1.4.Naar aanleiding van het boekenonderzoek heeft verweerder met dagtekening 27 augustus 2016 een navorderingsaanslag opgelegd waarin het belastbare inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 64.496 en het belastbare inkomen uit sparen en beleggen op € 100.
2. Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of verweerder terecht de navorderingsaanslag heeft opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of de aftrekpost 'kosten beheer' ter grootte van € 28.516 in aftrek mag worden gebracht op de winst uit onderneming.
3. De rechtbank stelt voorop dat het geschil een aftrekpost betreft, waardoor de bewijslast op eiseres rust. Eiseres moet daarom feiten en omstandigheden aannemelijk maken waaruit volgt dat de aftrekpost terecht is opgevoerd. Over de feitelijke gang van zaken is in het dossier veel onduidelijk gebleven. Zo is bijvoorbeeld niet bekend wanneer de onderneming precies is verhuisd van [adres A] naar de [adres B] en [adres C] en hoe de hoogte van de aftrekpost precies is opgebouwd. Deze onduidelijkheden komen gelet op de bewijslastverdeling voor rekening van eiseres. Dat betekent dat de rechtbank de aftrekpost alleen zal honoreren indien en voor zover eiseres aannemelijk kan maken dat er zakelijke kosten zijn gemaakt die fiscaal in aftrek kunnen komen.
4. Eiseres heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat de aftrekpost kosten beheer ziet op de huur van [adres B] en [adres C] , die de onderneming heeft betaald aan eiseres in privé. Eiseres heeft ter motivering van de hoogte van de huur erop gewezen dat [adres B] nu wordt verhuurd en dat er per maand € 2.400 aan huur wordt ontvangen. Verweerder heeft erop gewezen dat van de huur geen schriftelijke stukken zijn overgelegd. Daarnaast heeft verweerder erop gewezen dat de WOZ-waarden van [adres B] en [adres C] gezamenlijk € 149.000 bedragen, waardoor een huur van € 28.516 per jaar onevenredig hoog lijkt.
5. De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 3.17, eerste lid, onderdeel c, ten eerste van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) is het een ondernemer niet toegestaan om een markthuur als vergoeding in aftrek te brengen op de winst uit onderneming, als het pand dat door de onderneming wordt gebruikt in privébezit is. Artikel 3.17, eerste lid, onderdeel c, ten eerste van de Wet IB 2001 (tekst 2012) bepaalt kort gezegd dat in zulke gevallen maximaal vier procent van de WOZ-waarde van een pand (dat is het voordeel uit sparen en beleggen conform box 3) als vergoeding in aftrek mag worden gebracht op de winst uit onderneming. Daarnaast mag nog rekening worden gehouden met een evenredig deel van de huurderslasten, dit zijn de kosten die normaal gesproken door een huurder worden betaald.
6. In zowel de aangifte, de aanslag als de navorderingsaanslag is het pand aan de [adres B] voor het gehele jaar in aanmerking genomen als eigen woning van eiseres (zie ook 1.2.). Het inkomen uit eigen woning is per saldo € 2.236 negatief. Gelet op het overwogene in 1.1. en 4. staat het voor de rechtbank vast dat eiseres niet het gehele jaar in het pand aan de [adres B] heeft gewoond. Naar het oordeel van de rechtbank kan het pand dus ook niet voor geheel 2012 worden aangemerkt als eigen woning.
7. Op de zitting heeft eiseres de feiten en omstandigheden op onderdelen verduidelijkt en heeft de rechtbank de toepassing van de aftrekbeperking van artikel 3.17, eerste lid, onderdeel c, ten eerste van de Wet IB 2001 met partijen besproken. Vervolgens heeft verweerder op basis van die uitgangspunten per brief met datum 12 april 2018 een cijfermatige uitwerking van de vermoedelijke uitkomst van de procedure aan de rechtbank en eiseres gestuurd. Uit de brief van verweerder maakt de rechtbank op dat verweerder het aannemelijk acht dat de verhuizing van de onderneming naar het pand aan de [adres B] rond 1 april 2012 heeft plaatsgevonden. Eiseres, op wie de bewijslast rust, heeft naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat dit op een eerder moment in 2012 heeft gelegen. De rechtbank zal er dus van uit gaan dat de verhuizing van de onderneming op 1 april 2012 heeft plaatsgevonden.