Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het geschil
4.De standpunten van partijen en de beoordeling daarvan
€ 400,00
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 27 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en Astrea Produktie B.V. [verzoeker] had een arbeidsovereenkomst met Astrea, die per 1 mei 2017 was beëindigd door middel van een vaststellingsovereenkomst. In deze overeenkomst was afgesproken dat Astrea een vergoeding van € 15.000,- bruto aan [verzoeker] zou betalen, verdeeld over vier termijnen. Na betaling van de eerste termijn op 20 juni 2017, bleef de betaling van de tweede, derde en vierde termijn uit. [verzoeker] heeft daarop Astrea in gebreke gesteld en een verzoek ingediend om betaling van de verschuldigde bedragen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
Astrea voerde verweer en stelde dat [verzoeker] niet-ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat hij in de dagvaarding ook de transitievergoeding had gevorderd, wat volgens Astrea niet binnen de termijn van drie maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst was ingediend. De kantonrechter oordeelde echter dat [verzoeker] voldoende had onderbouwd dat zijn verzoek niet gericht was op de transitievergoeding, maar op nakoming van de beëindigingsovereenkomst. De kantonrechter wees het verweer van Astrea af en oordeelde dat de vordering van [verzoeker] toewijsbaar was.
De kantonrechter heeft Astrea veroordeeld tot betaling van € 7.500,00 bruto aan [verzoeker], vermeerderd met wettelijke rente over de verschuldigde bedragen en de buitengerechtelijke incassokosten. Tevens zijn de proceskosten voor rekening van Astrea gesteld, omdat zij grotendeels ongelijk kreeg. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.