Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Machtiging tot voortgezet verblijf
Beschikking van 8 januari 2018,
[betrokkene] ,
Procesverloop
Beoordeling
Beslissing
fn: RH)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 8 januari 2018 een beschikking gegeven inzake de machtiging tot voortgezet verblijf van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie had op 19 december 2017 een verzoek ingediend voor deze machtiging, waarbij een geneeskundige verklaring en een behandelingsplan waren overgelegd. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak op 2 januari 2018 aangehouden vanwege een onjuiste ondertekening van de geneeskundige verklaring. Op 4 januari 2018 werd een nieuwe geneeskundige verklaring ingediend, ondertekend door de geneesheer-directeur van het Universitair Centrum Psychiatrie (UCP) te Groningen.
Tijdens de zitting op 8 januari 2018 heeft de rechtbank de betrokkenen gehoord, waaronder de psychiater en de raadsman van de betrokkene. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geneeskundige verklaring niet was opgesteld door een psychiater die de betrokkene kort voor het opstellen had onderzocht, maar dat de psychiater wel overleg had gehad met de behandelaren van de betrokkene. De rechtbank concludeert dat de geneeskundige verklaring voldoet aan de eisen van artikel 5 van de Wet Bopz, ondanks de tijdsverloop tussen het onderzoek en de indiening van de verklaring.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychotische stoornis in het kader van schizofrenie en dat hij geen ziektebesef heeft. De rechtbank oordeelt dat het gevaar voor de betrokkene en zijn omgeving niet kan worden afgewend zonder verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank verleent daarom de gevraagde machtiging tot voortgezet verblijf, die geldig is tot en met 20 december 2018. De beslissing is mondeling uitgesproken, zodat de betrokkene direct op de hoogte kon worden gesteld van de uitspraak.