Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair en 4. primair ten laste gelegde gevorderd. Ten aanzien van het onder 3. primair ten laste gelegde heeft zij aangevoerd dat de diefstal van de Koga Miyata fiets wettig en overtuigend bewezen kan worden omdat de manier waarop is ingebroken vergelijkbaar is met de (poging tot) inbraak in de woningen in [straatnaam] en [straatnaam] , alsmede het korte tijdsbestek waarbinnen de genoemde (poging tot) inbraak hebben plaatsgevonden, het feit dat verdachte in de wijk aanwezig is geweest, het feit dat zijn verklaring niet geloofwaardig is en er geen getuigen zijn geweest die een tweede persoon hebben gezien.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1. primair, 2. primair en subsidiair, 3. primair en 4. primair en subsidiair ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 1. subsidiair ten laste gelegde refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 1. primair ten laste gelegde heeft hij aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden dat verdachte in de woning van aangeefster is geweest.
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat er geen (technisch) bewijs is dat verdachte bij de schuur is geweest. Daarnaast staat in de aangifte dat er meerdere personen uit de schuur zouden zijn weggerend.
Ten aanzien van het onder 4. primair ten laste gelegde heeft hij aangevoerd dat het stuk gereedschap, waarop een DNA-match van verdachte is aangetroffen, onvoldoende is om dit werktuig aan verdachte te koppelen. Getuige [getuige 6] heeft verklaard dat het stuk gereedschap lag op de plek waar de man op de fiets is gevallen, maar heeft niet verklaard dat de man die daar is gevallen het daar heeft verloren.
Ook is gewezen op het ontbreken van forensisch onderzoek naar aangetroffen handschoenen.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 3. primair en subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 3. primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
In de straat [straatnaam] zijn twee fietsen aangetroffen, waaronder één van het merk Koga Miyata. Aangeefster heeft verklaard dat uit haar schuur een Koga Miyata fiets is weggenomen. Verdachte heeft verklaard dat hij in de ochtend van 29 november 2017 een fiets gekocht heeft, maar uit het dossier blijkt niet of deze fiets van het merk Koga Miyata is. Uit het dossier blijkt ook overigens niet dat de Koga Miyata aan verdachte gelinkt kan worden. Nu er geen bewijsmiddelen zijn die verdachte direct in verband brengen met de diefstal, dan wel de heling, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een veroordeling te kunnen komen.
Ten aanzien van het onder 1. primair, 2. primair en 4. primair ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 22 maart 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Toen ik op 29 november 2017 de politie hoorde, heb ik de tas met daarin de smartphone en IPad weggegooid.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 29 november 2017, opgenomen op pagina 17 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer Z-17-164-DEFPV-JUS-V001 d.d. 18 januari 2018, inhoudende als verklaring van verbalisanten:
Op 29 november 2017 waren wij verbalisanten in de wijk Bilgaard in Leeuwarden. Ik hoorde dat de persoon tussen perceel [straatnaam] liep. Hierop zag ik dat ik door omstanders gewezen werd naar een persoon, na later bleek de ons ambtshalve bekende verdachte [verdachte], die aan het rennen was. Wij zagen dat [verdachte] een groene jas dan wel trui aan had. Wij zagen dat deze jas dan wel trui een witte capuchon had. Wij zagen dat [verdachte] zwart half lang ongewassen/onverzorgd haar had.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 november 2017, opgenomen op pagina 26 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van diefstal door middel van inbraak in mijn woning aan [straatnaam] te Leeuwarden. Op 29 november 2017 omstreeks 06.30 uur hoorde ik gestommel beneden. Om ongeveer 07.00 uur hoorde ik dat er was ingebroken. Ik zag dat het keukenraam openstond. Tevens zag ik afdrukken van een vermoedelijk breekijzer in het raamkozijn staan. Ik mis een rood potje met buitenlandse muntjes. Ook mis ik een laptop, merk Apple, kleur zwart. Ook mis ik een mobiele telefoon. Ook mis ik paaseitjes. Om de eitjes zitten gele foliepapiertjes.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 5 december 2017, opgenomen op pagina 32 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
U toont mij 16 goudkleurige chocolade eitjes. Deze eitjes zijn weggenomen uit mijn woonkamer. U toont mij ook de iPad en mijn mobiele telefoon. Ik herken ze als mijn eigendom. U laat mij ook twee foto's zien van een witte plastic tas die op straat ligt. Die tas herken ik als mijn eigendom. Ik herken de delen van het rode potje als mijn eigendom. Ik herken de munten als mijn eigendom.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 7 december 2017, opgenomen op pagina 34 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant(en):
Op 29 november 2017 kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [straatnaam] , Leeuwarden. De toegang werd verschaft door het ontbreken van het keukenraam aan de voorzijde van deze woning. In het kozijn van het bovengenoemde raam zag ik indruksporen. Gelet op de vorm en de breedte van deze sporen waren deze gezet met een schroevendraaier en of breekijzer. In de voortuin vlak onder het bovengenoemde keukenraam zag ik een breekijzer en een schroevendraaier liggen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van politie d.d. 13 december 2017, opgenomen op pagina 40 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Ik heb het breekijzer bemonsterd met een wattenstaafje op mogelijk aanwezige gebruikerssporen. Ik heb het spoor gewaarmerkt met SIN AALH1509NL.
7. Een deskundigenrapport afkomstig van The Maastricht Forensic Institute, zaaknummer 2018.01.11.005, d.d. 19 februari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
Tabel 2 - Resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Gehele breekijzer
AALH1509NL
DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 29 november 2017, opgenomen op pagina 45 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
Op 29 november 2017, omstreeks 07:00 uur, liep ik langs de woning van mijn buurvrouw [slachtoffer 1] , nummer 50. Op dat moment zag ik een voor mij onbekend persoon in de keuken van buurvrouw [slachtoffer 1] staan. Ik kan deze persoon als volgt omschrijven:
- onverzorgd type en hij had onverzorgd haar
- zijn gezicht was ongeschoren
- beetje getint uiterlijk
- hij had een plastic zak bij zich
Vervolgens zag ik dat de inbreker aanstalten maakte om de woning te verlaten. Ik liep vervolgens achter deze man aan om de positie door te geven via 112. Vervolgens zag ik dat deze persoon de tas die hij bij zich droeg weggooide op de parkeerplaats. Vervolgens zag ik deze man vanaf de parkeerplaats richting het oosten rennen, in de richting van Rengerspad en Dammelaan. Op dat moment zag ik dat de politie, die inmiddels al ter plaatse waren, achter deze persoon aan gingen.
9. Een geschrift, inhoudende een getuigenverklaring d.d. 29 november 2017, opgenomen op pagina 49 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Omstreeks 06:20 uur zag ik een man uit de tuin komen. Ik kan deze man het beste omschrijven als:
- licht getint huidskleur
- Jas Donker groen van kleur
Ik zag dat de man in zijn rechterhand een koevoet vast hield. Omstreeks 07:00 uur liep ik op [straatnaam] ter hoogte van nummer 116. Ik zag dezelfde man van eerder die ochtend nu over de weg lopen. Ik zag dat de man tijdens het rennen een tas op de grond gooide. Uiteindelijk zag ik dat de politie de man na een korte achtervolging aanhield.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 29 november 2017, opgenomen op pagina 51 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 3] :
Op 29 november 2017 omstreeks 06:25 uur zag ik een persoon lopen. Wat mij opviel was dat de persoon een rode koevoet in zijn hand had. Het signalement was als volgt:
-Hij had lang zwart haar
-Hij was getint: Arabisch uiterlijk
-Hij had een licht baardje
-Hij had een witte sweater met capuchon aan
-Hierover had hij een lichtgroene Parka aan die viel tot boven de knieën.
Omstreeks 06:55 zag ik de bovengenoemde persoon weer lopen op [straatnaam] . Ik zag dat hij de rode koevoet niet meer bij zich had en dat hij een witte plastic tas bij zich droeg. Ik zag dat hij de plastic tas op de grond gooide.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 december 2017, opgenomen op pagina 57 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisanten:
De verdachte haalde de volgende goederen uit zijn zakken:
- Een tiental Chocolade-eitjes verpakt in goudgele aluminiumfolie.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 november 2017, opgenomen op pagina 105 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik ben eigenaar van mijn woning, gelegen aan de [straatnaam] in Leeuwarden. Op 29 november 2017, omstreeks 05.00 uur zag ik dat het raam naast de achterdeur van de garage open stond door middel van een hark. Ik zag dat er schade was aan het kozijn van het raam. Ook zag ik dat het raam aan de bovenkant ontzet was.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 29 november 2017, opgenomen op pagina 112 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisanten:
Bij de garage bij een uitzetraam aan de zijkant(carport), zagen wij werktuigindrukken op het raamkozijn. Wij zagen dat de bevestiging van de ijzeren arm van het uitzetraam uit het kozijn was gewrikt.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 29 november 2017, opgenomen op pagina 117 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 4] :
Op 29 november 2017, tussen 04:30 uur en 04:45 uur was ik aan de [straatnaam] te Leeuwarden. Op een gegeven moment werd ik wakker door een geluid. Ik zag toen dat er licht brandde in de schuur van de [straatnaam] . Ik zag dat er een persoon onder de carport van mijn buurvrouw vandaan kwam. Ik zag dat het raam open werd gehouden door een hark. Ik kan de persoon als volgt omschrijven:
-Rond de 30 jaar oud
-Had een rustige indruk, mogelijk onder invloed
-Licht getinte huidskleur
-Buitenlands accent
-Rond 1m70
-Wit/grijze capuchon
-donkere jas
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 november 2017, opgenomen op pagina 131 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 5] :
Op 29 november 2017 wilde ik de voordeur open doen en ik merkte dat de deur niet van het slot ging. Ik hoorde dat er waarschijnlijk geprobeerd was in te breken in de woning waarin ik mij bevond, [straatnaam] . Ik zag braaksporen links onderin de deur. Tevens braakschade in het kozijn.
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 29 november 2017, opgenomen op pagina 138 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 6] :
Ik ben getuige van een poging woninginbraak op [straatnaam] te Leeuwarden. Op 29 november 2017 omstreeks 5:55 uur werd ik wakker van een krakend geluid aan de voorzijde van mijn woning. Ik zag een persoon bij de voordeur van [straatnaam] met een rode koevoet. Ik zag dat er schade is aan het kozijn van de buren, waar die man het breekijzer tussen had gezet. Het signalement van de man is:
- Licht getinte huidskleur
- Sprak Nederlands met licht buitenlands accent
- Donker sluik haar tot in de nek
Overwegingen rechtbank
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat de onder 1. primair, 2. primair en 4. primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting ontkend dat hij zich aan deze feiten schuldig heeft gemaakt en heeft aangevoerd dat hij enkele minuten voordat hij door de politie is aangehouden een tas met spullen, met daarin de bij aangeefster [slachtoffer 1] gestolen goederen en een breekijzer en schroevendraaiers, heeft gekocht.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte niet geloofwaardig. De rechtbank heeft daartoe het volgende overwogen.
Ten aanzien van elk van de bewezen verklaarde feiten zijn er getuigen die de inbraak en de pogingen tot inbraak hebben waargenomen. Deze getuigen hebben elk een verklaring afgelegd, waarin zij allen een signalement van de dader en de door hem gedragen kleding hebben gegeven. Naar het oordeel van de rechtbank komt het signalement dat de verschillende getuigen hebben gegeven, gelet op de kort na zijn aanhouding gemaakte foto van verdachte, die in het dossier is opgenomen, voor het overgrote deel overeen met verdachte. Ook de verklaringen over de door verdachte gedragen kleding komt voor het overgrote deel overeen met de kleding die verdachte op de bewuste dag droeg. De verdediging heeft ter terechtzitting aangevoerd dat niet alle signalementen met verdachte overeenkomen. De rechtbank overweegt dat getuigen altijd een eigen interpretatie hebben van hoe iemand er uitziet. De rechtbank stelt vast dat de signalementen een aantal specifieke onderscheidende genoemde kenmerken bevatten, te weten de kleding (de donkere jas en de lichte capuchon), de haardracht, licht getinte huidskleur, (licht) buitenlands accent en het onverzorgde uiterlijk van verdachte. Dit komt overeen met hetgeen de rechtbank ter terechtzitting en op de foto in het dossier heeft waargenomen.
Verdachte heeft de persoon waarvan hij de gestolen spullen zou hebben gekocht bij de politie (op 30 november 2017) omschreven als een blanke man en dit eerst op de zitting (van 22 maart 2018) aangepast naar een Vietnamees-achtig uitziende man waarvan hij de naam niet wil noemen. Verdachte heeft de rechtbank met deze verklaring niet overtuigd van zijn stelling dat de getuigen een ander persoon dan verdachte hebben waargenomen.
Bij elk van de woningen zijn daarnaast braaksporen aangetroffen. Verdachte is op verschillende tijdstippen door verschillende getuigen met een rode koevoet gezien. In de tuin van de woning aan [straatnaam] is deze koevoet aangetroffen en bemonsterd. Hieruit is gebleken dat de sporen op het breekijzer matchen met het DNA-profiel van verdachte. Daarnaast hebben beide getuigen [getuige 2] en getuige [getuige 1] rond 07:00 uur gezien dat verdachte een witte plastic tas op de grond heeft gegooid. In deze tas bleken de bij aangeefster [slachtoffer 1] gestolen goederen te zitten. Verbalisanten hebben verklaard dat zij verdachte rond 07:10 uur hebben aangehouden. Naar het oordeel van de rechtbank is de verklaring van verdachte dat hij de tas heeft gekocht, gelet op het korte tijdsverloop tussen de inbraak in [straatnaam] en de aanhouding van verdachte, alsmede gelet op de getuigenverklaringen die allen spreken over één persoon, niet mogelijk.
Gelet op de bewijsmiddelen, het hiervoor overwogene, het korte tijdsverloop tussen de gepleegde feiten, de herkenning van verdachte en het aangetroffen inbrekerswerktuig dat matcht met het DNA van verdachte, in samenhang en onderling verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte degene is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1. primair, 2. primair en 4. primair ten laste gelegde.
Anders dan door de raadsman ter terechtzitting is betoogd kan aan vorenstaande een forensisch onderzoek naar in de nabijheid van [straatnaam] aangetroffen, en in beslag genomen, handschoenen (blz. 68) niet afdoen.