Benadeelde partij
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 4] , tot een bedrag van € 1.500,00 ter zake van materiële schade en € 2.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
2. [slachtoffer 5] , tot een bedrag van € 1.026,73 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
3. [slachtoffer 6] , tot een bedrag van € 4.356,14 ter vergoeding van materiële schade en € 250,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
4. [slachtoffer 9] , tot een bedrag van € 10,000,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
5. [slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 5.000,00 vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
1. Ten aanzien van [slachtoffer 4] is de gevorderde schade deels niet te kenmerken als rechtstreekse schade en voor zover ze wel rechtstreeks is, kan dit niet goed worden beoordeeld. De vordering zal niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
2. Ten aanzien van [slachtoffer 5] is de schadeclaim reeds door de civiele rechter toegewezen, zodat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Wel dient de schadevergoedingsmaatregel opgelegd te worden ten hoogte van € 750,00.
3. Ten aanzien van [slachtoffer 6] is de schadeclaim reeds door de civiele rechter toegewezen, zodat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Wel dient de schadevergoedingsmaatregel opgelegd te worden ten hoogte van € 2.700,00.
4. Ten aanzien van [slachtoffer 9] komt uit de aangifte naar voren dat zij in december 2016 tot een bedrag van € 5.190,00 heeft gegeven aan verdachte en in 2017 nog geen € 4.590,00 heeft gegeven aan verdachte, zodat de vordering kan worden toegewezen tot € 9.780,00 vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5. Ten aanzien van [slachtoffer 2] is het deel van de schade dat bestaat uit kosten die zij heeft gemaakt voor haar dochter geen rechtstreekse schade. Uit de aangifte blijkt dat zij zelf € 800,00 aan verdachte heeft gegeven. De vordering kan tot dit bedrag worden toegewezen vermeerderd met de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
1. Ten aanzien van [slachtoffer 4] maakt de gevorderde materiële schade geen deel uit van het tenlastegelegde, zodat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Het immateriële schadebedrag is voorts disproportioneel.
2. Ten aanzien van [slachtoffer 5] is het schadebedrag vastgelegd in een civielrechtelijk vonnis. De vordering moet niet-ontvankelijk worden verklaard. Tegen de door de officier van justitie gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel wordt geen verweer gevoerd.
3. Ten aanzien van [slachtoffer 6] is een deel vastgelegd in een civielrechtelijk vonnis. De vordering moet ten aanzien van dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard. Daarnaast zijn er deurwaarderskosten gemaakt. Dat schadebedrag is duidelijk. De immateriële schade is niet gevorderd. De raadsvrouw heeft zich verder gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4. Ten aanzien van [slachtoffer 9] heeft de verdachte een schadebedrag van € 5.000,00 erkend. De overige gevorderde schade wordt door hem niet bevestigd. De vordering kan deels worden toegewezen.
5. Ten aanzien van [slachtoffer 2] heeft verdachte het schadebedrag van € 5.000,00 erkend.
Het bedrag kan worden toegewezen.
1. Naar het oordeel van de rechtbank is de gevorderde materiële schade aan de auto van de benadeelde partij [slachtoffer 4] geen rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde feit. Het immateriële schadebedrag is niet goed onderbouwd, zodat niet duidelijk is geworden in hoeverre de gestelde psychische schade veroorzaakt is door het bewezenverklaarde, dan wel door de stalking waarvan [slachtoffer 4] aangifte heeft gedaan. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
2. Vast staat dat verdachte door de kantonrechter bij vonnis d.d. 13 april 2016 tot het bedrag van € 750,00 aansprakelijk is gesteld voor de schade die door het bewezen verklaarde aan benadeelde partij [slachtoffer 5] is toegebracht. De rechtbank zal derhalve de vordering niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank zal voorts de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
3. Vast staat dat verdachte door de kantonrechter bij vonnis d.d. 14 maart 2017 tot het bedrag van € 2.700,00 aansprakelijk is gesteld voor de schade die door het bewezen verklaarde aan benadeelde partij [slachtoffer 6] is toegebracht. De rechtbank zal derhalve de vordering ten aanzien van dit bedrag niet-ontvankelijk verklaren.
Voorts heeft benadeelde buitengerechtelijke kosten tot het bedrag van € 1.656,14 als materiële schade, alsmede immateriële schade tot een bedrag van € 250,00 gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte ten aanzien van voornoemde bedragen onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom tot zover worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 februari 2016.
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen ten aanzien van de voornoemde toegewezen bedragen, alsmede het eerder door de kantonrechter toegewezen bedrag om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
4. Naar het oordeel van de rechtbank is op basis van de stukken in het dossier voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij [slachtoffer 9] schade heeft geleden tot in ieder geval een bedrag van € 6.730,00. Het voornoemde bedrag bestaat uit de giraal overgeboekte bedragen van de Rabobank en de ING, alsmede het door verdachte erkende contante bedrag van totaal € 1.500,00.
Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde. De vordering, zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 6.730,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 november 2016. Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
Voor het overige gevorderde schadebedrag beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering voor het overige daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
5. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 november 2015.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.