1.
hij op of omstreeks 17 maart 2018 te Groningen met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid winkelgoederen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf
Albert Heijn (vestiging [straatnaam]), in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (zijnde
personeelsleden van de Albert Heijn), gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat hij, verdachte, nadat hij, verdachte, door [slachtoffer 1] op
winkeldiefstal was aangesproken, (op dreigende toon) in de richting van die
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gezegd "Ik heb een mes", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een mes, althans
een scherp en/of puntig voorwerp, heeft getoond en/of voorgehouden, en/of met
een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft gewezen in de
richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2];