Overwegingen en bewijsmiddelen ten aanzien van de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank stelt voorop dat het dossier in zijn geheel moet worden beschouwd en dat de tenlastegelegde feiten niet los van elkaar, maar in onderling verband en samenhang moeten worden bezien. Dit neemt echter niet weg dat voor ieder ten laste gelegde feit afzonderlijk moet worden beoordeeld of er sprake is van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten zal de rechtbank beginnen met een bewijsmiddelenoverzicht voor het meer algemene feit 9 inhoudende de deelneming aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van internetoplichting. Vervolgens zullen de bewijsmiddelen voor de afzonderlijke internetoplichtingen, die onder 1 tot en met 8 ten laste zijn gelegd, worden opgenomen.
Criminele organisatie
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
feit 91. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 18 maart 2015, 19 maart 2015, 13 mei 2015, opgenomen in het persoonsdossier zaak V-01 op pagina 24 e.v. van het dossier met nummer 03DRN14031 onder de naam Clenet d.d. 13 juli 2015, opgemaakt door Politie Noord-Nederland, inhoudende als (algemene) verklaring van verdachte [medeverdachte 1] :
Ik deed zaken met [verdachte] , mijn schoonzoon, en [medeverdachte 2] . Hun plaatsten de advertenties. Ik deed het praatwerk als er gebeld werd. Zij pakten een firma en daar werd een factuur op gemaakt en via de mail verstuurd. We gebruikten de naam [bedrijf 1] . De naam in de advertentie die door ons werd gebruikt was [naam 1] of [naam 2] , je gebruikte nooit je eigen naam. Als ik wist waar iemand vandaan kwam, dan zei mijn zogenaamde chauffeur, [verdachte] in dit geval, dat hij daar in de buurt moest zijn. Dan werd er met elkaar gesproken als: " jij moet nog een rit, een retourvracht, doen Arnhem", en dan zeiden we dat de shovel wel mee kon. We speelden het spel met de chauffeur vaak bij [medeverdachte 4] . Ik zat ook wel bij [medeverdachte 2] in zijn eigen huis.
Het bedrag van de aankoop moet overgeschreven worden op een bankpasnummer, dan wordt een factuur gemaakt, en via de mail verstuurd. En dan maakt die man/koper het bedrag of de aanbetaling over. Dan wordt het geld erop gestort en vervolgens moest het er afgehaald worden. [verdachte] regelde het rekeningnummer en het pasje. Hij had soms 2 of 3 passen. Vervolgens wordt er gebeld en dan krijgt degene die het geld van de rekening haalde er een paar honderd euro van.
[medeverdachte 4] pinde. Hij kreeg 300 à 400 euro per keer. Hing van het bedrag af dat er op stond.
[verdachte] logt in en ziet dan het saldo staan met internet bankieren. Dan werd er gebeld naar [medeverdachte 4] . We zeiden dan: " Koffie is klaar". dan wist [medeverdachte 4] dat er geld op de rekening staat en dat er gepind kan worden. Dan kwam hij bij mij, of ik ging naar zijn huis.
De verdeling van het geld ging als volgt. Ieder krijgt 30% de pasjesman, [verdachte] en ik. De pasjesman is degene die de pasjes geregeld heeft. 10% gaan naar de pinner
Ik heb dat gedurende een maand of 7 à 8 gedaan.
De advertenties werden geplaatst met een laptop. [medeverdachte 2] had een zwarte, en [verdachte] een grijze. Via een stick maakten ze contact met internet, met een soort pen, een dongel. De dongel was van [verdachte] . Er werden verschillende telefoons gebruikt. Die telefoontjes regelde [verdachte] , [medeverdachte 2] of ik bij de Kijkshop. [medeverdachte 5] was er ook bij betrokken.
In het tapgesprek wat u mij laat horen ben ik in gesprek met [medeverdachte 4]. [medeverdachte 4] probeert te pinnen bij een bank en dat lukt niet. Hij belt mij en zegt dat de lottogetallen niet goed zijn. Daarmee bedoelt hij dat de pincode behorende bij de bankpas niet klopt. Ik geef hem dan de juiste pincode. In een ander tapgesprek wat u mij voorhoudt hoor je dat ik ook met [medeverdachte 4]
bel. Hij is aan het pinnen en ik zeg tegen hem dat hij nog 17 kilometer moet rijden. Ik bedoel dan dat hij een bedrag van 17 euro's op de rekening moet laten staan om de advertenties, die we op marktplaats plaatsen, te betalen.
[verdachte] kijkt op dat moment op het internetbankieren en kan zien hoeveel geld eraf gehaald kan worden. Als [medeverdachte 4] ging pinnen werd het geld aan [verdachte] afgegeven. Per portie werd het geld verdeeld. [verdachte] was zeg maar de directeur van de bank.
U houdt mij een tapgesprek van 18 januari 2015 voor. Dat zijn [naam 3] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zou [naam 3] hebben laten weten dat er 7500 euro was gestort. In het gesprek hoor je de bijnaam van [verdachte] hij is [naam 3] , mijn bijnaam is [naam 4] en [medeverdachte 2] bijnaam is [naam 5] , een groene is een ABN. Ik pin zelf niet. Ik ga nooit bij een pinautomaat staan. En ik ga ook niet bij een camera staan. Als je een advertentie geplaatst hebt, moet je een code doorgeven. Dan kan er met een rekeningnummer worden ingelogd. Met ING met chip kun je ook via internet
geld overmaken. Een advertentie kost ongeveer 30 euro en dan gaat het met een klik. Je zet er bijvoorbeeld een boek op, dan doe je dat met een klik, vervolgens verplaats je dat boek voor bijvoorbeeld een minigraver. Op die manier kun je een advertentie goedkoper plaatsen.
Als er geen pin voorhanden was werd er uitgeweken naar [verdachte] en [medeverdachte 2] en naar anderen. Bedragen werden ook doorgestort. Ik deed vaak de graafmachines en shovels, bouwmachines. Ik heb nooit de beschikking gehad over deze machines. Alles was ik op Marktplaats zette was gebakken lucht. Als er geld op een rekening stond haalde [medeverdachte 5] of [medeverdachte 8] het eraf. [medeverdachte 5] regelde ook passen. Ik regelde dat er geld op de passen kwam. [medeverdachte 3] regelde ook passen. Als er geld op stond gingen we kijken wie er zin had om te pinnen. De ene keer deed ik dat, dan weer [medeverdachte 5] of [medeverdachte 2] , en [medeverdachte 5] pinde ook wel eens zelf. Via internetbankieren konden we in de gaten houden hoe het pinnen verliep. We betaalden samen voor het internet en de beltegoeden, om de beurt gooiden we er beltegoed op.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 17 maart 2015 en 18 maart 2015, opgenomen op pagina 22 e.v. van persoonsdossier zaak V-02 van voornoemd dossier, inhoudende als (algemene) verklaring van verdachte [medeverdachte 2] :
Ik ben medeplichtig aan oplichting. Ik heb advertenties geplaatst en facturen gestuurd. Ik moest een artikel opzoeken van mijn oom [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ) en die zei wat ik erop moest plaatsen. Ik ging dan naar een Duitse site en daar zocht ik de machines. Via google Translate kon ik het vertalen. Ik kopieerde de foto’s en dat zette ik op marktplaats. En de prijs zette ik daar ook op. [medeverdachte 1] werd dan gebeld en voerde gesprekken. We maakten gebruik van mobiele telefoons en het Lebara kaartjes. [medeverdachte 1] had die kaartjes altijd bij zich. En de telefoons had [medeverdachte 5] altijd. Die regelde dat. De advertenties werden gezet op marktplaats.nl, tweedehands.nl, en speurders.nl. Dat deden we bij mij thuis.
De bankpas van [naam 6] en [naam 7] heb ik geregeld. De pinner krijgt geld. [medeverdachte 5] kreeg 400 of 500 euro voor het pinnen. Vanaf november 2014 had ik een bankpas van [naam 6] .
[naam 7] had geld nodig hij heeft € 1500 gekregen voor zijn pas. Het oplichten noemden wij vissen. [verdachte] deed ook mee. Kijk, als [verdachte] een klant had en hij had een ABN AMRO bankpas nodig, dan belde hij wel op en vroeg hij mij om een bankpas.
Wij gaven elkaar soms de bankgegevens om geld te laten storten. Ik speelde tijdens de verkoopgesprekken wel eens de rol van chauffeur. Dat ik ergens heen moest rijden. Ik keek dan naar [medeverdachte 1] en die zei bijvoorbeeld tegen mij: "Emmen" en dan wist ik dat ik als chauffeur moest zeggen dat ik naar Emmen moest. [medeverdachte 1] had dan een telefoon klaarliggen en daarop werd gebeld. Het telefoonnummer in het scherm konden we dan in google opzoeken of die persoon gekoppeld is aan een bedrijf, of al eens is gebeld door ons, of al eens is opgelicht. Hij belde dan iemand terug als het safe was.
Hij wist dan soms al waar die persoon vandaan kwam, dan was het praten en zo. Dat wist [medeverdachte 1] allemaal goed te doen. Het was de truc om de mensen niet langs te laten komen om de shovel te laten zien en zo. Er moest geld worden overgemaakt. Ik maakte de facturen. Zoals [bedrijf 1] heb ik gebruikt voor de site digitale facturen. Want daar moest je alles invoeren, KVK nummer en zo. En dan vulde ik dat aan met het in mijn bezit zijnde bankrekeningnummer.
Als het geld werd overgemaakt, dan lieten we het limiet van de bankrekening verhogen. Dat deed [medeverdachte 5] bijvoorbeeld. Hij deed zich voor als eigenaar van de bankpas en vroeg dan of de limiet omhoog kon. Ik verzon e-mailaccouts vaak voornamen van een man en een vrouw. De inloggegevens kregen we van de bankpaseigenaar zelf. Meestal regelde ik zelf de bankpassen.
Er moest eerst een groot bedrag op de rekening staan en daarna kun je het limiet pas verhogen. En dat is online te regelen. Als die persoon dezelfde bank had, dan was het snel overgemaakt. En als de persoon een andere bank had, dan deden ze een spoedoverboeking. En soms belden we weer op met het verhaal dat de chauffeur iets later kwam of dat er wat anders aan de hand was. Ik was wel eens chauffeur en soms van [medeverdachte 1] dat ook wel. En soms een andere jongen, bijvoorbeeld [medeverdachte 5] . [verdachte] kwam wel eens bij mij en [medeverdachte 5] . En [medeverdachte 6] kwam langs. Hij pinde ook voor ons.
[medeverdachte 6] deed mee als [medeverdachte 5] niet kon. En [medeverdachte 8] deed mee als anderen niet konden. [medeverdachte 5] en ik hadden contact over de pinner.
[medeverdachte 5] pinde zeg maar € 5.000. Dan kreeg de bankpaseigenaar €2.500, de pinner kreeg
€ 500 en dan kreeg ik € 1.000 en [medeverdachte 1] € 1.000. Zo was de verdeling volgens mij
Oompje is de oom van [medeverdachte 5] , hij heet [medeverdachte 8] .
Wij hadden die machines niet. Dat was een leugen, lucht. Wij zouden nooit een trekker kunnen leveren in die gesprekken. [medeverdachte 1] en [verdachte] hadden in Marsdijk ook een adres waar ze zaten om op te lichten. Dat was in een huis van die man die ook pinde voor [medeverdachte 1] . Als mijn oom [medeverdachte 1] met [verdachte] was dan hadden ze mij niet nodig. Dan hoefde ze ook niet te delen. Ik had met [medeverdachte 8] wel sms-berichten en telefoongesprekken over gebruikersnamen en codes. Die codes waren bedoeld als ‘clickers’ om dagtoppers te maken op het internet. [medeverdachte 8] gebruikte zijn eigen bankrekening om te betalen.
Voor een topadvertentie had je wel 50 of 70 cent nodig. En dus belde ik [medeverdachte 8] op. Hij betaalde dus met de rekening van hemzelf om te zorgen dat hij geld betaalde om een ‘clicker’ te kopen. En als hij betaalde, dan kreeg [medeverdachte 8] die code. En ik moest die code hebben om te verifiëren dat ik die advertentie had geplaatst. Ik ga niet zelf pinnen want ik wil niet op de camera.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 17 maart 2015 en 23 maart 2015, 24 maart 2015 en 25 maart 2015, opgenomen op pagina 10 e.v. van persoonsdossier zaak V-08 van voornoemd dossier, inhoudende als (algemene) verklaring van verdachte [medeverdachte 6] :
[medeverdachte 2] is de neef van mijn vrouw. [medeverdachte 1] is de oom van mijn vrouw.
[verdachte] is de man van de nicht van mijn vrouw.
[medeverdachte 5] wordt ook wel [naam 8] genoemd. [naam 9] is mijn bijnaam
Een bal is een bankpas. Een groene is een ABN pas. Een oranje is een ING pas. Een gouden is een Rabo pas.
Ik heb voor [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gepind. Ongeveer 10 keer. Ik heb er geld voor gekregen.
Ik wist van een pas dat de limiet was overschreven en toen moest ik naar de Mediamarkt IPhones en tablets halen. Ik heb dat met twee verschillende passen gedaan. Ik bracht ze naar [medeverdachte 2] toe. Ik werd meestal opgehaald door [medeverdachte 2] . Ik ging ook wel een naar zijn huis aan de [straatnaam] . [medeverdachte 2] gaf mij de pincodes van de bankpassen. Als ik pinde kreeg ik tussen de 50 en 100 euro, ook voor de telefoontjes als ik die voor hem verkocht.
Ik kocht ook telefoontjes voor hem bij de Kijkshop. [verdachte] heeft me weleens opgehaald en naar [medeverdachte 2] gebracht. Ik werd door [medeverdachte 2] gevraagd om te pinnen met de pas van [naam 10] . Ik werd toen rondgebracht. Ik heb bij de Jumbo gepind, bij een Poeisz en een Casino in Beilen. Meestal koop je beltegoed of sigaretten en dan pin je geld bij. Ik legde de spullen in de auto en dan gingen we naar de volgende.
Ik kocht ook wel eens een kratje bier bij de IHO in Assen. Ik pinde dat extra geld bij. De laatste keer was het 500, ik heb ook wel 1000 euro gepind. Ik vroeg altijd eerst hoeveel geld ik kon pinnen dan noemden ze het bedrag en zei ik dat ik dat bij wilde pinnen.
U houdt mij een tapgesprek voor van 13 januari 2015. Ik herken mijn stem. Ik voer dit gesprek met [verdachte] . Het gaat over pinnen.
[verdachte] zegt dan 4. Als ik dat hoor moet ik 2500 euro eraf pinnen en krijg ik er 500 euro voor. Maar meestal krijg ik 50 of 100 euro. Anderen moeten dan ook wat krijgen. Ik krijg nooit 500 euro. Ik heb af en toe gepind en de pas van [naam 11] heb ik geregeld.
Ik reed ook rond met jongens om te pinnen.
U houdt mij tapgesprekken voor van 13 januari 2015. Ik ben in gesprek met [verdachte] . Ik moest naar zijn wagen komen om de pas van [naam 10] te halen. Toen heb ik daarna met de pas gepind.
Ik had een RABO pas en toen moest ik naar 3 verschillende plekken. Ik het toen in totaal voor 2500 euro gepind. Ik werd gebracht in een auto. Het geld werd in een zak of in de auto gestopt. Ik kreeg pas betaald als alles eraf was. En dat lukte vaak niet. Ik kreeg soms niet het deel dat mij beloofd was. Ik heb gepind en bankpassen geregeld. Ik was wel bij het plaatsen van advertenties. Soms zat ik te wachten om te pinnen. Toen heb ik ook geklopt, dat werd mij gevraagd. Mij was verteld als er gebeld werd dat ik moest kloppen en dan zeggen dat ik ergens heen ging, dat ik naar een bepaalde plek ging als chauffeur. Ik zag dat ze mensen aan het oplichten waren. De gesprekken gingen over machines maar ik zag die machines niet. De ene belde en de andere plaatste advertenties. Ik heb ook advertenties geplaatst. Ik kreeg gegevens en dat moest ik doen. Naast [verdachte] en [medeverdachte 1] was er ook een dikke man met een kaal hoofd en tattoos aanwezig. Ook hij zat te wachten tot er gepind kon worden. U houdt mij een tapgesprek d.d. 14 januari 2015 10:59:31 uur voor.
Ik had opdracht gekregen om er 20 euro af te halen. Dus heb ik dat gedaan. Als ik de opdracht niet uitvoer krijg ik geen geld.
Als ik met [medeverdachte 4] meereed om te pinnen had ik contact met [verdachte] over de bedragen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 4 maart 2015 en 24 juni 2015 opgenomen op pagina 22 e.v. van persoonsdossier zaak V-09 van voornoemd dossier, inhoudende als (algemene) verklaring van verdachte [medeverdachte 5] :
Ik pinde met 7 bankpassen. Ik heb veel geld gepind. [medeverdachte 1] had toch een grote rol. Hij doet zich voor als iemand anders. En als het geld dan was gestort, werd ik gebeld. En dan pinde ik. Ik wist dat het geld was wat niet goed was.
Ze brachten mij naar een pinautomaat en dan kreeg ik een pinpas met pincode en dan pinde ik het geld. [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] belde mij
De rol van [verdachte] is een beetje hetzelfde als [naam 12] . [naam 12] is [medeverdachte 1] . Ik heb vanaf november 2014 geld gepind voor [medeverdachte 1] en [verdachte] . Ook wel bij [medeverdachte 2] . Het geld dat ik pinde heb ik allemaal afgegeven aan hen. Soms had [medeverdachte 1] de pinpas en soms [medeverdachte 2] . Ze gaven de bankpas aan mij in een pakje Marlboro. Ze maakten de bankpas eerst goed schoon, om te voorkomen dat hun vingerafdrukken er op stonden. En dan deden ze hem in een Marlboro pakje.
Ik kreeg voor € 2000 pinnen ongeveer 40 of 50 euro. En voor pinnen in een winkel kreeg ik dat ook. Ik had soms een excuus om niet bij de pinautomaat te pinnen, zoals "dat ik een limiet had van 250 euro, een scholieren-limiet ",en dan stond ik soms naast een pinautomaat en dan moest ik die smoes verzinnen. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] verzonnen ze.
Soms zitten [verdachte] en [medeverdachte 1] samen, dan weer [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en dan weer [medeverdachte 2] en [verdachte] .
[medeverdachte 7] wordt [naam 13] genoemd. Het klopt dat ik met hem ben wezen pinnen. Hij heeft mij een paar keer vervoerd.
[medeverdachte 8] is de vriend van [medeverdachte 9] . Af en toe stond hij met [medeverdachte 2] in contact. Ik heb [medeverdachte 8] in contact gebracht met [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 1] en ik hebben elkaar leren kennen via [medeverdachte 2] . [verdachte] is de schoonzoon van [medeverdachte 1] .
[verdachte] belde mij wel vaak om geld er af te halen. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en [verdachte] staan boven mij. [naam 12] besliste dat ik een telefoon moest meenemen. Dat waren telefoontjes van € 10 of zo. Met beltegoed. Met die telefoon werd maar een paar dagen gebeld. Vooral [naam 12] zei vaak dat we scherp moesten blijven. Ik kwam om te werken in de wagen van [medeverdachte 7] , de woning van [medeverdachte 2] , bij [medeverdachte 9] en bij mijzelf. Soms betaalde ik voor het internet of beltegoeden, ik deed dat bij het bij-pinnen. Dus dat werd betaald door het geld wat je pinde. [medeverdachte 1] zei dat altijd, haal nog even 2 Lebara op’.
Normaal gesproken werd ik gebeld op het telefoonnummer van mijzelf. Soms haalde [naam 12] een telefoon voor mij. Hij was het idee om te wisselen, hij had namelijk ervaring met telefoontaps.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 4 maart 2015 en 24 juni 2015 opgenomen op pagina 12 e.v. van persoonsdossier zaak V-11 van voornoemd dossier, inhoudende als (algemene) verklaring van verdachte [medeverdachte 9] :
Sinds november 2014 heb ik meegedaan. [medeverdachte 8] had mensen gesproken en die heeft mij toen vertelt dat als wij onze pas zouden afgeven we geld konden verdienen.
Ik heb gehoord dat iemand die ze " [naam 5] " noemen dat zou doen. Ik heb [naam 5] een keer gezien. U toont mij een foto van [naam 5]. Dat is inderdaad [naam 5] , hij kwam wel bij ons thuis om het geld op te halen. Hij kwam met een kleinere, dikke wat oudere man.
U toont mij een foto. Dat is de man die ik bedoel. Het geld wat er op kwam moest naar hun toe. We kregen meestal 10% soms iets minder. Ik heb vaak gepind. Ik denk wel 15 tot 20 keer. Van mijn eigen bankrekening. Ik had meerdere bankrekeningen tot mijn beschikking en heb er ook meerdere geopend. Het geld wat erop gestort werd was niet van mij. Via een code op de telefoon kon ik zien dat er geld op stond. Er stond op mijn bankrekeningafschrift "Kipper" ofzo. Ik wist niet eens wat een Kipper was. Ik heb dat er een paar keer bij zien staan. Ik moest eerst inloggen op mijn bank. Die jongens belden dan dat het geld eraan kwam. Dan ging ik kijken op internet en dan pinnen. Ik heb zelf wel eens overboekingen gedaan in opdracht van hun en ik heb ook wel eens de TAN code door gegeven. [medeverdachte 5] heeft de gegevens van mij aan [medeverdachte 2] gegeven. Ik was blij met het geld. Maar het is wel andermans geld. [medeverdachte 8] pinde eigenlijk heel vaak. Die had eigenlijk altijd mijn pas. Alleen voor grote bedragen moest ik gaan pinnen omdat ik me moest legitimeren en de opname limiet omhoog doen. U houdt mij een berekening voor dat als er wordt uitgegaan van ongeveer 30.000 euro gestort op mijn rekening en ook nog ongeveer zo’n bedrag op de rekening van [medeverdachte 8] we met 10% op ongeveer 5.500 euro uitkomen. Dat kan wel kloppen. Sinds november waren we met deze vorm van oplichten bezig. De afspraak was dat we alles gingen pinnen en dat we het geld dan wegbrachten. Ze belden van tevoren ons op dat er geld gestort werd en dat moesten we er dan direct afhalen en naar Assen brengen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d.16 juni 2015 en 17 juni 2015 opgenomen op pagina 9 e.v. van persoonsdossier zaak V-12 van voornoemd dossier, inhoudende als (algemene) verklaring van verdachte [medeverdachte 8] :
Ik heb bankrekeningnummers van mij en [medeverdachte 9] beschikbaar gesteld, we konden wel wat geld gebruiken, ik hoorde dat [medeverdachte 2] lmker daar mee bezig was en heb hem wat pasjes gegeven waar geld op gestort kon worden, 2 ABN passen en 3 of 4 ING passen, in totaal 6 rekeningnummers, op naam van [medeverdachte 9] en van mij. Er werden bedragen gestort van tussen de 500 en 7500 euro, daar schommelde het tussen. Soms werd het geld door iemand van hun er af gehaald, soms door andere mensen die ik niet ken. [medeverdachte 2] belde mij meestal op als er geld op stond, ik haalde dan het geld eraf en bracht dat naar Assen. Ik zou 10% procent krijgen maar dat heb ik nooit gehad. Ze hadden smoesjes over wie er allemaal bij waren gekomen en ook een deel moesten hebben. Ik ken [medeverdachte 2] via [medeverdachte 5] . [medeverdachte 2] noemde mij oompie of ouwe. [medeverdachte 5] wordt [naam 8] genoemd. [medeverdachte 1] en [verdachte] ken ik niet van naam maar dat zullen die grote bolle en die ouwe dikke zijn.
Ik had vooral contact met [medeverdachte 2] en die ouwe die wel eens bij hem was. [medeverdachte 5] bemiddelde wel een tussen [medeverdachte 2] en ons. [naam 8] belde mij ook om te zeggen dat er wat op stond. Als ik ging pinnen reed ik naar de ING en vroeg of ze de rekening omhoog konden gooien. Ik deed dat bij die ING in de Primera in Oosterwolde. Ik vroeg dus om de limiet te verhogen en dat werd zonder vragen gedaan. Ik pinde vervolgens het geld en bracht dat weg.
Ik breng het geld dan naar Assen en geef het aan [medeverdachte 2] . Die ouwe was daar negen van de tien keer bij, die andere gast was er maar een paar keer bij, tussen de twee en de vier keer. [naam 3] , zo werd die gast genoemd. [medeverdachte 2] deed meestal het woord, ik zie [medeverdachte 2] echt als het hoofdbrein achter die oplichtingspraktijken. [medeverdachte 2] had de inloggegevens van de bank, hij kon dus internet bankieren. Als [medeverdachte 2] de rekening gebruikte voor het plaatsen van een advertentie kreeg ik een code op mijn telefoon die ik dan weet naar hem stuurde. Zo kon hij via Ideal betalen. Ik heb er wel een beetje mee verdiend, maar zeker geen kapitalen.
U houdt mij een bericht voor van 22 januari 2015.
In dit bericht staat mijn telefoonnummer en het bankrekeningnummer van [medeverdachte 9] . Het gaat om inloggegevens voor internetbankieren. Dit bericht werd verstuurd door [medeverdachte 2] . U houdt mij een rekening voor waar stortingen op zijn gedaan. Dat is mijn gewone rekening. Te zien is dat [naam 22] € 2800,00 stort op mijn rekening. Dat komt allemaal bij [medeverdachte 2] en zijn team weg. Hij had mijn pasje ook wel eens. U houdt mij voor dat er in totaal € 22.225 op de rekeningen is gestort. Ik heb dat geld aan [medeverdachte 2] overgedragen, Ik denk dat ik er maximaal 700 euro van heb gekregen. Mijn betrokkenheid bij de oplichtingszaken bestaat uit het beschikbaar stellen van diverse bankrekeningnummers met toebehoren, zodat er bijvoorbeeld internetbankieren gebruikt kon worden door derden, en uit het opnemen (pinnen) van diverse grote geldbedragen. Men zat in de telefoongesprekken wel veel te pushen en te zeuren, ik zat niet op hetzelfde niveau qua overleg, het werd over het algemeen zo geregeld als zij het zeiden.
U laat mij foto`s zien van de personen die ik in mijn verklaring de Ouwe en de Bolle noem. Ik herken beiden als de ouwe en de bolle. Ik denk dat een maand of vijf onze passen en rekeningnummers beschikbaar waren.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 22 juni 2015 opgenomen op pagina 1 e.v. van persoonsdossier zaak V-13 van voornoemd dossier, inhoudende als (algemene) verklaring van verdachte [medeverdachte 7] :
Ik heb twee namen, mijn roepnaam is [naam 13] . Ik heb er voor een deel aan mee gedaan. Mijn broer [medeverdachte 1] vroeg mij of hij samen met [verdachte] dat is zijn schoonzoon, bij mij in de wagen mocht zitten. Ze zaten daar met laptops. En ik kon ook een deel verdienen als er geld gestort zou worden. Het ging over aanhangers en kranen. Toen ik hoorde wat ze deden, dacht ik dat is makkelijk verdienen. Er zat nog wel eens iemand bij, een donkere jongen, [medeverdachte 2] . Ik had een rol gekregen om aan de telefoon te komen. Dat heb ik wel gedaan. Praten kan ik goed. Ik moest gesprekken voeren. De machines die wij verkochten heb ik nooit gezien Ik heb een keer een paar honderd euro gehad. Ik kreeg dat geld van [medeverdachte 1] en van [verdachte] . Er waren wel eens andere jongens. Als de transactie werd gedaan wist ik dat niet altijd. Dat waren [verdachte] en mijn broer die dat wisten of het geld er was.
Het klopt dat wij niet echt de beschikking hadden over dat soort materiaal die wij te koop aanboden. Mijn wagen werd gebruikt. Ik heb twee keer iemand rondgereden als chauffeur. Een keer [medeverdachte 6] en een keer een andere jongen die ook op het kamp heeft gewoond. Ik ken hem als [naam 8] . We gingen met het geld terug naar de wagen.
Voordat ik de pinner ging ophalen kreeg ik de pinpas in de wagen met de pincode op een papiertje. De passen lagen dan bij mij in de wagen op tafel. Dan moest ik er één pakken. We waren ook wel bij [medeverdachte 2] thuis.
Bewijsoverweging
Deelneming aan een criminele organisatie is strafbaar gesteld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Aan deze strafbaarstelling ligt de gedachte ten grondslag dat de openbare orde beschermd dient te worden tegen organisaties die beogen misdrijven te plegen.
OrganisatieVan een organisatie is sprake als vaststaat dat een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband bestaat tussen twee of meer personen, hier dus tussen verdachte en tenminste één andere persoon. Om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, is niet vereist dat komt vast te staan dat een persoon heeft samengewerkt met, althans bekend is geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
Oogmerk tot het plegen van misdrijvenAls kan worden vastgesteld dat sprake is van een organisatie dan is voor een bewezenverklaring van artikel 140 Sr daarnaast vereist dat de organisatie het oogmerk heeft om misdrijven te plegen. Het oogmerk ziet op het feitelijke en gewenste doel van de organisatie.
Deelneming aan een organisatieDe rechtbank stelt voorop dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr slechts sprake kan zijn, indien verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen, dan wel deze ondersteunt, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk Een deelnemingshandeling kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf. Voor deelname is voldoende dat verdachte weet dat de organisatie het oogmerk heeft tot het plegen van misdrijven. Niet vereist is dat hij wetenschap heeft van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd of zijn gepleegd of dat zijn opzet is gericht op het plegen van die misdrijven. Het gaat hier om een zelfstandig strafbaar feit. Het doet er niet toe of de misdrijven waarop de organisatie het oogmerk heeft daadwerkelijk zijn gepleegd dan wel pogingen daartoe zijn ondernomen of zelfs maar strafbare voorbereidingen daartoe zijn getroffen. Evenmin is van belang of een verdachte heeft deelgenomen aan misdrijven welke door andere deelnemers uit de organisatie zijn gepleegd (of zijn gepoogd te plegen of voorbereid).
Een persoon is dan ook reeds strafbaar vanwege zijn vastgestelde deelneming aan een criminele organisatie.
BeoordelingUit de hierboven opgenomen bewijsmiddelen, blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de internetoplichting en het pinnen van gelden afkomstig van die internetoplichting door verdachte en zijn medeverdachten werden gepleegd in het kader van een georganiseerd verband waarbinnen verschillende personen in verschillende samenstellingen op verschillende tijden, verschillende rollen vervulden. Binnen de organisatie bestond een duidelijke structuur. Verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hadden naar het oordeel van de rechtbank allen telkens een leidinggevende en coördinerende rol.
Deze drie zogenoemde cybercriminelen - verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] - plaatsten vanuit hun "kantoor" de advertenties en voerden gesprekken met potentiële kopers. Uit de telefoontaps en uit verklaringen van verdachten is gebleken dat er zeer veel onderling contact was en dat er veelvuldig contact was met derden, niet alleen per telefoon, maar ook in persoon. In de telefoongesprekken werd vaak gebruik gemaakt van versluierend taalgebruik.
De drie leiders van de organisatie stuurden de zogenoemde ronselaars en cashers aan . De drie leiders van de organisatie bepaalden bovendien de verdeling van de opbrengst. Verdachte gaf leiding aan en behoorde tot dit samenwerkingsverband en heeft een groot aandeel gehad in gedragingen die strekken tot de verwezenlijking van het tezamen en in vereniging met anderen plegen van internetoplichting. De rechtbank overweegt dat dit fluïde samenwerkingsverband een duidelijk hiërarchische structuur kende en dat de rol van verdachte daarin dusdanig bepalend was dat in het geval van verdachte gesproken kan worden van leidinggeven als bedoeld in artikel 140 lid 3 Sr.
Algemene bewijsoverweging ten aanzien van onder 1, 2, 3, 5, 6, en 8 ten laste gelegde
Het bewijs zoals dat door de officier van justitie is gepresenteerd, is in veel zaken voor een groot deel gebaseerd op afgeluisterde telefoongesprekken (“tapgesprekken”). Door de verdediging is in zijn algemeenheid betoogd dat niet kan worden vastgesteld dat de telefoonnummers die worden toegeschreven aan verdachte ook daadwerkelijk nummers zijn waarvan verdachte gebruik heeft gemaakt. Er werd immers regelmatig van telefoonnummer gewisseld. Daar komt bij dat het onduidelijk is of de medeverdachten, die verklaarden dat de hen voorgehouden telefoongesprekken mede werden gevoerd door verdachte, zijn geconfronteerd met de daadwerkelijke geluidsfragmenten of dat hen slechts de tekstuele uitwerkingen werden voorgehouden. De rechtbank overweegt het volgende.
In de door de verbalisanten op ambtseed opgemaakt verschillende processen-verbaal van bevindingen wordt middels de afkorting SH (“stemherkenning”) de stem van verdachte [verdachte] herkend als deelnemer aan afgeluisterde telefoongesprekken. Aan deze stemherkenning wordt voorts het nummer 0097 gekoppeld. De rechtbank heeft geen enkele reden om te twijfelen aan deze stemherkenningen door de verbalisanten. Uit het dossier blijkt dat herkenning is gedaan op basis van het beluisteren van een grote hoeveelheid afgeluisterde telefoongesprekken. Met betrekking tot een aantal van deze gesprekken bevestigen verschillende medeverdachten de stem van verdachte te herkennen (als door de politie ten tijde van het verhoor de telefoongesprekken worden voorgehouden), dan wel de gesprekken zelf met verdachte te hebben gevoerd.
Voorts acht de rechtbank het van belang dat verdachte zich bij de politie heeft beroepen op zijn zwijgrecht en voor het eerst op zitting stellig heeft ontkend aan de afgeluisterde telefoongesprekken te hebben deelgenomen. Verdachte heeft daarbij op geen enkele wijze een aannemelijke verklaring gegeven voor de herkenning van zijn stem door verbalisanten en medeverdachten en de verklaringen van verschillende medeverdachten dat zij die gesprekken met verdachte hebben gevoerd. Op grond van hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat het wel degelijk verdachte was die aan een groot aantal afgeluisterde telefoongesprekken heeft deelgenomen en bezigt zij de weergave daarvan (mede) als bewijs van de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de raadsman.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een digitale aangifte internetoplichting d.d. 12 januari 2015, opgenomen op pagina 10 van zaakdossier 1 t/m18 (zaak 3) van het dossier met nummer 03DRN14031 onder de naam Clenet d.d. 13 juli 2015, opgemaakt door Politie Noord-Nederland, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 1] :
Vrijdagmiddag telefonisch een shovel gekocht voor 5000 euro. Chauffeur moest vrijdag nog naar Enschede een container ophalen en zou de shovel vrijdagavond tussen 19-20.00 uur afleveren. Ik moest een aanbetaling doen van 2500 euro en de rest 14 dagen later. Overboeking via eigen rekening lukte niet meer na 16.00 uur. Hij stond op een aanbetaling, dus heeft mijn vriendin via haar rekening na telefonisch overleg met de verkoper 1000 euro overgemaakt naar zijn rekening. Ik ben nog gebeld door de chauffeur voor het exacte afleveradres. Na betaling waren zowel de verkoper als chauffeur telefonisch niet meer bereikbaar. Ook niet per mail. Er heeft geen levering plaatsgevonden.
Mijn vriendin is maandagmorgen door Rabo Nederland gebeld ivm verdachte betaling. Advertentie is zondagmiddag van marktplaats gehaald.
Gegevens wederpartij: [bedrijf 1] , [naam 2]
Datum betaling: 09-01-2015
Bedrag aankoop: € 1000,00
Betalingsmethode: overschrijving
Bankrekeningnummer wederpartij: [rekeningnummer]
Naam rekeninghouder wederpartij: [naam 14]
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 13 mei 2015, opgenomen op pagina 55 van persoonsdossier 1 t/m10
(zaak V-01) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
U laat mij een tapgesprek horen waarin een verkoopgesprek wordt gevoerd waarin verschillende mensen zijn te horen. Te horen zijn:
[naam 2] : dat ben ik,
[naam 15] : ik denk dat dat [medeverdachte 5] is geweest op de achtergrond.
[naam 16] : dat moet dan [verdachte] zijn geweest.
Dit gesprek is dus vanaf het kamp gevoerd. Uiteindelijk wordt er € 1.000 euro aanbetaald voor een shovel door meneer [slachtoffer 1] . Dit geld wordt door [medeverdachte 5] gepind om 19:03 uur.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 4 maart 2015, opgenomen op pagina 22 van persoonsdossier 1 t/m10
(zaak V-09) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 5] :
U laat mij een tapgesprek d.d. 9 januari 2015 om 12:17:05 horen waarin een verkoopgesprek wordt gevoerd waarin verschillende mensen zijn te horen.
Ik hoor overduidelijk [medeverdachte 1] . Ik herken zijn stem heel goed. Hij is de man die zich voorstelt als [naam 2] van [bedrijf 1] . Hij spreekt hier met een geïnteresseerde.
Als het geld was gestort, werd ik gebeld door [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] . Ze brachten mij naar een pinautomaat en dan kreeg ik een pinpas met pincode en dan pinde ik het geld.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 22 juni 2015, opgenomen op pagina 1van persoonsdossier 11 t/m 35
(zaak V-13), inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 7] :
U laat mij een tapgesprek horen van 9 januari 2015 te 13.43 uur (sessie 43) waarin een verkoopgesprek wordt gevoerd waarin verschillende mensen zijn te horen.
Dat is mijn stem. Dat is bij mij in de wagen. Hij vroeg mij wel of hij bij mij in de wagen mocht zitten. Mijn broer [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn schoonzoon.
Ze zaten daar met laptops. Ik had een rol gekregen om aan de telefoon te komen. Dat heb ik wel gedaan. Ik kreeg de leidinggevende rol van [naam 16] . Ik moest gesprekken voeren.
Ik heb de machines die wij verkochten nooit gezien.
Ik heb een keer een paar honderd euro gehad
Ik kreeg dat geld van [medeverdachte 1] en van [verdachte] .
5. De bewijsmiddelen 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 genoemd onder feit 9.
1. Een digitale aangifte internetoplichting d.d. 14 januari 2015, opgenomen op pagina 7 van zaakdossier 1t/m18 (zaak 6) van het dossier met nummer 03DRN14031 onder de naam Clenet inhoudende de aangifte van [slachtoffer 2] :
Advertentietitel: kranen bouwmachines kubota U10 minigraver
Kraantje gekocht en betaald is belooft te leveren 14 jan. komt niets pakt de tel. niet meer op reageert nergens op.
Datum betaling 14-01-2015
Bedrag aankoop: € 5445
Overschrijving [rekeningnummer]
Rekeninghouder wederpartij : [naam 10]
Gebruikersnaam [bedrijf 1]
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 januari 2015, opgenomen op pagina 15 van zaakdossier 1 t/m18 (zaak 6) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 10] :
Op 15 januari 2015 was ik bij UWV in Assen. Ik heb daar mijn bedrijfsrekening gecheckt. Mijn bedrijfsrekening staat op mijn naam en heeft rekeningnummer: [rekeningnummer] . Vanaf oktober 2014 gebruik ik deze rekening niet meer.
Ik zag dat er op 13 januari 2015 een bedrag van 5445,00 euro was bijgeschreven. Door het bedrijf [slachtoffer 2] [bedrijf 5] met rekeningnummer [rekeningnummer] .
Ik ken dit bedrijf en het rekening nummer niet. Ik had ook geen recht op dit bedrag.
Ik zie dat vanaf dezelfde datum 13 januari 2015 er meerder malen geld van mijn rekening is afgeboekt. Ik zie dat er is gepind vanaf een pinautomaat en dat er diverse betalingen zijn gedaan naar bedrijven.
Al deze afboekingen zijn niet door mij gedaan.
Ik ben de enige die mijn pas gebruikt. De pas ben ik kwijt. De pincode zat er bij.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 23 maart 2015, opgenomen op pagina 10 van persoonsdossier 1 t/m10
(zaak V-08) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 6] :
Ik weet dat ik met [naam 10] heb gepind met een pas van zijn bedrijf. Ik werd gevraagd door [medeverdachte 2] om te pinnen met die pas. Ik werd toen rond gebracht. Ik heb bij de Jumbo gepind, bij een Poeisz en een Casino in Beilen.
Uit de bankgegevens van rekeningnummer [rekeningnummer] blijkt dat er camerabeelden bij Poiesz in Appelscha en bij Rabobank Assen en Noord-Drenthe zijn.
Poeiz. Ik herken mezelf op de beelden.
U houdt mij het volgende een achttal tapgesprekken voor, allen gedateerd op 13 januari 2015 om.
Ik voer die gesprekken met [verdachte] . Het gaat over pinnen.
Even later vraagt [verdachte] of ik wil pinnen. [verdachte] zegt dan 4.
Als ik dat hoor moet ik 25 meijer = 2500 eraf pinnen en krijg ik 500 euro voor.
4. De bewijsmiddelen 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 genoemd onder feit 9.
1. Een digitale aangifte internetoplichting d.d. 19 januari 2015, opgenomen op pagina 6 van zaakdossier 1 t/m18 onderdeel (zaak 7) van voormeld dossier inhoudende de aangifte van [slachtoffer 3] :
Advertentienummer Kubota KX251 Op 18 januari 2015 heb ik 7500,- exclusief btw (totaal inclusief btw 9075,- ) overgemaakt naar rekening nummer [rekeningnummer] .
Ten name van [naam 11] . Ik heb dit bedrag overgemaakt omdat ik Kubota KX251 van bouwjaar 2000 heb gekocht van de heer [naam 11] , helaas is mijn aankoop nooit geleverd.
Mijn aankoop zou vandaag (19 januari 2015) worden geleverd. Dit is nooit gebeurd.
De prijs was inclusief transport kosten. Datum betaling: 18-01-2015 9075
Overschrijving nummer wederpartij [rekeningnummer] . Op naam van: [naam 11] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 23 maart 2015, opgenomen op pagina 14 van persoonsdossier 1 t/m10
(zaak V-08) van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 6] :
Ik heb dat pasje vrijwillig van [naam 11] gekregen. Ik heb die pas aangenomen en heb die pas aan [medeverdachte 2] verkocht.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 17 maart 2015, opgenomen in het persoonsdossier 1 t/m 10
(V-02) op pagina 35 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] :
Ik heb de factuur op deze bankpas gestuurd. Deze pas van die [naam 11] was geregeld door [medeverdachte 6] . Van die 9075 euro is er niets bij [medeverdachte 1] en mij terecht gekomen. [medeverdachte 1] en ik hebben die 9075 euro gemaakt en [verdachte] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] zijn er vandoor met het geld. [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] zeiden dat de pas was geblokkeerd en nu blijkt het er gewoon door [medeverdachte 5] eraf te zijn gepind. [verdachte] heeft dat geregeld. [medeverdachte 1] en ik hadden geen pas en [verdachte] wel. Dus hebben we die pas van [verdachte] geregeld, die pas was weer geregeld door [medeverdachte 6] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 maart 2015, opgenomen in het persoonsdossier 1 t/m 10
(V-01) op pagina 39 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
Het ging om € 9000 van die Kabuta van [slachtoffer 3] . Die [naam 11] ( dat was de naam op een pas die [verdachte] had) kwam uit Assen. [slachtoffer 3] komt uit Brabant. Ik heb hem verkoch., Ik heb het gesprek gevoerd met deze meneer, [medeverdachte 2] was er bij. [medeverdachte 2] heeft de advertentie geplaatst, [verdachte] is de pasjeman, ik heb het telefoongesprek gedaan.
In deze zaak ben ik genaaid. Maar normaal zou het zijn [medeverdachte 2] 30, [medeverdachte 6] 30, [naam 11] 30, [verdachte] 30, ik 30%.
5. De bewijsmiddelen 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 genoemd onder feit 9.
1. Een digitale aangifte internetoplichting d.d. 1 februari 2015, opgenomen op pagina 8 van zaakdossier 1 t/m18 onderdeel (zaak 9) van voormeld dossier, opgemaakt door Politie Noord-Nederland, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 5] :
Artikel advertentie: Weidemann 1770
Ik zag zaterdagavond 24/1 een mooie Weidemann 1770 op marktplaats voor € 8167,50 dus heb ik de verkoper een sms gestuurd of het wel een reële prijs was.
De verkoper zei dat hij met dit geld een andere shovel een deel moest aanbetalen.
Zou kunnen, dus heb ik hem gekocht. De advertentie op marktplaats werd ogenblikkelijk verwijderd toen hij beet had. Ik kreeg per e-mail een originele factuur met KVK nr dus deze gecheckt en het klopte allemaal. Toen ik het geld had overgemaaktkon ik nog onmogelijk in contact komen met de verkoper.
Waarschijnlijk is het [emailadres] [mobielnummer] , datum betaling 25-01-2015 bedrag aankoop 8167,50 overschrijving op bankrekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [naam 6] d.d. 1-02-2015.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 17 maart 2015, opgenomen op pagina 43 van persoonsdossier 1 t/m10 (zaak V-02) van voormeld dossier inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] :
In november 2014 heb ik de bankpas van [naam 6] gereld. Dat is een jongen die ken ik van de straat.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 18 maart 2015, opgenomen op pagina 45 van persoonsdossier 1 t/m10 (zaak V-02) van voormeld dossier inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] :
U confronteert mij met een sms bericht waarin staat: "
[verdachte] sms [rekeningnummer] t.n.v [naam 6] "
Dat is dus de bankpas die ik stuurde naar [verdachte] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 24 maart 2015, opgenomen op pagina 44 van persoonsdossier 1 t/m10 (V-08) van voormeld dossier inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 6] :
U houdt mij een aantal tapgesprekken voor van 25 januari 2015.
Ik ben in gesprek met [verdachte] . Ik was onder ander in de Mediamarkt in Groningen. Ik had 3 Iphones en een Tablet een apple Ipad. Alles wat ik gekocht was van Apple
Ik kreeg uiteindelijk maar 150 euro.
5. De bewijsmiddelen 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 genoemd onder feit 9.
Bewijsoverweging m.b.t. feit 5:
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat op 25 januari 2015 werd vanaf rekeningnummer [rekeningnummer] (tnv [bedrijf 6] ) een geldbedrag van € 8167,50 op het rekeningnummer van [naam 6] is gestort.
Direct hierna worden die dag bij de Rabobank Noord Drenthe (tussen 11.14 uur en 11.16 uur), bij de Mediamarkt Groningen Westerhaven en Mediamarkt Groningen Sontplein (tussen 12.48 uur en 13.30 uur) via diverse pintransactie 's een geldbedragen van in totaal
€ 7916,- opgenomen.
Vervolgens stuurt [medeverdachte 2] een sms met de rekeninggegevens naar [verdachte] en daarna volgt er een gesprek tussen [medeverdachte 2] en [verdachte].
De volgende dag belt [medeverdachte 2] met [verdachte] met de mededeling dat het bedrag is overgemaakt.
Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat [verdachte] contact opneemt met [medeverdachte 6] met de vraag of hij wat wil verdienen.
Kort daarna begint het pinnen en koopt [medeverdachte 6] nog Ipads en Iphones.
Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte betrokken is geweest bij deze oplichting.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant-Nederland d.d. 30 januari 2015, opgenomen op pagina 6 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 11) van voormeld dossier inhoudende de aangifte van [slachtoffer 6] , namens [bedrijf 7] :
Op donderdag 29 januari 2015, omstreeks 11:00 uur heb ik contact gehad met ene [naam 15] van [bedrijf 2] . Dit was via het telefoonnummer [mobielnummer] . Hij zou de kiepwagen meenemen omdat hij naar Domburg moest. Hij zou dan voor 6050 euro de kiepwagen bij mij afleveren.Ik heb 6050 overgemaakt naar bankrekeningnummer [rekeningnummer] tnv [bedrijf 2] . De persoon die ik aan de lijn had, sprak Nederlands met een Haags accent. Ook heb ik een chauffeur gesproken op telefoonnummer [mobielnummer] , deze bevestigde dat alles in orde was en dat hij de kiepwagen zou afleveren.
Mijn bankrekening is [rekeningnummer] tnv [bedrijf 7] Het advertentie nummer is 01551142.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 17 maart 2015, opgenomen op pagina 25 van persoonsdossier 1 t/m10 (V-02) van voormeld dossier inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] :
De pas van [naam 17] is geregeld door [medeverdachte 3] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van overzicht tapgesprekken van Politie Oost-Nederland opgenomen op pagina 20 e.v. van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 11) van voormeld dossier inhoudende de weergave van een tapgesprek op 29 januari 2015 om 09:09:20 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 6] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal relaas van Politie Oost-Nederland opgenomen op pagina 3 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 11) van voormeld dossier inhoudende de relatering van verbalisant:
Uit de opgevraagde beelden d.d. 29 januari 2015 is herkenbaar in beeld [medeverdachte 6] als pinner.
5. De bewijsmiddelen 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 genoemd onder feit 9.
Bewijsoverweging m.b.t. tot feit 6:
Uit de bewijsmiddelen volgt dat er op 28 januari 2015 een telefonisch gesprek plaatsvindt tussen verdachte en [medeverdachte 6]:
"Het gaat over [naam 17] . Het is met spoed, ze gaan morgenvroeg. [medeverdachte 6] moet bellen als het is gelukt. Hij heeft een gouden, mail nog een groene".
De volgende dag, 29 januari 2015, wordt [medeverdachte 6] gebeld door [verdachte] met de vraag of hij nog wat wil verdienen. Die dag wordt er een bedrag van € 6.050,00, op de rekening van de moneymule [naam 17] bijgeschreven. Daarna volgt de pintransactie in Assen waarbij [medeverdachte 6] op de beelden wordt herkend als de pinner.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat verdachte betrokken is geweest bij de deze oplichting.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Eenheid Noord -Nederland d.d. 17 februari 2015, opgenomen op pagina 7 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 13) van voormeld dossier inhoudende de aangifte van [slachtoffer 8] .
Op vrijdag 13 februari 2015 zag ik op www.speurders.nl. een advertentie van een minigraver, hitachi zaxis 17u. De vraagprijs bedroeg EURO 4500,- Deze advertentie was geplaatst door ene ' [naam 18] '. Op maandag 16 februari 2015, omstreeks 19:30 uur, werd ik gebeld door een man die zich [naam 18] noemde. Ik zag op de nummerherkenning van mijn telefoon dat deze [naam 18] belde met het nummer: [mobielnummer] . [naam 18] zei tegen mij dat de koop wat hem betreft door kon gaan. Hierin gaf [naam 18] aan dat de gehele koopsom vooraf betaald moest worden aan hem. Hierop gaf ik, na enige bedenktijd, aan dat ik hooguit de helft wilde aanbetalen. Hier ging [naam 18] na enige tijd mee akkoord.
Na het telefoongesprek stuurde [naam 18] mij omstreeks 19:40 uur, zoals afgesproken, de factuur van de minigraver. Hierin stond vermeld dat ik EURO 2250,- zal aanbetalen op [rekeningnummer] t.n.v. [naam 19] . Volgens de factuur betrof deze [naam 19] de Accountant. De factuur werd gestuurd namens het bedrijf [bedrijf 4] uit Ophemert (Gld.)
Als begeleidend schrijven bij de factuur schreef [naam 20] , de secretaresse van [bedrijf 4] , dat ik de aanbetaling met spoed moest overboeken zodat de chauffeur de minikraan nog mee kon nemen, om deze dezelfde avond nog bij mij af te leveren.
Hierop maakte ik op 16 februari 2015, omstreeks 20:00 uur, het bedrag van EURO 2250,- over op bovengenoemd rekeningnummer. Op verzoek van [naam 20] mailde ik haar een printscreen van de overboeking.
Omstreeks 21:00 uur werd ik vervolgens gebeld door [naam 21] . Deze [naam 21] zei de chauffeur namens [bedrijf 4] te zijn. Ik zag dat [naam 21] mij belde met het nummer [mobielnummer] . Ik hoorde dat [naam 21] tegen mij zei dat de as onder zijn vrachtwagen was geknapt en dat hij daardoor de minigraver niet op tijd bij mij kon leveren. Vervolgens heb ik nog enig sms-contact gehad met [naam 21] , maar na enige tijd reageerde hij niet meer op mijn berichten.
Vandaag, dinsdag 17 februari 2015, heb ik telefonisch contact opgenomen met [bedrijf 4] te Ophemert. Bij dit bedrijf kreeg ik te horen dat zij niets afwisten van de levering van een minigraver op mijn adres.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Oost-Nederland d.d. 21 april 2015, opgenomen in persoonsdossier 11 t/m 35 (V-33) van voormeld dossier inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 10] :
Ik heb mijn bankpas met pincode eind januari 2015 uitgeleend, later ook de simkaart zodat het ook voor derden mogelijk was om te kunnen inloggen op internetbankieren. Na ruim een maand is de pas geblokkeerd. Ik was geschrokken van de grote bedragen die op deze rekening werden gestort. Mijn pas heb ik niet terug gekregen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal relaas van Politie Oost-Nederland opgenomen op pagina 2 e.v. van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 13) van voormeld dossier inhoudende, als relatering van verbalisant:
Uit het onderzoek telecommunicatie gericht op telefoonnummer [mobielnummer] (BOB-081, periode 22 januari 2015— 16 februari 2015), in gebruik bij verdachte [medeverdachte 2] en het onderzoek telecommunicatie gericht op telefoonnummer [mobielnummer] (BOB-072, periode 11 februari 2015 — 5 maart 2015), in gebruik bij verdachte [verdachte] blijkt het volgende, samengevat;
- op 16 februari 2015, omstreeks 20.15 uur wordt vanaf het nummer van [medeverdachte 1] naar het nummer van [verdachte] een sms gestuurd, tekst:
'heb je groen?',20.16 uur gevolgd door bericht:
'heb je of nie'
- Omstreeks 20.18 uur belt [verdachte] vervolgens naar verdachte [medeverdachte 1] , deze geeft de telefoon door aan [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] vraagt aan [verdachte] of deze nog 'een groene' heeft, want hij wil daar '5' op doen.
- Omstreeks 20.20 uur wordt vanaf het nummer van [verdachte] aangegeven:
'alleen oranje'
- Omstreeks 20.41 uur vanaf het nummer van [medeverdachte 2] :
`oke is al klaar'
_ Omstreeks 22.03 uur wordt vanaf het nummer van [verdachte] gestuurd:
'kun je mee',gericht aan een onbekend nummer.
_ Op 17 februari 2015, omstreeks 09.10 uur belt [verdachte] naar verdachte [medeverdachte 6] , die op dat moment gebruik maakt van het telefoonnummer [mobielnummer] . [medeverdachte 6] zegt dat er nog niks staat, [verdachte] adviseert hem elk half uurtje even te kijken. [medeverdachte 6] zegt dat [verdachte] de inloggegevens niet heeft gegeven, [verdachte] zegt dat hij deze bij de hand heeft.
- Omstreeks 09.57 uur zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 6]
'moet zo komen, hou het maar in de gaten'
- Omstreeks 10.10 uur is er een gesprek tussen [medeverdachte 6] en [verdachte] met betrekking tot inloggegevens.
- Omstreeks 10.21 uur geeft [medeverdachte 6] aan [verdachte] door ja
stent er al'
- Omstreeks 11.00 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 6] , er wordt afgesproken dat [medeverdachte 6] naar [verdachte] komt.
- Omstreeks 11.11 uur vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 6] of hij 'de rest' ook geregeld heeft. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 6] even 'met die jongen' op pad moet gaan, [medeverdachte 6] zegt dat hij niet meer wil rijden, omdat hij anders mogelijk zijn rijbewijs niet meer kan halen.
- Omstreeks 11.14 uur geeft [medeverdachte 6] aan [verdachte] door dat hij iemand weet die mee wil rijden.
- Omstreeks 11.44 uur zegt [medeverdachte 6] dat [verdachte] kan komen
- Omstreeks 12.18 uur belt een onbekende man naar [verdachte] , deze zegt 'kan wel', en dat hij er zo is, hij springt op de fiets en is er over 20 minuten.
- Omstreeks 12.40 uur blijkt uit een gesprek tussen deze man en [verdachte] dat ze elkaar bijna ontmoeten 'in de stad'.
- Omstreeks 13.31 uur belt [verdachte] deze man en vraagt '10 minuutjes, zelfde plek"
- Omstreeks 13.50 uur blijkt uit een gesprek dat deze man 'boven bij de tunnel' staat en dat [verdachte] er aankomt.
Uit het onderzoek telecommunicatie blijkt dat [verdachte] samen met [medeverdachte 6] en onbekende jongen cq man betrokken zijn bij het opnemen van geldbedragen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 18 mei 2015, opgenomen op pagina 78 van persoonsdossier 1 t/m10 (V-01) van voormeld dossier inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
(Ter verduidelijking van deze verklaring is het bewijsmiddel in vraag/antwoord stijl opgenomen).
V; Uit de aangifte blijkt dat er 4500 euro wordt gevraagd voor die minigraver, en dat na
onderhandelingen wordt afgesproken dat 2250 euro als aanbetaling wordt betaald. De
onderhandelingen werden gedaan door een man die zich bekend maakte als [naam 18] . Uit afgeluisterde telefoongesprekken blijkt dat jij die dag samen was met [medeverdachte 2] . Jij stuurt eerst een sms naar [verdachte] met de vraag of deze groen’ heeft, dan word jij gebeld door [verdachte] en jij geeft de telefoon door aan [medeverdachte 2] die vraagt of [verdachte] groen’ heeft, omdat [medeverdachte 2] daar 5’ op wil doen. Wat wordt er bedoeld met groen?
A: Groen is ABN. Vijf is 500 of 5000
Ik zal dat telefoongesprek waar u mij zojuist mee hebt geconfronteerd wel gevoerd hebben. Maar als [verdachte] er iets mee van doen heeft is dat achter mijn rug om gebeurd.
5. De bewijsmiddelen 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 genoemd onder feit 9.
Ten aanzien van de het hierboven bewezen verklaarde feiten overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af en is van oordeel dat verdachte de overeenkomsten met aangevers is aangegaan met het enkele doel om betalingen te innen. Door het aanbieden van landbouwwerktuigen tegen lage prijzen, verzekerde verdachte zich van veel klandizie. Door telefonische babbeltrucs en toneelstukjes werden de gedupeerden bewogen tot (spoed) geldoverboekingen. Als er was betaald werden de advertenties van internet verwijderd en was verdachte niet meer bereikbaar.
De rechtbank wordt gesterkt in haar oordeel doordat zijn medeverdachten hebben verklaard ten tijde van de bestelling nooit de beschikking hebben gehad over de goederen die hij te koop aanbood via internet.
Verdachte heeft bij zijn handelen gebruik gemaakt van namen van bestaande bedrijven en de daarbij behorende geldige nummers van de Kamer van Koophandel.
Door het niet gerechtvaardigde gebruik van de namen van bestaande bedrijven profiteerden verdachte en medeverdachten van de goede naam van gerenommeerde bedrijven, opdat benadeelden daadwerkelijk het idee zouden krijgen te maken te hebben met een bonafide handelaar.
Op grond van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de wijze van handelen, als door verdachte en zijn medeverdachten gevolgd, het medeplegen van oplichting oplevert.