ECLI:NL:RBNNE:2018:2032
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Poging tot zware mishandeling met een scherf van een bord
Op 29 mei 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 30 november 2017 in Assen een poging tot zware mishandeling heeft gepleegd. De verdachte heeft met een scherf van een kapot gegooid bord een stekende beweging gemaakt in de richting van het slachtoffer, terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met opzet handelde, maar heeft het primair ten laste gelegde, namelijk de poging tot moord, niet bewezen geacht. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor het primair ten laste gelegde, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde, de poging tot zware mishandeling, wettig en overtuigend bewezen. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen sprake was van (voorwaardelijk) opzet.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte met kracht een stekende beweging heeft gemaakt met de scherf in de richting van de borst van het slachtoffer, wat een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel met zich meebracht. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging en achtte het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 179 dagen, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De rechtbank concludeerde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was, gezien de ernst van het feit en de impact op de veiligheid van anderen.