2.7.Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 27 december 2016, opgenomen op pagina 1161 - 1164 (map 2) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte] :
Tot april/mei 2016 handelde ik samen met [verdachte] . Daar bedoel ik [verdachte] mee.
V: Hadden jullie een taakverdeling?
A: We hadden niet een specifieke taakverdeling. [verdachte] was meer van het papierwerk en ik deed meer in relatie tot de honden. Dat varieerde overigens ook wel eens. Wanneer ik het op het werk druk had, deed [verdachte] meer, maar ook andersom.
0: Ik toon verdachte het vaccinatieboekje met het nummer A.07.01 .01.03.
V: Wie heeft het boekje ingevuld.
A: Wij, [verdachte] en ik, hebben dit boekje zelf ingevuld. Ik weet niet wie dit boekje ingevuld heeft. Zowel [verdachte] als ik hebben meerdere boekjes ingevuld.
V: Hoe kwam je aan die boekjes?
A: In eerste instantie werden de boekjes ingevuld en gestempeld door [dierenartspraktijk 4] . Deze dap had echter een slechte naam en toen is in overleg met de verkoper van de honden, [naam] , besloten dat de dierenarts alleen zou chippen en vaccineren en dat verdere gegevens weggelaten zouden worden.
V: Welke gegevens werden dan weggelaten?
A: De stempel van de dierenarts en de handtekening van de dierenarts.
V: Je moest dan zelf een stempel zetten. Hoe ging dat?
A: [verdachte] heeft toen stempels besteld.
V: Hoe ging dat in zijn werk?
A: Volgens mij had [verdachte] eerder wel eens een stempel besteld bij onlinestempels. nI of een soortgelijk bedrijf en dat heeft hij toen weer gedaan.
V: Heeft [verdachte] alle stempels gezet?
A: Ja.
V: Heb jij handtekeningen in boekjes gezet?
A: Volgens mij niet. In elke geval niet door de stempels.
V: Wel bij de klinische onderzoeken?
A: Daar heb ik wel eens een handtekening gezet.
V: Wie kwam er op het idee van [dierenartspraktijk 2] ?
A: Dat was volgens mij het idee van [verdachte] want hij was daar volgens mij ooit eens geweest met zijn hond genaamd Yentl.
V: Wie kwam op het idee van de [dierenartspraktijk 1] ?
A: Ik heb geen idee. Eén van ons beide.
V: Heb je enig idee hoeveel boekjes jullie vervalst hebben?
A: Ik heb geen idee hoeveel boekjes. Ik heb ze niet geteld.
V: Kun je een schatting maken?
A: Misschien tien, misschien twintig, Ik weet het niet.
V: Dat klopt wat je zegt, maar jullie hebben de naam van dierenartsen genoemd die niets van de hele zaak afweten, en het betreffende hondje uit het boekje nooit hebben gezien. Wat vind je daarvan?
A: Dat klopt.
V: Heb jij ooit blanco vaccinatieboekjes ingevuld?
A: Nee
V: Heeft [verdachte] dat wel gedaan?
A: Helemaal leeg hebben we nooit gehad. We hadden alleen boekjes met een barcode. De
gegevens van de hond waren ingevuld voor we naar huis gingen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van het dossier van Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming met nummer LID/14-7-2016 09:00CdJTDJS d.d. 28 juli 2017, inhoudende als relaas van verbalisanten:
In het Besluit houders van dieren worden verplichtingen gesteld voor o.a. het bedrijfsmatig verhandelen van gezelschapsdieren. De hieronder genoemde situaties kunnen indicaties zijn dat er sprake is van bedrijfsmatige activiteiten:
in een aaneengesloten periode van 12 maanden in totaal meer dan 20 honden of katten verkocht, afgeleverd, opgevangen of gefokt gezelschapsdieren worden gefokt anders dan voor uitbreiding van het aantal gezelschapsdieren binnen het eigen huishouden of de directe familie- en vriendenkring;
gezelschapsdieren worden verkocht aan anderen dan familie en vrienden;
gezelschapsdieren worden opgevangen tegen een vergoeding en er worden hiervoor advertenties geplaatst;
ruimtes zijn speciaal ingericht voor de onder dit besluit vallende activiteiten;
registratie van de Kamer van koophandel of het hebben van een BTW-nummer;
adverteren, al dan niet op websites, met gezelschapsdieren;
er wordt gehandeld vanuit een winstoogmerk.
Genoemde [medeverdachte] bedreef samen met [verdachte] een inrichting van waaruit zij honden verkochten cq ten verkoop voorradig hielden. Beiden woonden vanaf 15-01-2015 aan de [straatnaam] te Leeuwarden en vervolgens vanaf 01- 12-2015 op het adres [straatnaam] te Kollum. Het betreft hier op alle genoemde locaties een inrichting/bedrijf als bedoeld in artikel 3.6 van het Besluit houders van dieren.
Er is sprake van bedrijfsmatig handelen door verdachte zoals bedoeld in artikel 3.6 van het Besluit houders van dieren. Voorts heeft verdachte aan de volgende vereisten niet voldaan:
- De beheerder heeft geen erkend bewijs van vakbekwaamheid kunnen tonen;
Het Besluit Identificatie en Registratie beschrijft nadere regelgeving met betrekking tot de identificatie en registratie (I&R) van honden.
Verdachte heeft in de periode van 01-01-2015 t/m 15-02-2016 nagelaten aan dit besluit I&R besluit te voldoen door van tientallen honden (pups) geen registratie in de I&R databank te hebben gedaan. Bij de uitvoering van I&R Hond zijn private databanken betrokken voor de registratie van de honden.