ECLI:NL:RBNNE:2018:1841
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in brandstichtingszaak wegens gebrek aan bewijs voor gemeen gevaar of levensgevaar
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die op 16 oktober 2017 in Groningen brand heeft gesticht, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 13 april 2018 uitspraak gedaan. De verdachte heeft een zak met afval in brand gestoken in zijn woning, wat leidde tot rookontwikkeling. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de brandstichting, stellende dat er gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor omwonenden was te duchten. De verdediging betoogde echter dat er geen bewijs was voor dergelijk gevaar.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de brand in de woning van de verdachte is ontstaan door het in brand steken van een zak met afval, die op een kapotte koelkast lag. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de brand gemeen gevaar voor goederen of levensgevaar voor anderen heeft opgeleverd. De vereiste elementen voor opzettelijke brandstichting, zoals bedoeld in artikel 157 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, waren niet bewezen.
Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten en het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken in de openbare terechtzitting van de rechtbank op 13 april 2018.