[afnemer 8] heeft verklaard dat hij in de zomer van 2016 begon met het intensief gebruiken van cocaïne. Hij belde daarvoor met het telefoonnummer van ‘ [schuilnaam 1] ’. Vervolgens werd er cocaïne geleverd door verdachte of [medeverdachte 4] of [medeverdachte 5] of [medeverdachte 3] .
[afnemer 9] heeft verklaard dat zij sinds mei 2016 cocaïne kocht van ‘ [schuilnaam 2] ’. Op een foto van [medeverdachte 5] herkende zij de persoon die zij ‘ [schuilnaam 2] ’ noemde. Zij kocht ook van verdachte. Verdachte en ‘ [schuilnaam 2] ’ kwamen vaak samen. Zij kocht ook cocaïne van [medeverdachte 3] en herkende [medeverdachte 4] als een van de chauffeurs. De naam ‘ [schuilnaam 2] ’ werd gezegd door de dealers.
[afnemer 10] heeft verklaard dat hij sinds december 2016 cocaïne bestelde via de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en een nummers eindigend op [xxxx] . De dealers vertelden dat zij reden voor [medeverdachte 1] . De groep jongens die cocaïne kwamen brengen waren verdachte, [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] .
[afnemer 11] heeft op 24 mei 2017 verklaard dat hij sinds ongeveer twee jaar geleden cocaïne kocht van de jongens van ‘ [schuilnaam 2] ’. Dat zijn verdachte, [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] .
[afnemer 12] heeft verklaard dat hij veelvuldig contact had met de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] . Door verschillende personen werd de telefoon opgenomen als hij belde. De cocaïne werd gebracht door onder meer verdachte en [medeverdachte 5] . Hij had voor het eerst contact met verdachte in de lente van 2016.
[afnemer 13] heeft verklaard dat zij na vanaf 2016 tot aan de eerste helft van 2016 cocaïne kocht van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] en de kinderen waren soms in de auto aanwezig als [medeverdachte 1] de cocaïne bracht. Ook heeft zij een aantal keren van [medeverdachte 2] cocaïne gekocht. [medeverdachte 1] had drie helpers, te weten verdachte, [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] .
Ook [afnemer 14] heeft verklaard dat hij vanaf september 2016 met een telefoonnummer belde om een afspraak te maken voor het kopen van cocaïne. Er kwamen verschillende personen de cocaïne brengen, waaronder verdachte, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] .
[afnemer 15] heeft op 24 juli 2017 verklaard dat hij de laatste drie jaar cocaïne bij een aantal jongens kocht. Hij belde een vast telefoonnummer. Daarna kwamen een aantal jongens cocaïne brengen, waaronder verdachte, [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] . In het begin zag hij [medeverdachte 1] vaker en kocht hij persoonlijk van hem. Verdachte kwam het meest.
[afnemer 16] heeft verklaard dat hij in mei 2016 cocaïne kreeg van iemand met de naam “ [schuilnaam 1] ”. Van deze persoon, die hij op een foto herkende als verdachte, kreeg hij een telefoonnummer. Daarna belde hij telkens naar het telefoonnummer voor het kopen van cocaïne. Er werd door meerdere personen cocaïne gebracht. Voorts herkende hij [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] als personen van wie hij cocaïne kocht.
[afnemer 17] heeft verklaard dat hij begin 2016 voor het eerst cocaïne kocht. In het zakje zat tevens een briefje met een telefoonnummer met meerdere achten. Daarna is het nummer nog een aantal keren veranderd. Als hij naar het telefoonnummer belde kwam er iemand cocaïne brengen. Hij kocht cocaïne van verdachte, [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] . Hij had het meeste contact met verdachte.
Uit het chatgesprek tussen verdachte en [medeverdachte 2] op 27 april 2016 blijkt het volgende.
“ [medeverdachte 2] : Moet zo naar de winkel toe want ik sta vandaag te werken maar ik weet verder niet wat de bedoeling is? Jullie rijden? Hebben jullie nog genoeg?
Want ik ga zo weg en weet niet waar [schuilnaam 2] is dus ..
Dan kan ik nog even wat dingetjes bij je langs brengen
Verdachte: Hoeveel waren er ook alweer?
[medeverdachte 2] : 21 groot 29 klein
Verdachte: Dankje.”
Uit voornoemd gesprek leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 2] dealer hoeveelheden cocaïne brengt naar verdachte en een ander. Zij spreekt immers telkens over ‘jullie’.
Uit de aangetroffen administratielijst op de iPad van [medeverdachte 2] blijkt dat verdachte op deze lijst voorkomt op:
- 20 november 2016 met de tekst: “66 kl35gr1x5 10 gr”
- 22 november 2016 met de tekst: “65 Kl 25 gr”
- 11 november 2016 met de tekst: “ [schuilnaam 1] 80kl30gr41kl30gr”
- 19 november 2016 met de tekst: “54 Kl 22 gr 1x5 10 gr 1x5 20 Kl”
- 29 augustus 2016 met de tekst: “ [schuilnaam 1] 800 tegoed”
- 30 november 2016 met de tekst: “ [schuilnaam 1] 1850€ 50€ [naam 1] ”
- 4 september 2016 met de tekst: “ [schuilnaam 1] 80 -20 pillen”
- 26 november 2016 met de tekst: “ [schuilnaam 1] tekort 400”
- 27 november 2016 met de tekst: “ [schuilnaam 1] 39 gr 90 Kl 2x5 +68kl”
- 28 november 2016 met de tekst: “ [schuilnaam 1] 54 Kl 15. gr 1x5 44 gr 141 Kl”.
Uit het tapgesprek van 8 maart 2017blijkt dat [medeverdachte 1] naar verdachte belt. In dit gesprek is het volgende gezegd:
“ [schuilnaam 2] : Heb je weer 40 euro lopen opschrijven hé
[verdachte] : Ouwe ja. Ik moet je zo wie zo hebben.
[schuilnaam 2] : Ouwe ja dit. Ik word schijtziek van jou ouwe.
[verdachte] : Nee maat. Het gaat helemaal niet goed.
[schuilnaam 2] : Hoe bedoel je. (…) Ik met jou afgesproken toch. (…)
Ouwe ik heb je al 10 gezegd ouwe. Ik ben er klaar mee ouwe. Het fucking kanker gedrag van (…) Elke keer doe je het weer.
[verdachte] : ja.
[schuilnaam 2] : Ja maar dit. Ja maar dat. Wat de fuck ben je mee bezig maat. Ik heb toch dingen met je afgesproken.
[verdachte] : ja. Ja.
[schuilnaam 2] : begin mij eerst af te betalen, dan mag je gaan kijken wat je met je fucking geld doet, ja!
[verdachte] : is goed.
[schuilnaam 2] : ja. (…) Met je fucking kut gedrag maat. Als je dat nog één keer flikt oh, dan heb je echt een fucking probleem met mij.”
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte in dit gesprek op 8 maart 2017 niet wordt ontslagen, aangezien verdachte een laatste kans krijgt van [medeverdachte 1] . Temeer nu blijkt dat verdachte op 9 maart 2017 belt naar [medeverdachte 1] om te vragen of iemand nog iets kan krijgen. [medeverdachte 1] is akkoord en stelt dat hij dat opschrijft. [medeverdachte 1] geeft vervolgens aan verdachte de opdracht om doorzichtige zakken op te halen.
Uit het tapgesprek van 23 maart 2017 tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] blijkt dat het volgende is gezegd:
“ [medeverdachte 4] : Ik ben ook mooi hard gegaan van het weekend maar ik ben er nou helemaal klaar mee ouwe. Ik ben gestopt.
[schuilnaam 2] : Ja dat hoop ik ook voor je maat. Die [schuilnaam 1] is er al uut.
[medeverdachte 4] : [schuilnaam 1] . Ja ik had al iets gehoord.”
Uit het tapgesprek van diezelfde dag tussen [medeverdachte 1] en zijn vader blijkt dat het volgende is gezegd:
“ [medeverdachte 1] : Ja maar die [schuilnaam 1] heb ik eruit getrapt die werkt niet meer voor mij he
[naam 2] : Ja maar waarom heb je hem eruit getrapt? Als ik vragen mag
[medeverdachte 1] : Ouwe omdat ik er klaar mee ben. Dat gelieg en bedrieg hij haalde [naam 1] (ntv) toen ik weg ben. Ik heb nog tegen hem gezegd hij moet stoppen die vieze tering zooi te gebruiken en ik heb met hem afspraken gemaakt. Elke keer probeert hij het weer bij de jongens dan doe ie het weer daar dan weer daar ouwe en weet je nou dat brak mij de klomp. Hij gaat naar [naam 1] toe vraagt een tientje te losse om een pakje shag te halen. Wat denk je wat ie er mee doet. Hij gaat naar die jongen haalt hij die tering zooi ervan.”
Voorts blijkt dat [medeverdachte 1] van 19 tot en met 22 maart 2017 in Spanje was.
De tapgesprekken van 23 maart 2017 bevestigen volgens de rechtbank dat verdachte in ieder geval op dat moment niet meer met anderen samenwerkte.
Ook een aantal medeverdachten hebben verklaringen afgelegd. Hieruit blijkt onder meer het volgende.
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij gebruik maakte van een zogenoemde ‘werktelefoon’.Hij verkocht met verdachte, [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] cocaïne voor [medeverdachte 1] .
Afnemers belden naar het bijbehorende telefoonnummer om cocaïne te bestellen. In een auto van [medeverdachte 1]reed hij (meestal met een ander) om bestellingen te brengen.
Hij werkte van tien uur ’s ochtends tot middernacht. Hij kreeg de werktelefoon van degene die de dag ervoor had gewerkt. Voor een hele dag werken kreeg hij een voorraad van 20-30 bolletjes van bijna één gram cocaïne en 60-100 bolletjes van bijna een halve gram cocaïne. Hij maakte van grote bolletjes kleine bolletjes door deze te wegen. Hij kreeg de voorraad van [medeverdachte 1] of van [medeverdachte 2] toen [medeverdachte 1] gedetineerd was. Het verdiende geld bracht hij ook naar hen. Op een papier werd administratie bijgehouden, te weten de meegekregen voorraad en de verkochte hoeveelheden. Soms moest hij overleggen met [medeverdachte 1] over welke afnemers op de pof mochten kopen. Verder belde [medeverdachte 1] tijdens het werken om te vragen of het druk was.
[medeverdachte 3] verdiende voor een dag werken tussen de € 50,00 en € 100,00 afhankelijk van zijn eigen gebruik van cocaïne. Hij heeft twee keer opdracht gekregen om een voorraad cocaïne op te halen bij ene ‘ [schuilnaam 3] ’ in Amsterdam. Deze voorraad moest hij afleveren bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 1] bepaalde in welke auto’s er werd gereden. Ook bepaalde hij dat een ander telefoonnummer moest worden gebruikt en dat aan alle afnemers het nieuwe telefoonnummer moest worden verteld. Als [medeverdachte 1] er niet was moest [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] vragen of dingen wel of niet mochten.De dag van de aanhoudingen zou [medeverdachte 4] benodigdheden voor het werken bij [medeverdachte 3] ophalen.
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij cocaïne heeft verkocht. Hij maakte daarbij gebruik van werktelefoons eindigend met de telefoonnummers [xxxx] en [xxxx] . Het ontvangen geld bracht hij naar een ander. Hij verdiende tussen de € 50,00 en € 100,00 per dag met de handel in cocaïne, afhankelijk van de verrichte werkzaamheden. Hij moest verantwoording afleggen. Hij had een lijst met afnemers die poften. De cocaïne werd aangeduid/genoemd: kleine en grote schoentjes of kippetjes. Een kleine schoen is 0,4 gram en een grote schoen is 0,9 gram.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat zij op verzoek van [medeverdachte 1] werkte. Zij nam geld aan dat door verdachte, [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] werd verdiend met het dealen van cocaïne.
Zij had telefonisch een aantal keer contact met ‘ [schuilnaam 3] ’. Ook heeft zij in opdracht van [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 3] gebeld om hem naar ‘ [schuilnaam 3] ’ te sturen.Zij kreeg opdracht om bolletjes cocaïne te maken en [medeverdachte 1] bracht een zak voorraad van ongeveer 100 gram mee.De dealers verdienden tussen de € 100,00 en € 150,00 per dag.Eens in de zoveel tijd betaalde [medeverdachte 1] hen.
Zij hield bij welke afnemers rekeningen open hadden staan.Zij hield soms de administratie bij. Zij wist hoeveel bolletjes de dealers meekregen en de verrekende deze met wat de dealers doorgaven.Ook gaf zij voorraad mee aan de dealers.
Zij haalde meermalen zelf voorraden cocaïne uit een loods in Leeuwarden. Zij maakte bolletjes cocaïne van halve en hele grammen. De dealers werkten van ongeveer vanaf half 10 ’s ochtends tot 10 uur ’s avonds en in het weekend tot twee of drie uur ’s nachts.
In het proces-verbaal van bevindingenis gerelateerd dat uit tapgesprekken volgt dat [medeverdachte 1] veelvuldig in contact stond met de personen die op dat moment reden en afspraken en ontmoetingen regelden met afnemers. De vier personen die reden zijn verdachte, [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] . Zij reden vaak met twee personen en in wisselende samenstelling.[medeverdachte 1] belde meermalen per dag naar het telefoonnummer [telefoonnummer 2] om te vragen naar de stand van zaken.Ook blijkt uit de tapgesprekken dat naar [medeverdachte 1] werd gebeld voor het aanleveren van bolletjes cocaïne en dat [medeverdachte 1] nadien terugbelde om te laten weten dat de voorraad klaar lag. Uit een tapgesprek blijkt tevens dat [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 3] opdracht gaf om iets op te halen uit Hoorn.
Uit diverse tapgesprekken volgt dat er kennelijk een administratie is bijgehouden (zoals ook blijkt uit aangetroffen administratieve lijsten), afspraken zijn gemaakt over wie moest werken en dat er regels zijn over het al dan niet mogen opschrijven van afnemers. Uit de gesprekken volgt dat [medeverdachte 1] bepaalde wie op de pof cocaïne mag afnemen.
Uit de getapte telefoongesprekken tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] op 15 en 16 maart 2017 volgt dat [medeverdachte 4] duizend euro is kwijtgeraakt en ter compensatie 10 dagen gratis moet werken. Tevens blijkt dat [medeverdachte 4] hoopt dat hij zijn baantje niet kwijtraakt, waarop [medeverdachte 1] ontkennend antwoordde.
Uit tapgesprekken blijkt dat [medeverdachte 2] de honneurs waarnam toen [medeverdachte 1] in Spanje wasvan 19 tot en met 22 maart 2017. Daar is ook sprake van toen [medeverdachte 1] gedetineerd was blijkens het OVC-gesprek.
Gelet op de deels bekennende verklaring van verdachte, de verklaringen van [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] , het chatgesprek tussen verdachte en [medeverdachte 2] , de teksten op de iPad van [medeverdachte 2] , de verklaringen van de afnemers en de diverse tapgesprekken, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde in vereniging met anderen heeft begaan in de periode van 18 april 2016 tot en met 23 maart 2017. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het ten laste gelegde gepleegd in de periode na 23 maart 2017.
Feit 2.
Uit de onder feit 1 genoemde bewijsmiddelen en het proces-verbaal van bevindingenblijkt dat verdachte zich vanaf 18 april 2016 tot en met 23 maart 2017 heeft schuldig gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in de artikelen 10 derde en vierde lid, en 10a, eerste lid, van de Opiumwet. De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen op de wijze zoals hierna blijkt onder het kopje ‘bewezenverklaring’.