1.2.Bij besluit van 25 januari 2018 is aan werknemer - na een nieuwe melding van een verslechterde gezondheidssituatie - alsnog per 29 september 2017 een inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (een IVA-uitkering) toegekend, aangezien hij minder arbeids-geschikt is dan voorheen (80-100% arbeidsongeschikt) met geen of slechts een kleine kans op herstel. Er wordt niet of nauwelijks meer verbetering van zijn belastbaarheid verwacht.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder naar aanleiding van de melding van de werknemer van 10 april 2016 zijn mate van arbeidsongeschiktheid en bijgevolg ook (de hoogte van) zijn WGA-uitkering niet gewijzigd. Dit is gebaseerd op de medische rapportage van de primaire verzekeringsarts van 6 september 2016, waarin is geconcludeerd dat de werknemer op grond van een intensieve behandeling voor zijn psychische problematiek tijdelijk volledig arbeidsongeschikt is geacht op medische gronden. De verwachting is dat de functionele mogelijkheden op lange termijn (een jaar) wezenlijk zullen toenemen. Er zijn op dit moment geen benutbare mogelijkheden bij de werknemer als rechtstreeks en objectiveerbaar gevolg van ziekte en/of gebrek vanwege de sterk wisselende mogelijkheden. Dit wordt bevestigd door de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de medische rapportage van 25 februari 2017, waarin is geconcludeerd dat bij de werknemer sprake is van complexe psychiatrische problematiek, waarbij in de loop der jaren diverse diagnoses zijn gesteld: een matig ernstige, recidiverende depressieve stoornis, een persoonlijkheidsstoornis NAO en een posttraumatische stressstoornis (ptss) (autisme spectrum stoornis is inmiddels verworpen). Naast het gebruik van voorgeschreven medicatie is hiervoor een behandeltraject gestart, die is gestaakt vanwege psychische decompensatie mogelijk door scheiding en zelfstandig wonen, waarvoor dagbehandeling. De traumatherapie is hierdoor opgeschoven. Er is sprake geweest van een periode van redelijk herstel in de 3,5 jaar met werkhervatting in aangepast werk en van een veranderd inzicht in de psychische problematiek waarbij de therapie is aangepast in die zin dat een langdurig behandeling van de ptss en de traumatische jeugd wordt gepland. Er wordt verbetering van de belastbaarheid verwacht na afronding van de traumatherapie. Wel zijn er privé belastende omstandigheden die een terugval in de belastbaarheid kunnen meebrengen. In casu is geen sprake van een persisterende of chronische depressie, maar van recidiverende depressies met verbetering tussendoor. Echter, op dit moment zijn er voldoende redenen om een verbetering in de belastbaarheid tot op arbeidzaam niveau te verwachten na een langere periode van behandeling die nu volgt.
3. Eiseres (hierna: werkgever) voert aan dat verweerder onvoldoende heeft gekeken naar het al langer (sinds 2008) bestaande chronische karakter van het medische beeld van de werk-nemer en de slechte resultaten die tot dusver zijn geboekt met een scala aan gerichte behandelingen. Gedurende de wachttijd (2013-2015) heeft de werknemer diverse intensieve behandelingen gehad. Uit het deskundigenoordeel is zelfs gebleken dat de werknemer niet inzetbaar was voor werk, omdat hij niet stabiel genoeg was om naast intensieve schematherapie ook nog te re-integreren. Ook na de wachttijd bleek werknemer niet stabiel genoeg om op
enigerlei wijze deel te kunnen nemen aan het arbeidsproces. Vandaar dat er in april 2016 opnieuw een herbeoordeling is aangevraagd, waarbij is gesteld dat de werknemer 100% arbeidsongeschikt is, maar dat het de verwachting is dat hij bij meer stabiliteit weer inzetbaar zou zijn in werk. Nu ruim een jaar verder heeft de werknemer opnieuw trouw een intensieve behandeling gevolgd, maar is hij nog steeds niet stabiel genoeg om te starten met de trauma verwerkende therapie. Dit proces zal volgens de verklaring van de klinisch psycholoog bij GGZ Friesland J. Kuyper (Kuyper) van 22 maart 2017 waarschijnlijk nog jaren gaan duren. Mede gelet op de geringe psychische spankracht van de werknemer, is een schematherapie moeilijk te plannen in tijdsduur. Echter, een wezenlijke verbetering van de psychische spankracht en daarmee gepaard gaande conflicthantering zal nog lang duren. Kortom, de werknemer is al
10 jaar bekend met ernstige psychiatrische klachten, die in de loop der tijd alleen maar ernstiger zijn geworden en een chronisch karakter hebben gekregen. Werknemer is in ieder geval al 4 jaar lang volledig en duurzaam arbeidsongeschikt en de verwachting is dat een eventueel herstel-proces nog jaren gaat duren. Overeenkomstig het “verzekeringsgeneeskundig protocol overspanning en depressieve stoornis” had de verzekeringsarts de prognose op herstel als ongunstig moeten inschatten.
4. Verweerder stelt zich in het verweerschrift op het standpunt dat de door eiseres overgelegde medische informatie van Kuyper geen aanleiding geeft tot wijziging van het bestreden besluit. Verweerder verwijst daarvoor naar het medisch rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 24 april 2017, waarin is weergegeven dat de al langer bestaande klachten van de werknemer tot eerder verzuim hebben geleid, maar dat dat niet veel zegt over de arbeidsmogelijkheden die door adequate behandeling zullen kunnen ontstaan. De behandeling van de complexe ptss is uiteindelijk opgestart nadat werknemer diverse malen is uitgevallen voor zijn werk en na diverse niet adequate behandelingen met recidief klachten tot gevolg en uiteindelijk nog een scheiding nadien. Er is geen sprake geweest van continue uitval voor werkzaamheden die passend zijn bij de beperkingen van de werknemer. Het is daarbij te verwachten dat conflicthantering geen onderdeel van zijn werk moet uitmaken evenals nog diverse andere beperkingen ten aanzien van zijn persoonlijk en sociaal functioneren. Bij een
Wia-beoordeling wordt namelijk niet meer naar het oude werk gekeken, maar naar passend werk. Het stabiliseren van de werknemer na de scheiding als voorwaarde voor de start van de zware therapie is momenteel gelukt. De therapie kan starten. Werknemer is behandelbaar en de uitkomst is gericht op zoveel mogelijk herstel waarbij op voorhand de kans op ontstaan van arbeids-mogelijkheden niet wordt uitgesloten of als gering wordt ingeschat. Mogelijk zal zijn herstel door behandeling niet binnen een jaar, maar wel binnen enkele jaren optreden. Werknemer is nog relatief jong, zodat effect van de behandeling te verwachten is. Zodoende wordt geen duurzame arbeidsongeschiktheid verwacht.
5. Blijkens de gronden van beroep is niet het door verweerder vastgestelde arbeids-ongeschiktheidspercentage in geschil, maar het oordeel van verweerder dat er nog verbetering van de belastbaarheid valt te verwachten. De rechtbank dient dus te beoordelen of verweerder terecht en op goede gronden de WGA-uitkering aan de werknemer ongewijzigd heeft voortgezet en geen IVA-uitkering heeft toegekend.