Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 primair ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1, 3 en 4 primair ten laste gelegde nu er geen bewijs is voor het wegnemen van de goederen. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman betoogd dat verdachte vrijgesproken dient te worden nu hij niet het oogmerk heeft gehad tot wederechtelijke toe-eigening.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 5 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 01 juni 2018;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
20 december 2017, opgenomen op pagina 20 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017333293 d.d. 21 december 2017, inhoudende de relatering van verbalisant.
De rechtbank past ten aanzien van de overige feiten de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 01 juni 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
(Ten aanzien van feit 1)
Ik heb de Gazelle Saphir van een man overgenomen voor 12 of 7 euro. Ik koop vaker fietsen en vraag mij niet af hoe die persoon eraan komt.
(Ten aanzien van feit 2) Ik heb met die pas gepind en drie pakjes sigaretten gekocht bij de [gelegenheid] . Ik heb niet op de naam gelet op de pas.
(Ten aanzien van feit 4)
Ik heb de fiets van het merk VYDZ in Assen gekocht. Ik heb niet gevraagd waar de fiets vandaan kwam.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d.
10 maart 2018, opgenomen op pagina 27 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018058418 d.d.10 maart 2018, inhoudende relatering van verbalisant:
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte en ik doe aangifte van diefstal van een fiets, een Gazelle Saphir, die geheel aan de Politie Noord-Nederland toebehoort.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
10 maart 2018 opgenomen op pagina 29 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant:
Op 10 maart 2017 kwam de lokfiets (de rechtbank begrijpt: een fiets van het merk Gazelle Saphir) in beweging om 1.30 uur. Collega's hebben de lokfiets met daarop [verdachte] aangetroffen om 1.33 uur in Groningen.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 februari 2018 opgenomen op pagina 34 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van diefstal van mijn bankpas op 16 februari 2018 tussen de tijdstippen 4.23 uur en 5.11 uur. Ik voelde na 4.23 uur dat mijn bankpas weg was, ik heb hem daarop geblokkeerd. Ik zag dat er om 5.11 uur een bedrag van € 20,40 was gepind bij de [gelegenheid] .
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d.
27 februari 2018 opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van:
Ik, [slachtoffer 3] , doe hierbij aangifte van diefstal van mijn fiets, op 21 februari 2018 in Groningen. Het betreft een damesfiets van het merk BATAVUS, type CNCTD (transportfiets), kleur rood, voorzien van het framenummer [nummer] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
1. maart 2018 opgenomen op pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant:
Wij troffen [verdachte] aan en hielden hem staande. Wij vroegen hem hoe hij aan die rode dames fiets van het merk Batavus was gekomen. We hebben het framenummer van de fiets
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
27 februari 2018 opgenomen op pagina 52 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant:
Ik heb een onderzoek ingesteld naar de rechtmatige eigenaar van een op 23 februari 2018 op de Papengang te Groningen in het bezit van verdachte [verdachte] aangetroffen fiets. Het bleek dat deze fiets werd verkocht aan mevrouw [slachtoffer 3] , wonende te Groningen.
4. Een proces-verbaal van verhoor inverzekeringstelling en bewaringstelling opgemaakt d.d. 13 maart 2018 inhoudende de verklaring van verdachte:
U toont mij een foto van die rode fiets, een Batavus. Nu ik de foto zie weet ik weer waar het om gaat. Ik heb die fiets gekocht op straat. Als je een fiets op straat koopt hoef je daar niet veel geld aan uit te geven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d.
24 oktober 2017, opgenomen op pagina 33 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017333293 d.d. 21 december 2017, inhoudende verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik, [slachtoffer 2] , doe aangifte van diefstal van mijn fiets op 16 of 17 januari 2017. Het gaat om een fiets van het merk VYDZ met rode velgen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 december 2017 opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant:
Op 8 oktober 2017 zagen wij verbalisanten, verdachte [verdachte] met een opvallende fiets met een zwart frame en rode wielen. Verdachte verklaarde: “Deze fiets is van mij, ik heb hem in Assen gekocht voor € 75, - ”. Ik, verbalisant heb gezocht in het politie systeem onder het merk VYDZ en vond de aangifte van [slachtoffer 2] . De omschrijving kwam nagenoeg overeen met de aangetroffen fiets. Aangever herkende deze fiets als de zijne en gaf speciale kenmerken en beschadigingen duidelijk aan.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair.
Verdachte stelt de fiets 's nachts op straat voor de Aldi van iemand te hebben gekocht voor €12, - of €7, - .Gelet op de prijs die verdachte betaald heeft en de omstandigheden waaronder hij de fiets heeft gekocht, is de rechtbank van oordeel dat verdachte tijdens het verwerven van de fiets in ieder geval redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de fiets van diefstal afkomstig was.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht bewezen dat verdachte een geldbedrag, te weten € 20,40 heeft gepind bij de [gelegenheid] met de bankpas die [slachtoffer 1] toebehoort. Ten aanzien van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening overweegt de rechtbank het volgende. De pas raakte verloren tussen de tijdstippen 4.23 uur, het moment dat aangever uit de uitgaansgelegenheid [bedrijf 2] vertrok, en het moment van pinnen in de [gelegenheid] om 5.11 uur. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de pas kreeg van een kennis die hij ontmoette in de uitgaansgelegenheid ‘ [bedrijf 1] ’. Hij zou met deze pas sigaretten gaan kopen voor deze kennis. De uitgaansgelegenheid zou volgens verklaring van verdachte om 5.00 uur gesloten zijn, maar de kennis zou de deur voor verdachte open doen. De rechtbank acht het gezien de sluitingstijd van [bedrijf 1] en het korte tijdsbestek tussen het verlies van de pas door aangever en het tijdstip dat er gepind is bij de [gelegenheid] onaannemelijk dat de pas in die korte tijd in het bezit van de kennis is gekomen. De rechtbank hecht geen geloof aan de verklaring van verdachte en acht bewezen dat verdachte het oogmerk had zich voornoemd geldbedrag wederrechtelijk toe te eigenen.
Ten aanzien van feit 3 subsidiair
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de rode Batavus had geleend van [naam] die op de [straatnaam] woont. Bij de rechter-commissaris heeft verdachte de fiets herkend van een foto en daarop spontaan verklaard ‘dat hij wist waarom het ging’ en dat hij de fiets op straat heeft gekocht. De rechtbank acht deze laatste verklaring aannemelijk. Nu verdachte deze gestolen fiets voorhanden heeft gehad, deze heeft gekocht zonder onderzoek te doen naar de herkomst van de fiets voor een, naar zijn eigen zeggen, klein bedrag, is de rechtbank van oordeel dat verdachte tijdens het verwerven van de fiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de fiets van diefstal afkomstig was.
Ten aanzien van feit 4
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij deze fiets via Marktplaats heeft gekocht op het station in Assen. Het betreft hier een fiets van een bijzonder merk, waarvan de nieuwwaarde aanzienlijk is. Nu verdachte ook in dit geval geen onderzoek heeft gedaan naar de herkomst van de fiets of de werkelijke waarde van deze fiets, acht de rechtbank bewezen dat verdachte tijdens het verwerven van de fiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de fiets van diefstal afkomstig was.