Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 08 december 2008 tot en met 23 december 2008 in de gemeente Emmen en/of in de gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(een) medewerker(s) van) [slachtoffer 1] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van jacuzzi's en/of whirlpools en/of badkamerapparatuur met een totale waarde van ongeveer 180.000 euro, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich bij medewerkers van [slachtoffer 1] voor gedaan/uitgegeven als potentiele koper van [slachtoffer 1] en/of als curator van [slachtoffer 1] en/of als transportregelaar/chauffeur, waardoor (die medewerker(s)) van [slachtoffer 1] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 08 december 2008 tot en met 23 december 2008 in de gemeente Emmen en/of de gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen jacuzzi's en/of whirlpools en/of badkamerapparatuur met een totale waarde van ongeveer 180.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het primair ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte betrokken is geweest bij de transactie in kwestie, maar dat er geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is waaruit de wetenschap van verdachte blijkt dat hij betrokken was bij een oplichting dan wel diefstal van de goederen en daarin een aandeel heeft gehad. De raadsman heeft betoogd dat niet valt uit te sluiten dat verdachte handelde ter uitvoering van een koopovereenkomst.
Oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft in de periode van 8 december 2008 tot en met 23 december 2008 meegewerkt aan het bewegen van [slachtoffer 1] tot afgifte van jacuzzi's, whirlpools en badkamerapparatuur. Verdachte erkent dit, maar ontkent dat hij wist dat hij door zijn handelen meewerkte aan een oplichting van [slachtoffer 1] dan wel diefstal van deze goederen.
De rechtbank overweegt het volgende. Uit de aangifte van [slachtoffer 2] (de eigenaar van [slachtoffer 1] ) blijkt dat de voorraad van [slachtoffer 1] in december 2008 lag opgeslagen in een loods van transportbedrijf [bedrijf] te Apeldoorn en dat [slachtoffer 2] begin december 2008 met ene [naam 1] , een potentiële koper, had gesproken over de eventuele verkoop van het bedrijf. Tijdens dit gesprek heeft [slachtoffer 2] informatie over [slachtoffer 1] gegeven aan deze [naam 1] , onder meer met betrekking tot de wijze waarop de voorraad was opgeslagen. [slachtoffer 2] herkende verdachte later aan de hand van de hem getoonde foto’s voor negentig procent als deze [naam 1] . Uit de verklaring van [getuige 1] blijkt dat op 19 december 2008 omstreeks 10.00 uur een man langs is geweest bij het transportbedrijf te Apeldoorn, die hem vertelde dat hij namens de opkoper handelde en vroeg of de spullen die middag opgehaald konden worden. Diezelfde dag kwamen er drie vrachtwagens en werd het grootste gedeelte van de voorraad van [slachtoffer 1] meegenomen. [getuige 1] herkende [getuige 2] later als de man die in de ochtend was langs geweest om het transport van de badkamermeubelen vanuit de loods te organiseren. [getuige 2] verklaart bij de politie dat hij door verdachte is benaderd om mee te werken aan het op illegale wijze verkrijgen van sanitaire goederen, toebehorende aan [slachtoffer 1] [getuige 2] heeft verklaard dat hij tweemaal bij de transporthal in Apeldoorn is geweest, dat zijn rol was om vertrouwen te wekken met als doel dat de goederen die middag afgehaald konden worden, dat verdachte alle informatie had en dat verdachte het transport had georganiseerd. Getuige [getuige 3] verklaart bij de politie en later ook bij de rechter-commissaris dat hij in opdracht van verdachte en [getuige 2] in december 2008 een hoeveelheid sanitair, bestemd voor een badkamer, vanuit een loods in Apeldoorn heeft getransporteerd naar Ruinen. Het transport was volgens [getuige 3] geregeld door verdachte.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de oplichting en dat hij deze tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd. Verdachte heeft, door zich voor te doen als adspirant-koper, een onjuiste voorstelling van zaken in het leven geroepen, teneinde daarvan (met zijn mededaders) misbruik te kunnen maken. Hierdoor is een medewerker van [slachtoffer 1] uiteindelijk bewogen tot afgifte van de goederen met een totale waarde van € 180.000,00.
In het bijzonder heeft de rechtbank bij de beoordeling van het gewicht van de betreffende oplichtingsmiddelen de volgende omstandigheden in aanmerking genomen:
- de hierboven geschetste en van tevoren bedachte en gehanteerde werkwijze;
- de vertrouwenwekkende aard, het aantal en de indringendheid van de door verdachte en zijn mededaders gedane leugenachtige mededelingen, in onderlinge samenhang bezien;
- het feit dat verdachte en zijn mededaders misbruik hebben gemaakt van een in het maatschappelijk handelsverkeer geldend gedragspatroon.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde oplichting.
medeplegen
Bij de vorming van haar oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechtbank rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij geldt dat de kwalificatie medeplegen slechts dan gerechtvaardigd is als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is (vgl. HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474). De rechtbank overweegt dat de bijdrage die verdachte heeft geleverd van voldoende gewicht is. Verdachte is blijkens het dossier de initiator geweest, hij heeft contact gelegd met [slachtoffer 2] , de eigenaar van [slachtoffer 1] en is (mede) verantwoordelijk geweest voor het transport. Dit heeft hij in overleg en samenwerking met medeverdachten gedaan. De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen, heeft schuldig gemaakt aan de oplichting.
alternatief scenario
De rechtbank schuift het verweer van verdachte, inhoudende dat hij handelde ter uitvoering van een koopovereenkomst, als onaannemelijk terzijde nu dit niet met bescheiden of anderszins is onderbouwd en de getuigenverklaringen en de overige inhoud van het dossier, hier haaks op staan.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past ten aanzien van het primair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 december 2008, opgenomen op pagina 385 e.v. van het dossier van de regiopolitie Drenthe, Regionaal Fraude Team, met nummer 2010070628, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik ben eigenaar van [slachtoffer 1] Wij verkopen douche cabines/whirlpools en meubelen. De voorraad was opgeslagen in een pand van [bedrijf] , gelegen aan de [straatnaam] in Apeldoorn. Op 18 of 19 december 2008 belde de bedrijfsleider van [bedrijf] , [naam 2] , de heer [naam 3] , die verantwoordelijk is voor de voorraad, op en meldde dat er iemand bij hem was die graag met de heer [naam 3] wilde spreken. [naam 3] kreeg de man aan de telefoon. De man vertelde dat hij daar was om de voorraden op te nemen. Begin december heb ik met de heer [naam 3] gesproken over een eventuele verkoop van het bedrijf [slachtoffer 1] . Vervolgens heeft [naam 4] een koper gevonden, genaamd de heer [naam 1] . Ik heb [naam 1] ontmoet en hem mondeling alle informatie van [slachtoffer 1] gegeven, ook van [bedrijf] en hoe de voorraad stond opgeslagen. Op woensdag 24 december 2008 kwam de heer [naam 3] in voornoemde loods. [naam 2] zei tegen [naam 3] dat ze van de week met 3 trailers de hele voorraad hadden weggehaald. Vervolgens belde ik [bedrijf] op om uitleg te vragen over mijn verdwenen voorraad. Ik kreeg van [naam 2] te horen dat een aantal dagen ervoor een curator bij [bedrijf] was geweest om de voorraad op te nemen van [slachtoffer 1] . Deze man die zich voordeed als curator had gevraagd aan [naam 2] wat er nog open stond aan huurschuld en hij vertelde dat hij een koper had voor de voorraad van [slachtoffer 1] . Ik ben dus mijn voorraad van ongeveer 180.000,= euro excl. B.T.W. kwijt. De zogenaamde curator had volgens [naam 2] de voorraadlijsten. De enige aan wie ik deze voorraadlijst heb gemaild is [naam 4] . [naam 4] heeft mij verteld dat hij de lijst doorgemaild heeft aan de heer [naam 1] . Zij hadden contact met elkaar;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 13 oktober 2010, opgenomen op pagina 390 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
Aan aangever/getuige werden enkele foto's getoond van vermoedelijk betrokkenen in
het onderzoek (bijlage Foto 1 t/m Foto 3).
Vraag: Herkent u iemand op deze foto's?
Antwoord: De man op foto nummer 3 herken ik voor negentig procent als de man die zich
destijds heeft voorgesteld als de voornoemde heer [naam 1] . Als ik zo naar het gezicht kijk ben ik er wel van overtuigd dat dit die [naam 1] was;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 oktober 2010, opgenomen op pagina 392 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Aan [slachtoffer 2] werden de volgende foto's getoond:
Foto 3: Betreft een zwart/wit pasfoto van [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961 .
Wij hoorden en zagen dat aangever/getuige [slachtoffer 2] vrijwel direct de man op foto nummer 3 aanwees als de potentiële koper van zijn bedrijf, waarover hij in zijn aangifte verklaarde;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 4 februari 2009, opgenomen op pagina 397 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
Op 26 november 2008 kwam een man bij ons kantoor, die belangstelling had voor de goederen van [slachtoffer 1] . Hij vertelde dat [slachtoffer 1] te koop was en onder mijn begeleiding heeft hij de goederen toen bekeken. Op vrijdag 19 december 2008 kwam er een man op ons kantoor. Hij vertelde namens een opkoper te handelen en dat de koop van [slachtoffer 1] rond was. Hij vroeg of het bezwaarlijk was als de spullen die middag opgehaald werden. Uiteindelijk kwam de eerste auto omstreeks 13:00 uur. Er waren dus drie vrachtwagens. [slachtoffer 2] deed, toen hij mij op 26 december 2008 opbelde, erg verbaasd over het feit dat de goederen weggehaald waren uit de loods. Hij zei dat ik hem 185.000 euro schuldig ben;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 6 december 2010, opgenomen op pagina 444 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verdachte] :
U vraagt mij wat ik kan verklaren over het bedrijf [slachtoffer 1] uit Apeldoorn. Daar hebben wij het spul van gehad. Ik heb een afspraak met [slachtoffer 2] gemaakt in de buurt van Ede in een soort van der Valk hotel om te praten over voorraden die in de B.V. zaten. Het transport werd geregeld en de goederen werden gehaald;
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 3] d.d. 13 december 2010, opgenomen op pagina 464 e.v. van het dossier van de regiopolitie Drenthe, Regionaal Fraude Team, met nummer 2010070628, inhoudende als verklaring van [getuige 3] :
De voorraad van [slachtoffer 1] stond in Apeldoorn bij een groot transportbedrijf. [verdachte] en [getuige 2] vertelden mij dat de partij goederen zo snel mogelijk opgehaald moest worden. [verdachte] had mij de dag dat we naar Apeldoorn zouden rijden gevraagd om het vervoer te gaan regelen alsmede de betaling voor de trekkers en oplegger. De derde vrachtauto heeft [verdachte] geregeld. Verdachte werd een foto getoond van [verdachte] (foto 3). Ik herken de man op foto 3 afgebeeld als [verdachte] . In Apeldoorn trof ik de man waarvan ik de naam had gekregen op het kantoor. De man aan wie ik het geld heb overgedragen heeft de vrachtauto’s geladen;
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van de rechter-commissaris van bovengenoemde rechtbank d.d. 20 augustus 2015 als los document opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 3] :
Het incident waarover ik ga verklaren deed zich in december van 2008 voor. Op een gegeven moment werd ik op kantoor benaderd door [getuige 2] en [verdachte] met de vraag of ik een transport kon regelen van een hoeveelheid goederen. Bij dat gesprek was trouwens ook [naam 5] aanwezig. Wat dat transport betreft in december 2008, wist ik dat er sanitair moest worden opgehaald. Uiteindelijk heb ik een vrachtwagen en een chauffeur geregeld en zijn we ook daadwerkelijk naar Apeldoorn geweest. Ter plaatse heb ik met een man gesproken waarvan ik dacht dat het de eigenaar was. Hij had sleutels van de loods. Ik ben zelf de loods in geweest. Uiteindelijk ging het om sanitair bestemd voor een badkamer. De goederen waren weliswaar verpakt, maar ik kon redelijk goed zien, dat het om sanitair ging. De goederen zijn naar Ruinen gebracht;
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 2] d.d. 1 december 2010, opgenomen op pagina 437 e.v. van het dossier van de regiopolitie Drenthe, Regionaal Fraude Team, met nummer 2010070628, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Ik ging naar de bedrijfshal in Apeldoorn waar de goederen van [slachtoffer 1] waren opgeslagen. [verdachte] had mij gevraagd of ik wat geld wilde verdienen. [verdachte] kwam bij mij thuis. Dit was anderhalve week voordat het hele gebeuren in gang werd gezet. [verdachte] vertelde dat hij in een showroom van [slachtoffer 1] was geweest in het westen van het land. Hij had daar gesproken met de eigenaar van het bedrijf. [verdachte] vertelde dat de totale voorraad van dit bedrijf opgeslagen stond in een transporthal in Apeldoorn. [verdachte] vertelde dat er een rekening open stond bij de eigenaar van de transporthal en als die factuur voldaan werd de goederen “vrij” waren. De goederen konden daar dan onrechtmatig worden weggehaald. Daardoor konden wij samen een leuke cent verdienen. [verdachte] liet mij de brochure van [slachtoffer 1] zien met de daarbij behorende voorraadlijst. [verdachte] gaf aan wat mijn rol hierin zou zijn. Het staat mij bij dat ik twee keer bij de transporthal in Apeldoorn ben geweest. Ik zag hier wel mogelijkheden in en wilde meewerken om de sanitaire goederen op illegale wijze te verkrijgen. Een dikke week later vertelde [verdachte] aan mij dat ik op een bepaalde dag en tijdstip bij een chauffeurscafé te Rogat moest zijn. Hij vertelde mij ook dat hij het transport georganiseerd had en dat we even samen kwamen in chauffeurscafé “De Raket” en dat ik dan vooruit zou rijden. Ik wist dat de sanitaire goederen die middag gehaald zouden worden. Ik schat zelf de waarde van de goederen op 150 a 200.000 euro. Het doel van dat ik naar Apeldoorn ben gegaan was om vertrouwen te wekken met het doel dat de goederen die middag afgehaald konden worden. Ik wist dat het niet goed zat maar heb er aan meegewerkt.