ECLI:NL:RBNNE:2018:2489

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 maart 2018
Publicatiedatum
29 juni 2018
Zaaknummer
LEE 18/128
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K. Wentholt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroepen tegen niet tijdig beslissen op een aanvraag in bestuursrechtelijke context

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 maart 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde, en het college van burgemeester en wethouders van Vlagtwedde. De eisers hebben op 1 januari 2018 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun zelfstandig verzoek van 30 september 2017. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eisers stelden dat hun aanvullende gronden van bezwaar, ingediend op 30 september 2017, als een zelfstandig verzoek om een besluit moesten worden beschouwd. De rechtbank oordeelt echter dat deze aanvullende gronden niet als zelfstandig verzoek kunnen worden aangemerkt, maar als beroepen tegen de beslissing op bezwaar die verweerder heeft genomen.

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk, omdat er geen sprake is van een niet tijdig beslissen op een aanvraag. Dit betekent dat verweerder geen dwangsom heeft verbeurd. De rechtbank biedt eisers de gelegenheid om de beslissing op het bezwaarschrift naar de rechtbank te sturen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot verzet binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 18/127 en 18/128

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2018 in de zaak tussen

[eiseres] ,

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
[eiser], te [woonplaats] ,
eisers
en

het college van burgemeester en wethouders van Vlagtwedde, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben op 1 januari 2018 beroepen ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun zelfstandig verzoek van 30 september 2017.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.
3. Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
4. Naar het oordeel van de rechtbank is, anders dan eisers hebben gesteld, geen sprake van het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank overweegt hiertoe dat eisers in hun beroepschriften hebben aangevoerd dat verweerder in een bezwaarprocedure in het kader van een terugvorderingsbesluit geen aandacht heeft besteed aan hun aanvullende gronden ingediend op 30 september 2017. Volgens eisers behoren deze gronden die onbehandeld zijn gebleven ingevolge artikel 79 van de Participatiewet (Pw) als een zelfstandig verzoek beschouwd te worden. Bij brief van 11 december 2017 hebben eisers verweerder in gebreke gesteld. Bij het beroep van 1 januari 2018 hebben eisers gesteld dat recht is op een dwangsom.
5. Uit de dossierstukken maakt de rechtbank op dat eisers bij mailbericht van 30 september 2017 aanvullende gronden van bezwaar hebben ingediend. Uit de dossierstukken (mailbericht van eiser van 14 oktober 2017) kan ook worden opgemaakt dat verweerder een beslissing op bezwaar heeft genomen. Dit betekent dat tegen die beslissing op bezwaar beroep als rechtsmiddel openstaat. In het kader van dat beroep kunnen eisers aanvoeren dat verweerder geen of onvoldoende acht heeft geslagen op hun gronden van bezwaar. De aanvullende gronden van bezwaar kunnen niet worden aangemerkt als een zelfstandig verzoek van eisers een besluit te nemen. De aanvullende gronden van eisers van 30 september 2017 zal de rechtbank daarom aanmerken als beroepen tegen die beslissing op bezwaar.
6. De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk. Nu er geen sprake is van beroepen niet tijdig beslissen op een aanvraag heeft verweerder ook geen dwangsom verbeurd. De aanvullende gronden van 30 september 2017 zal de rechtbank als beroepschrift in behandeling nemen. Eisers zullen in de gelegenheid worden gesteld om de beslissing op het bezwaarschrift (het bestreden besluit) naar de rechtbank te sturen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Wentholt, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Karsowidjojo, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.