ECLI:NL:RBNNE:2018:2282

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 juni 2018
Publicatiedatum
18 juni 2018
Zaaknummer
K4302 / 4351110 / CV EXPL 15-10095
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming gehuurde wegens ernstige tekortkomingen in onderhoud en brandveiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 5 juni 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de stichting Nijestee en een huurder, aangeduid als [eiser]. De zaak betreft de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning van [eiser] vanwege ernstige tekortkomingen in het onderhoud en de brandveiligheid van het gehuurde. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser] zijn woning had volgestapeld met spullen, waardoor de woning niet veilig en leefbaar was. Ondanks herhaalde gerechtelijke plaatsopnemingen en de inzet van hulpverleners, was er onvoldoende voortgang in het op orde brengen van de woning. De brandweer had geconstateerd dat de woning brandgevaarlijk was door de aanwezigheid van veel kunststoffen en een onveilige elektrische installatie. De kantonrechter heeft [eiser] een laatste kans geboden in de vorm van een terme de grâce, waarbij hij zich diende te houden aan bepaalde voorwaarden, waaronder het sluiten van een Woonkansovereenkomst en het opruimen van de woning. Indien [eiser] zich niet aan deze voorwaarden houdt, kan Nijestee overgaan tot ontruiming. De rechtbank heeft [eiser] ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 4351110 CV EXPL 15-10095
Vonnis d.d. 5 juni 2018
inzake

de stichting Stichting Nijestee,

gevestigd te Groningen,
eiseres, hierna Nijestee te noemen,
gemachtigde mr. H.J.M. Janssen, kantoorhoudende te Groningen,
tegen

[eiser],

wonende te [adres],
gedaagde, hierna [eiser] te noemen,
thans gemachtigde mr. E.Tj. van Dalen, advocaat te Groningen.

DE VERDERE PROCESGANG

Op 31 januari 2017 heeft opnieuw een gerechtelijke plaatsopneming plaatsgehad. De zaak is vervolgens aangehouden voor uitlating partijen tegen de zitting van 5 december 2017. Nijestee heeft op 5 december 2017 een akte genomen waarna [eiser] op 6 februari 2018 antwoordakte heeft genomen.
De bij tussenvonnis van 13 februari 2018 bevolen gerechtelijke plaatsopneming heeft vervolgens plaatsgevonden op 15 mei 2018. Voorafgaande aan voormelde zitting heeft Nijestee een akte in het geding gebracht waarbij zij producties heeft overgelegd. De griffier heeft aantekening gehouden van hetgeen de kantonrechter heeft geconstateerd en partijen hebben aangevoerd.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De verdere beoordeling
1. In het tussenvonnis van 20 december 2016 heeft de kantonrechter, voor zover van belang, overwogen:
Partijen hebben tijdens de descente(van 7 januari 2016, kantonrechter)
afgesproken dat door [eiser] een plan van aanpak zal worden opgesteld ter zake van het opruimen en schoonmaken van de woning. [eiser] heeft vervolgens een dergelijk plan opgesteld, waarvan Nijestee vindt, zo blijkt uit haar akte van 22 maart 2016, dat deze niet aan de afspraken voldoet. Niettemin heeft Nijestee in die akte aangegeven dat zij bereid is om [eiser] tot 1 mei 2016 de tijd te geven om de woning in goede staat te brengen. Bij brief van 5 april 2016 heeft Nijestee bericht dat deze termijn wat haar betreft kan worden verlengd tot 1 november 2016. De kantonrechter heeft partijen vervolgens laten weten dat zij zich op 6 december 2016 kunnen uitlaten over de door [eiser] gemaakte vorderingen ter zake van de opruimwerkzaamheden. Uit de uitlatingen van partijen op deze roldatum volgt dat zij erover van mening verschillen of [eiser] de woning voldoende heeft opgeruimd. Nijestee maakt tevens gewag van stank, ongedierte en een brandgevaarlijke situatie.
2. In haar akte van 5 december 2016 heeft Nijestee gesteld dat tijdens de eerste gerechtelijke plaatsopneming op 7 januari 2016 is vastgesteld dat [eiser] zijn woning volledig had volgestapeld met spullen en rommel. Verschillende ruimten van de woning waren niet of nauwelijks te betreden. Daarnaast was de woning ernstig vervuild. De brandweer heeft in haar risico-inventarisatie geconcludeerd dat een groot deel van de rommel moet worden afgevoerd om de vuurbelasting in de woning te verminderen en deze veiliger en leefbaarder te maken. De elektrische installatie is, voor zover door [eiser] zelf aangelegd, als gevaarlijk beoordeeld. [eiser] werkt de hulpverlening bij herhaling tegen bij het opruimen van de woning. De aan [eiser] aangeboden Woonkansovereenkomst is door hem niet ondertekend. Nijestee heeft de woning in juli 2017 opnieuw geïnspecteerd en geconstateerd dat de vorderingen van [eiser] om de woning op orde te brengen, zoals in het proces-verbaal van de zitting van 31 januari 2017 staat omschreven, onvoldoende zijn. Om die reden heeft Nijestee verzocht de zaak aan te houden tot de rol van 5 december 2017. In november 2017 is door Nijestee opnieuw een inspectie in de woning uitgevoerd en wederom is geconstateerd dat de vorderingen van [eiser] onvoldoende waren. Nijestee heeft er derhalve geen vertrouwen meer in dat het [eiser] met hulpverlening lukt zijn woning op orde te brengen. Er zijn thans heel wat hulpverleners en hulpverlenende instanties de revue gepasseerd zonder dat het vereiste resultaat is behaald. Het laten voortbestaan van deze situatie is onverantwoord.
3. [eiser] heeft in zijn antwoordakte van 6 februari 2018 aangevoerd dat hij met de na de gerechtelijke plaatsopneming van 31 januari 2017 ingeschakelde hulpverleners, vooruitgang heeft geboekt. Dit rechtvaardigt in de gegeven omstandigheden geen ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. [eiser] is een alleenstaand man met fysieke beperkingen en beschikt niet over een sociaal netwerk dat hem kan helpen bij het op orde brengen van zijn woning. Hij is volledig afhankelijk van de hulpverleners. Met betrekking tot de gestelde onveiligheid van de elektra in de woning stelt [eiser] dat eventuele overbelasting is beveiligd door middel van zekeringen in de meterkast. Elektronica is het vak van [eiser], hij beschikt over erg veel kennis. Het is juist dat [eiser] veel hulpverleners over de vloer heeft gehad. Er worden steeds enige werkzaamheden verricht maar om onverklaarbare redenen valt het vervolgens weer stil. De geboekte vooruitgang is echter wel voldoende. [eiser] onderkent wel dat er meer opgeruimd had kunnen worden. Dit kan hij evenwel niet alleen. [eiser] is thans bereid een Woonkansovereenkomst te sluiten.
4. Brandweer Groningen heeft in opdracht van Nijestee een brandveiligheidsonderzoek in de woning verricht. Van deze inspectie op 23 april 2018 is een rapport opgemaakt. De conclusie van het rapport luidt:

In de woning is in tegenstelling tot hetgeen bij eerdere bezoeken is vastgesteld de zgn. vuurlast afgenomen. De aanwezige kunststoffen (o.a. te denken aan het isolatiemateriaal van kabels dat nog in redelijke hoeveelheden aanwezig is), zullen hier deels wel een bijdrage aan leveren, maar het accent komt hier vooral te liggen op de kans van sterke rookontwikkeling. Een vergelijking met andere woningen laat zich lastig maken. Als voorbeeld drie bankstellen met een kunststof vulling zullen hetzelfde effect hebben. De brandweer zal en kan het alleen sterk afraden. In tegenstelling tot omringende landen zegt Nederlandse regelgeving niets over dit punt en laat het over aan de verantwoordelijkheid van bewoners zelf.

Bovenstaand punt zal minder spelen indien het brandrisico afneemt. Dit kan alleen door (mogelijke) ontstekingsbronnen weg te nemen of te verminderen. De gas en elektrische installatie zijn tot de meterkast in orde bevonden. De rest van de installatie alsmede aangesloten apparaten zijn voor verantwoording van de bewoner en dus niet beoordeeld. In de 'werkkamer' worden kabels waarmee rechtstreeks spanning wordt gehaald uit de wandcontactdoos. Dit is niet toegestaan en de bewoner zal dit weer in oorspronkelijk staat (laten) brengen. In de keuken zijn wel potentiele risico's verminderd. Rest dan alleen de wijze waarop wordt omgegaan met elektriciteit. Hoewel niet wordt getwijfeld aan de technische kennis van de bewoner, is de brandweer wel van mening dat de bewoner de zaken bagatelliseert en de 'show' om aan te tonen dat hem niets overkomt alleen dient om zijn argument kracht bij te zetten.

De hoeveelheid allerhande materiaal is afgenomen. Deels is dit buiten de woning gebracht en restanten zijn anders opgeslagen. De in de achterkamer verzamelde dozen moeten nog naar de berging(en) worden gebracht. Hiermee is voor bewoner een betere vluchtroute ontstaan. In samenhang met geplaatste rookmelders, kan de bewoner tijdig worden gewaarschuwd bij een begin van brand en zelfstandig ontvluchten.
5. Brandweer Groningen heeft in haar rapport tevens een aantal adviezen en aanbevelingen gedaan. Deze luiden:
Vanaf eerste bemoeienis is de situatie, zij het moeizaam, naar een beter en veiliger niveau gebracht. Dit mede dankzij de inspanningen vanuit de zorg.
Om de situatie verder te verbeteren zijn de volgende punten van belang:

Aansluitingen zoals deze zijn aangetroffen in de 'werkkamer' dienen te worden hersteld. Op een wandcontactdoos mogen alleen apparaten, stekkerdozen, etc. wordt aangesloten met een stekkerverbinding.

Al eerder is de opmerking gemaakt om meer overzicht te kunnen krijgen welke apparaten onder spanning staan en welke niet. Door de wirwar van draden, al dan niet onttrokken aan het zicht, blijft dit onduidelijk. (detail: bewoner noemt in het gesprek een soortgelijke situatie in de werkplaatsen van de NS, maar dan met signalering van een indicatielamp gevaarlijk). Haal niet gebruikte spullen weg uit de buurt van apparaten die wel zijn aangesloten of onder spanning kunnen worden gezet.

Uit de gesprekken bleek dat de bewoner voor veiligheid gaat en verbeteringen mogelijk ziet bij anderen. In dat geval zou hij de eigen situatie niet moeten bagatelliseren en zou daarbij het juiste voorbeeld moeten geven.

De in de achterkamer aanwezige dozen afvoeren naar de berging(en).
6. Tegen de achtergrond van voorgaande overwegingen, oordeelt de kantonrechter als volgt. De kantonrechter heeft drie maal een gerechtelijke plaatsopneming gedaan. Naar aanleiding van de laatste plaatsopneming, welke heeft plaatsgehad op 15 mei 2018, kan naar het oordeel van de kantonrechter geconstateerd worden dat [eiser] zekere vorderingen heeft gemaakt in het op orde brengen van zijn woning. Dit wordt ook bevestigd door de bevindingen van Brandweer Groningen zoals staat omschreven in r.o. 5. Daarbij is evenwel de kanttekening geplaatst dat er thans nog steeds sprake is van een brandgevaarlijke situatie. Er zijn nog grote hoeveelheden kunststoffen in de woning, er zijn ontstekingsbronnen in de woning, een wirwar aan draden (al dan niet verbonden), een grote hoeveelheid aan apparatuur en de wijze waarop [eiser] omgaat met elektriciteit. Brandweer Groningen heeft in dit kader ook verbeterpunten genoemd op basis waarvan de woning veiliger zou worden.
7. Voorts heeft de kantonrechter bij de plaatsopneming op 15 mei 2018 geconstateerd dat er vorderingen zijn gemaakt in het kader van het schoonmaken en het onderhoud dat voor rekening van de huurder komt aan de woning. Gelet op zowel de verklaring van [eiser], zijn gemachtigde en de aanwezige hulpverleners is evenwel gebleken dat het met name de opstelling van [eiser] is die, als het gaat om het afstand doen van zaken en het grondig reinigen van de woning en het onderhoud daarvan, aan voldoende vordering in de weg staat. [eiser] kan, kennelijk vanwege zijn persoonlijkheid, geen of moeilijk afstand doen van zaken. Deze zaken (zoals kabels, kleine onderdelen en andere zaken) liggen opgestapeld in bergen op bureaus c.q. tafels. Ook dozen, trommels en andere opbergmiddelen met spullen liggen opgestapeld in de woning op de vloeren, kasten, tafels e.d. Deze opstelling van [eiser] staat de inspanningen van de verschillende hulpverleners die hij heeft gehad en thans heeft in de weg. Zij hebben daardoor niet de noodzakelijke werkzaamheden in de woning kunnen uitvoeren om deze in voldoende mate op orde te brengen.
8. Naar het oordeel van de kantonrechter is het, gelet op zijn eigen waarnemingen in de woning tijdens de drie plaatsopnemingen, niet aannemelijk dat [eiser] de zaken, die overal in de woning, veelal zonder enige ordening, liggen opgestapeld, daadwerkelijk gebruikt of kan gebruiken voor het uitoefenen van zijn hobby aan elektronica. Weliswaar heeft [eiser] op 15 mei 2018 een kleine printplaat laten zien als een demonstratie van zijn werkzaamheden en gezegd dat die werkzaamheden erg weinig ruimte vereisen, maar dit is bepaald niet overtuigend. Met de opstapeling van spullen in de woning creëert [eiser] een potentieel gevaar voor zichzelf, het gehuurde en zijn omwonenden.
9. Tijdens de drie gerechtelijke plaatsopnemingen is in overleg met partijen getracht die onwenselijke situatie met betrekking tot de grote hoeveelheid spullen in de woning, welke op basis van de huurovereenkomst bovendien niet is toegestaan en welke potentieel gevaar oplevert voor [eiser], het gehuurde en zijn omwonenden, te doen veranderen. Ook is daarbij de door de kantonrechter geconstateerde stank en vervuiling besproken. Vastgesteld moet echter worden dat ook bij de gerechtelijke plaatsopneming van 15 mei 2018 onvoldoende verbetering zichtbaar was op voormelde vlakken. De woning stond nog vol spullen, op tafels lagen stapels c.q. hopen ongeordende materialen en op het punt van de vervuiling en stank is ook onvoldoende verbetering geconstateerd.
10. In het licht van de voorgaande overwegingen komt de kantonrechter dan ook tot zijn conclusie dat [eiser], door de wijze van bewoning, tekort komt in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Die tekortkoming is dusdanig ernstig dat dit in beginsel een ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt.
11. De huidige gemachtigde van [eiser] heeft echter, na goed overleg met [eiser] op 15 mei 2018, uitdrukkelijk aangeboden dat [eiser] alsnog bereid is om een Woonkansovereenkomst aan te gaan. Daarbij heeft [eiser] zich tevens bereid verklaard om op korte termijn de in zijn werkkamer aanwezige materialen te (doen) verwijderen. Op basis van de eigen bevindingen tijdens de descentes dient het vorenstaande eveneens voor de slaapkamer van [eiser] te gelden zij het dat [eiser] ten aanzien van die ruimte een wat langere termijn kan worden toegestaan.
Hierbij merkt de kantonrechter op dat uiteraard geldt dat de zaken uit de werkkamer en slaapkamer niet dienen te worden verplaatst naar een andere ruimte in de woning maar daadwerkelijk blijvend moeten worden verwijderd uit het gehuurde (derhalve ook niet tijdelijk opslaan in de berging van het gehuurde). Om te bewerkstelligen dat er ook daadwerkelijk wordt opgeruimd, mede tegen de achtergrond van de fysieke beperkingen van [eiser] op grond waarvan vaststaat dat [eiser] hiertoe zelf niet in staat is, is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] zal hebben toe te staan dat hij hulp accepteert (van onder meer Lentis) en zich ook overigens zal houden aan de afspraken die worden gemaakt in de Woonkansovereenkomst. Het is zo te zeggen vijf voor twaalf.
12. Primair stelt Nijestee zich op het standpunt dat de huurovereenkomst ten gevolge van de tekortkomingen van [eiser] dient te worden ontbonden en dat hij het gehuurde dient te ontruimen. Ter gelegenheid van gerechtelijke plaatsopneming van 15 mei 2018 heeft zij zich evenwel, indien en voor zover [eiser] zich houdt aan nader aan hem op te leggen voorwaarden en bij toewijzing van een terme de grâce, aan het oordeel van de kantonrechter gerefereerd.
13. Gelet op het aanbod van [eiser] om de Woonkansovereenkomst te ondertekenen en de woning te ordenen, zal de kantonrechter [eiser] een laatste kans bieden in de vorm van een terme de grâce om alsnog aan zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst te voldoen. Dit betekent dat de gevorderde ontbinding en ontruiming voorwaardelijk zullen worden toegewezen in die zin dat [eiser] zich dient te houden aan de op te leggen verplichting de in de werkkamer aanwezige losse materialen en onderdelen op korte termijn blijvend uit de woning te (doen) verwijderen en de elektriciteitsaansluitingen in de werkkamer deugdelijk te (doen) herstellen als vermeld in de aanbevelingen van Brandweer Groningen in de rapportage van 23 april 2018 en zich tevens te houden aan de hierna te noemen gedragsaanwijzingen en dat, indien hij zich daar niet aan houdt, Nijestee tot ontruiming van het gehuurde kan overgaan.
Ter zake van de gedragsaanwijzingen zoekt de kantonrechter aansluiting bij de bepalingen van de Woonkansovereenkomst waarvan door [eiser] een door hemzelf ondertekend afschrift in het geding is gebracht. Dit laat overigens onverlet dat partijen deze Woonkansovereenkomst dienen te sluiten.
14. [eiser] zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

BESLISSING

De kantonrechter:
legt [eiser] de volgende gedragsaanwijzingen op en bepaalt dat:
1. [eiser] er zorg voor dient te dragen dat de hoeveelheid vuurbelasting (brandstof) in de werkkamer wordt verminderd dat wil zeggen dat (overtollige) materialen die al jaren niet meer zijn aangeraakt c.q. gebruikt, defect zijn of verouderd, blijvend uit de woning dienen te worden afgevoerd. Verder moeten in verband met brandveiligheid stofnesten en spinnenwebben in en om apparatuur (die warm kan worden) en contactdozen preventief worden opgezogen;
[eiser] dient er tevens zorg voor te dragen dat de elektriciteitsaansluitingen in de werkkamer deugdelijk worden hersteld als vermeld in de aanbevelingen van de Brandweer in de rapportage van 23 april 2018;
[eiser] dient na ommekomst van een periode van dertig dagen na betekening van het vonnis Nijestee in de gelegenheid te stellen de woning te inspecteren om te bezien of hij zich aan voorgaande verplichtingen heeft gehouden;
2. [eiser] de hem voorgelegde Woonkansovereenkomst met Nijestee sluit en zich houdt aan de verplichtingen die daarin zijn opgenomen, met name waar het gaat om de navolgende verplichtingen uit die overeenkomst:
1. De begeleiding van [eiser] door de hulpverlening:
a. [eiser] accepteert hulp van Lentis bij het opruimen van zijn woning; het doel hiervan is dat de woning schoon en opgeruimd wordt en niet meer stinkt. Met opgeruimd wordt bedoeld dat alle ruimten van deur tot ramen beloopbaar zijn;
b. De hoeveelheid vuurbelasting (brandstof) moet naast de werkkamer ook met name in de slaapkamer worden verminderd. Overtollige materialen die al jaren niet meer zijn aangeraakt c.q. gebruikt, defect zijn of verouderd, dienen te worden afgevoerd. Verder moet in verband met brandveiligheid stofnesten en spinnenwebben in en om apparatuur (die warm kan worden) en contactdozen preventief worden opgezogen;
c. [eiser] accepteert hulp bij huishoudelijke taken.
d. [eiser] laat zowel de GGD als Nijestee minimaal twee keer per jaar toe om de woning te inspecteren. Als de GGD en Nijestee het noodzakelijk achten dat dit vaker gebeurt, dan worden zij door [eiser] toegelaten tot de woning.
e. De brandweer wordt toegelaten in de woning voor het uitvoeren van een brandveiligheidcheck.
f. Het is niet toegestaan afval in de portiek neer te zetten. Voor het verwijderen worden kosten in rekening gebracht.
2. Overige bepalingen:
a. de begeleiding in het kader van het traject Zittende Huurder, gecoördineerd door Bureau Woonkans, dient te starten binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis.
b. [eiser] gaat ermee akkoord dat tijdens de begeleidingsfase over zijn woongedrag en begeleiding, door Nijestee en de hulpverlening wordt gerapporteerd.
en voorts,
als [eiser] niet binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis voldoet aan hetgeen hem is opgelegd onder sub 1, het verminderen van de vuurbelasting, of [eiser] gedurende één jaar na de datum van dit vonnis zich overigens niet houdt aan de hiervoor onder 2, sub 1. en 2., genoemde gedragsaanwijzingen:
veroordeelt [eiser] de woning aan de [adres] met al hetgeen daartoe behoort en met wie of wat daarin of daarop aanwezig is te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Nijestee te stellen;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Nijestee begroot op € 96,16 aan dagvaardingskosten, € 116,- aan griffierecht, € 675,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van den Bosch, kantonrechter, en op 5 juni 2018 uitgesproken door mr. F. de Jong ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
c402