ECLI:NL:RBNNE:2018:2424

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 juni 2018
Publicatiedatum
26 juni 2018
Zaaknummer
18/021556-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens het vertonen van schadelijke afbeeldingen aan een minderjarige

Op 26 juni 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het vertonen van een afbeelding aan een minderjarige, waarvan de vertoning schadelijk werd geacht voor personen onder de zestien jaar. De verdachte, geboren in 1992, heeft via WhatsApp een foto van zijn ontblote penis in erectie gestuurd naar een minderjarige, geboren in 2003. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk handelde, ondanks zijn bewering dat het om een vergissing ging. De rechtbank oordeelde dat de tijdsduur tussen het laatste contact en het versturen van de afbeelding, evenals de reactie van de verdachte, niet in lijn waren met een onopzettelijke handeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de zaak, de relatie tussen de verdachte en het slachtoffer, en het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/021556-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 juni 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 17 april 2018 en van 12 juni 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. van der Meer, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. Lübbers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2016 tot en met 19 augustus 2016, te Haren en/of Marum althans in Nederland, een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan de minderjarige [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2003) van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger was dan zestien jaar, hebbende verdachte (via whats-app) een foto van zijn blote penis in erectie verzonden.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het ten laste gelegde gevorderd. Zij heeft daartoe aangevoerd dat - gelet op onder meer het tijdsverloop tussen het sturen van de eerste en tweede afbeelding - geen sprake kan zijn geweest van een 'per ongeluk' verrichte handeling.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe bepleit dat het aannemelijk is dat verdachte de ten laste gelegde afbeelding per ongeluk - door een druk op een verkeerde knop - aan aangeefster heeft verstuurd, omdat het bericht gelet op de chatgeschiedenis tussen aangeefster en verdachte 'uit het niets' lijkt te komen. Hij heeft hierbij aangegeven dat het erop lijkt dat juist aangeefster contact zocht met verdachte en niet andersom. Gegeven de context kan volgens de raadsman evenmin sprake zijn geweest van een situatie waarin verdachte de kans dat hij bedoelde afbeelding naar aangeefster zou sturen bewust heeft aanvaard.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsoverweging
Volgens verdachte heeft hij vanuit de fotogalerij op zijn telefoon twee foto's geselecteerd en vervolgens per ongeluk geklikt op de contactgegevens van aangeefster, omdat zij toevallig bovenaan in zijn contactenlijst stond. Het was, zo maakt de rechtbank op uit verdachtes verklaring, eigenlijk verdachtes bedoeling deze foto's aan een ander (of anderen) te versturen, te weten vrouwen van zijn eigen leeftijd met wie hij er in die tijd contacten op nahield. Op de eerste foto is verdachte te zien met ontbloot bovenlijf, de tweede foto is de foto van zijn ontblote penis.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de raadsman heeft betoogd, het door de verdachte aangevoerde scenario niet aannemelijk is geworden. De rechtbank komt tot die conclusie op grond van het volgende. Ten eerste is er tussen het laatste contact tussen verdachte en aangeefster op whatsapp (26 juli 2016) en het versturen van de foto's door verdachte aan aangeefster via whatsapp (19 augustus 2016) een periode van 24 dagen verstreken. Dit maakt het onaannemelijk dat aangeefster op het moment van versturen in de telefoon van verdachte als recent contact of laatst gebruikt contact stond vermeld. Ter terechtzitting heeft verdachte zijn aanvankelijke verklaring ook veranderd, in die zin dat hij zich mogelijk vergist had toen hij zei dat aangeefster 'bovenaan' stond. Ten tweede is tussen het versturen van de eerste en tweede foto een periode van zes minuten verstreken. Dit rijmt niet met de verklaring van verdachte dat hij de foto's tegelijk heeft geselecteerd in de fotogalerij. Ten derde past de reactie van verdachte niet zonder meer bij de situatie waarin hij per ongeluk zou hebben gehandeld. Als aangeefster hem aanspreekt naar aanleiding van de afbeelding, reageert verdachte slechts met 'jup'. Noch wanneer verdachte door de vader van aangeefster met het voorval wordt geconfronteerd, noch wanneer hij door de politie wordt verhoord, geeft verdachte aan dat sprake zou zijn van een misverstand. Ten slotte is niet gebleken wie het contact of de contacten zou(den) zijn met wie verdachte in die tijd omgang had en aan wie hij de tenlastegelegde foto wél had willen toesturen.
Aldus is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het opzettelijk versturen door verdachte van de ten laste gelegde foto aan aangeefster. Het klikken op de foto en het selecteren van een contact vergen immers een doelbewuste handeling.
Schadelijk te achten
De door verdachte verstuurde afbeelding is van zodanig expliciet seksuele aard, dat de rechtbank van oordeel is dat vertoning daarvan aan een minderjarige een risico op schade met zich meebrengt.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 12 juni 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Het is een feit dat de afbeelding van mijn ontblote penis in stijve toestand door mij via whatsapp naar [slachtoffer] is gestuurd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 13 september 2016 (met bijlage), opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2016244242 d.d. 19 oktober 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:
Ik ben geboren op [geboortedatum] 2003. Ik doe aangifte tegen [verdachte] , omdat hij mij ongeveer twee maanden geleden, half juli 2016, foto's heeft gestuurd die niet kunnen. Hij is al volwassen is en ik ben nog maar kind. Hij heeft een foto verstuurd van zijn lul via WhatsApp. Ik vond dat niet fijn. Het is mijn trainer, ik vind het zo'n vies idee dat jouw trainer je naaktfoto's stuurt; sowieso die foto's al, maar dan ook nog van je trainer. Ik schaam me er gewoon voor. Hij is bijna twee keer mijn leeftijd.
[bijlage]
26-07-16 18:52:47: [slachtoffer]: Heee
26-07-16 18:52:55: [slachtoffer]: Nergeer je me?DD
26-07-16 18:53:07: [slachtoffer]: Negeer*
26-07-16 18:57:13: [verdachte]: [bestandsnaam] 1
26-07-16 18:57:31: [slachtoffer]: Nicee
26-07-16 18:58:51: [slachtoffer]: [bestandsnaam] 2
26-07-16 18:59:08: [verdachte]: Beginner
26-07-16 18:59:21: [slachtoffer]: Tss
26-07-16 18:59:43: [verdachte]: [bestandsnaam] 3
19-08-16 11:35:08: [verdachte]: [bestandsnaam] 4
19-08-16 11:41:50: [verdachte]: [bestandsnaam] 5
19-08-16 20:16:32: [slachtoffer]: oke dit kan Gwn niet
19-08-16 20:16:39: [slachtoffer]: Kheb vriend
19-08-16 20:16:45: [slachtoffer]: En je bent te oud
19-08-16 20:17:16: [slachtoffer]: Maar even goeie vrienden Oke?
19-08-16 20:17:22: [verdachte]: Jup

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 19 augustus 2016 in Nederland een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar heeft vertoond aan de minderjarige [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2003, van wie verdachte wist dat deze jonger was dan zestien jaar, hebbende verdachte via whatsapp een foto van zijn blote penis in erectie verzonden.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar vertonen aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf van 80 uur.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - mocht de rechtbank komen tot een veroordeling - gepleit voor oplegging van een geldboete. Binnen de zedenafdeling van het Wetboek van Strafrecht betreft artikel 240a een feit van geringe ernst en in deze zaak gaat het slechts om één afbeelding. Bovendien is verdachte
first offenderen zijn er geen aanwijzingen voor herhalingsgevaar.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft via whatsapp aan [slachtoffer], een persoon beneden de 16 jaar, een foto van zijn geslachtsdeel in erectie gestuurd. Confrontatie met een dergelijk beeld kan een ongewenste beïnvloeding van jeugdige personen tot gevolg hebben en kan schadelijk zijn voor hun ontwikkeling. Minderjarigen dienen hier dan ook tegen beschermd te worden. Verdachte had zich dit moeten realiseren. Daar komt bij dat verdachte aangeefsters sportleraar was geweest, wel eens bij aangeefster en haar moeder thuis kwam, aangeefster wel eens naar school had gebracht en zodoende een zekere band met haar had opgebouwd. Gegeven die omstandigheden vertrouwde aangeefster verdachte en hoefde zij er geen rekening mee te houden dat hij de grenzen die hun verstandhouding met zich bracht op deze onbetamelijke wijze zou overschrijden. Dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte in aanmerking genomen dat hij, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 20 maart 2018, niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank acht, alles overziend, een onvoorwaardelijke werkstraf van hierna te noemen duur passend. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij het versturen van dergelijke afbeeldingen naar minderjarigen afkeurt en dat hij vanwege onderhavige strafzaak nu anders omgaat met social media. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding een voorwaardelijk strafdeel op te leggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 240a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 50 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 25 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mrs. H.H.A. Fransen, voorzitter, R. Depping en M.C. van Woudenberg, rechters, bijgestaan door mr. A.A. de Haan-Geertsema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 juni 2018.
mr. M.C. van Woudenberg is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.