via sms berichten de volgende dreigende woorden heeft verstuurd aan [slachtoffer ] voornoemd: "huis of moetn we vnv langs komen? [naam slachtoffer] . En een bezoekje t is kk duidelijk geld thuis en je dropt het op de plek anders worden het slapeloze nachten met zeker vervelende gebeurtenissen als het niet vnd lukt is het volgende week 150k met de nodige gebeurtenissen vnv!!!!!, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

Poging tot afpersing

Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 120 dagen met aftrek, waarvan 109 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Aan het voorwaardelijke deel van de straf moeten de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming. Daarnaast heeft de officier van justitie een taakstraf van 80 uren gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich kan vinden in de door de officier van justitie gevorderde jeugddetentie en de bijzondere voorwaarden. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om naast deze straf niet ook nog een taakstraf op te leggen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de ambulante behandeling van verdachte al 12 tot 18 maanden zal gaan duren. Verdachte moet ook nog voldoende tijd overhouden om zijn middelbare school af te ronden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing. Hij heeft daartoe een dreigbrief met daarbij een kogel aan aangever gestuurd. Verdachte kende aangever, omdat deze de vader van een oud klasgenoot van de lagere school van verdachte was. In de brief eiste verdachte van aangever een bedrag van € 100.000,-.
Wanneer aangever dit bedrag niet zou betalen, zouden er vreselijke dingen gebeuren met zijn familieleden.
Verdachte had het gezin van aangever uitgekozen, omdat hij wist dat het gezin welgesteld was. Dat aangever zo verstandig was om niet te betalen, maar dadelijk aangifte te doen bij de politie is een gelukkige omstandigheid die niet te danken is aan verdachte.
Nadat verdachte de brief had verstuurd heeft hij nog een sms met een bedreigende tekst aan een zoon van aangever gestuurd. De zoon van aangever heeft toen zijn telefoon aan de politie overhandigd. Verdachte heeft hierna nog diverse bedreigende berichten aan het telefoonnummer van de zoon van aangever gestuurd, waarna hij bij het ophalen van de ‘buit’ op heterdaad is betrapt door de politie. Dat het bij een poging tot afpersing is gebleven komt dus enkel door het voortvarende optreden van aangever en het ingrijpen van de politie.
Hoewel verdachte zich in de bewezen verklaarde periode op meerdere momenten heeft kunnen bedenken, is hij toch telkens doorgegaan met de afpersing. Uiteindelijk is verdachte aangehouden toen hij een door de politie geprepareerd pakket geld op een tussen verdachte en de politie afgesproken plek wilde pakken uit een container. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een ernstig feit en rekent dit verdachte aan.
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 11 mei 2018, opgemaakt door J. Hardoar,
GZ-psycholoog.
De conclusie van dit rapport luidt, zakelijk weergegeven, dat bij verdachte sprake is van een scheefgroei in de ontwikkeling. Er is sprake van narcistische trekken, kenmerken van een autismespectrumstoornis en een vermijdende copingstrategie. Dit was ook zo ten tijde van het ten laste gelegde. Het beperkte empathische vermogen van verdachte in combinatie met zijn vermijdende copingstijl zorgen ervoor dat eventuele bedenkingen onderdrukt worden. Verdachte heeft op voorhand niet over de gevolgen voor aangever en zijn gezin nagedacht. De narcistische en autistische trekken in combinatie met zijn vermijdende copingstrategie zijn van invloed geweest op het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt om verdachte het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met dit advies verenigen en neemt dat over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank heeft ten voordele van verdachte in aanmerking genomen dat hij, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. Daarnaast heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat verdachte al 11 dagen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Na de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft verdachte zich goed gehouden aan de schorsingsvoorwaarden. De rechtbank is daarom van oordeel dat volstaan kan worden met oplegging van een onvoorwaardelijke jeugddetentie die gelijk is aan de duur van het voorarrest.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft in het advies van 9 juli 2018 geadviseerd om aan verdachte een taakstraf op te leggen, om daarmee de ernst van het feit uit te drukken. Om de kans op recidive op langere termijn te doen afnemen is behandeling van belang. Deze behandeling moet bestaan uit een mentaliseren bevorderende therapie bij Lentis of een soortgelijke ambulante forensische instelling. Daarnaast moet aan verdachte de jeugdreclasseringsmaatregel opgelegd worden. Deze bijzondere voorwaarden moeten worden verbonden aan een voorwaardelijke jeugddetentie.
De rechtbank neemt dit advies over en zal aan verdachte een taakstraf en een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie van na te noemen duur opleggen met daaraan gekoppeld de in het dictum vermelde bijzondere voorwaarden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45, 77a, 77g, 771, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een jeugddetentie voor de duur van 120 dagen.

Bepaalt dat deze jeugddetentie
een gedeelte, groot 109 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
a. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
b. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
c. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich meldt bij Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen te Groningen en dat hij zich daarna zal blijven melden zo lang en zo frequent als deze instelling dat noodzakelijk acht;
- dat veroordeelde verplicht wordt om de mentaliseren bevorderende therapie bij Lentis, of bij een soortgelijke ambulante forensische instelling, te volgen. Veroordeelde moet zich daarbij houden aan de aanwijzingen en voorschriften die door die instelling aan hem worden gegeven.
Draagt de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen te Groningen op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

een taakstraf voor de duur van 80 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, kinderrechter, mr. A. Jongsma en
mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. K.E. van Rhijn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 juli 2018.
Mrs. Nolta en Van der Veen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.