ECLI:NL:RBNNE:2018:1582

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 april 2018
Publicatiedatum
30 april 2018
Zaaknummer
18/750004-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting via internet en hennepteelt met bijbehorende diefstal van elektriciteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 april 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1990 en wonende te Heerenveen, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere vormen van oplichting en hennepteelt. De verdachte heeft een groot aantal particulieren opgelicht door frauduleuze advertenties op Marktplaats.nl te plaatsen, waarbij hij goederen aanbood onder valse namen en deze nooit leverde na betaling. Daarnaast heeft hij verschillende webwinkels opgelicht door bestellingen te plaatsen van dure baby- en kinderkleding, speelgoed en andere goederen, wederom onder valse namen en adressen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 17 augustus 2017 tot en met 16 januari 2018, samen met anderen, meermalen opzettelijk heeft gehandeld met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen. Dit leidde tot een aanzienlijke schade voor de slachtoffers. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hennepteelt in een woning in Heerenveen, waar 137 hennepplanten zijn aangetroffen, en dat hij elektriciteit heeft gestolen om deze kwekerij van stroom te voorzien. Gezien de ernst van de feiten en het structurele karakter van de gepleegde strafbare handelingen, heeft de rechtbank een gevangenisstraf van 15 maanden opgelegd, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Tevens zijn er vorderingen tot schadevergoeding toegewezen aan verschillende benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/750004-18
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18/730096-18 en 18/730311-17
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/730163-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, d.d. 30 april 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende te Heerenveen,
thans gedetineerd in de PI te Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
16 april 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.R. Koenders, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
18/750004-18
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 augustus
2017 tot en met 16 januari 2018 te Heerenveen en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
meermalen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander en/of anderen
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van
een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of
door een samenweefsel van verdichtsels,
A. [slachtoffer 1] en/of
B. [slachtoffer 2] en/of
C. [slachtoffer 3] ,
(telkens) (op valse gronden) heeft bewogen tot de afgifte van (een of meer)
goed(eren) te weten:
A. Babyspullen, te weten een of meer buggy('s) en/of wandelwagen(s) (p.900-905
onder 2, 5, 8, 18, 25, 27, 34, 36, 37) en/of babyfoon('s) (900 onder 2)
en/of autostoeltje(s) (p.901-909 onder 6, 7, 12, 15, 17, 25, 35) en/of
wiegdekens (901-905 onder 7) en/of campingbed (902 onder 9) en/of
tandendoosje, muziekdoosje, boxkleed, speelkleed, kinderfauteuil,
voedingskussen(s), loopstoel (telkens 902 onder 10) en/of beeldbabyfoon,
digitale thermometer, flessenwarmer, magentronsterillisatoir (de rechtbank leest:
magnetronsterilisator), elektrische
kinderscooter (telkens 903 onder 13) en/of babyfoon (903 onder 14) en/of
een voetenzak (905 onder 18) en/of diverse kleine artikelen (903-909 onder
14, 18, 33, 37) en/of een wipstoel (909 onder 23) en/of reiswieg (909 onder
26) en/of maxi cosy axissfix (909 onder 28, 29) en/of voedingskussen(s)
(909 onder 36) en/of
B. Kleding en/of sportartikelen, te weten Adidas kleding en/of een Speedo
zwembril (1106 e.v., order 1) en/of Tommy Hilfiger kleding (1109 e.v.,
order 2) en/of Gaastra kleding (1112 e.v., order 3 en/of 118 e.v., order 5)
en/of Noppies kleding (1115 e.v., order 4) en/of
C. Speelgoed en/of kinderspullen, althans goederen, te weten een of meer
verpakkingen van het merk Lego en/of playmobile en/of V-tech en/of Ty
Peek-a-boo en/of een silverlit RC macrobot en/of een walkie talkie en/of
een laserzwaard en/of een Star Wars knuffel en/of boeken van Fantasia en/of
Talens Ecoline Brush Pennen,
althans de verstrekking van goederen,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), toen en aldaar (telkens) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of
listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
(telkens) zich voorgedaan als een bonafide koper en/of in die (ver)vals(t)e
hoedanigheid en/of door gebruikmaking van een valse naam,
(een of meer) bestelling(en) gedaan onder een gefingeerde en/of (ver)vals(t)e
na(a)m(en) en/of op een (ver)vals(t) adres(sen) en/of met andersoortige
gefingeerde en/of (ver)vals(t)e persoon- en/of adresgegevens, bij
internetwinkels (webshops) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] ,
ter aflevering en/of bezorging en/of facturering van die bestelling(en) en/of
(dat/die) goed(eren),
teneinde deze(/dit) goed(eren) (telkens) af te (laten) halen en/of in
ontvangst te nemen zonder daarvoor te betalen,
en/of naar aanleiding waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s),
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bewogen tot
afgifte van (een of meer) goed(eren);
18/730096-18, feit 1
hij in of omstreeks het jaar 2018 (tot en met 5 februari 2018) te Heerenveen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen,
althans eenmaal, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in een
pand aan gelegen aan of bij [straatnaam] ), (telkens) een
hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 137, althans een groot aantal,
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
artikel 3a, vijfde lid van die wet;
18/730096-18, feit 2
hij in of omstreeks het jaar 2018 (tot en met 5 februari 2018) te Heerenveen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(een) hoeveelhe(i)d(en) elektrische energie, in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde, te weten aan Energiebedrijf Liander N.V., heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen hoeveelhe(i)d(en) elektrische
energie onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak
en/of verbreking;
18/730311-17, feit 1
(zaak 16)
hij op of omstreeks 25 juli 2017, in elk geval in of omstreeks de maand juli
2017, te Heerenveen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van
een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld (60
euro), in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich via de (internet)site
"www. marktplaats.nl" in advertenties voorgedaan als een bonafide verkoper van
goederen en/of daarbij een serie boeken te koop aangeboden (terwijl verdachte
niet in het bezit was van en/of niet kon beschikken over die boeken en/of niet
voornemens was die boeken te leveren en/of toe te zenden) en/of (daarbij)
(telkens) via internet (listiglijk en/of bedrieglijk) meerdere/verschillende
(fictieve) e-mailadressen als contactadres aangemaakt en gebruikt en/of een
valse, althans een andere dan verdachtes en/of verdachtes werkelijke naam
( [naam 1] ) opgegeven (kennelijk met de bedoeling verdachtes ware
identiteit te verhullen), en/of (zodoende) meerdere goederen te koop
aangeboden en/of (vervolgens) die aangeboden goederen niet geleverd en/of
toegezonden;
18/730311-17, feit 2
hij in of omstreeks 1 augustus 2016 tot en met 31 december 2016, in elk geval
in of omstreeks het jaar 2016, te Heerenveen, en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen,
althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid
en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(zaak 1)
- [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld
(125 euro), in elk geval enig goed, en/of
(zaak 2)
- [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld
(45 euro), in elk geval enig goed, en/of
(zaak 3)
- [slachtoffer 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld
(70 euro), in elk geval enig goed, en/of
(zaak 4)
- [slachtoffer 9] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld
(18,95 euro), in elk geval enig goed, en/of
(zaak 5)
- [slachtoffer 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
geld (106,50 euro), in elk geval enig goed, en/of
(zaak 6)
- [slachtoffer 11] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld
(131,95 euro), in elk geval enig goed, en/of
(zaak 7)
- [slachtoffer 12] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld
(33,95 euro), in elk geval enig goed, en/of
(zaak 8)
- [slachtoffer 13] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld
(126,95 euro), in elk geval enig goed, en/of
(zaak 9)
- [slachtoffer 14] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld
(106,95 euro), in elk geval enig goed, en/of
(zaak 10)
- [slachtoffer 15] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld
(110 euro), in elk geval enig goed, en/of
(zaak 11)
- [slachtoffer 16] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld
(71,95 euro), in elk geval enig goed, en/of
(zaak 12)
- [slachtoffer 17] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld
(60 euro), in elk geval enig goed, en/of
(zaak 13)
- [slachtoffer 18] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld
(20 euro), in elk geval enig goed, en/of
(zaak 14)
- [slachtoffer 19] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geld
(36,95 euro), in elk geval enig goed, en/of
(zaak 15)
- [slachtoffer 20] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
geld (36,50 euro), in elk geval enig goed,
hebbende verdachte (telkens) in voornoemde periode (telkens) tezamen en in
vereniging met zijn mededader (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of (telkens) in
strijd met de waarheid zich (telkens) via de (internet)site "www.
marktplaats.nl" (telkens) in advertenties voorgedaan als een bonafide verkoper
van goederen en/of daarbij (telkens) (een) boek(en) en/of speelgoed, in elk
geval (telkens) goederen, te koop aangeboden (terwijl verdachte (telkens) niet
in het bezit was van en/of niet kon beschikken over die goederen en/of
(telkens) niet voornemens was die goederen te leveren en/of toe te zenden)
en/of (daarbij) (telkens) via internet (listiglijk en/of bedrieglijk)
meerdere/verschillende (fictieve) e-mailadressen als contactadres aangemaakt
en gebruikt en/of (telkens) een valse, althans een andere dan verdachtes en/of
verdachtes werkelijke naam (te weten onder meer [naam 2] en/of [naam 3]
en/of [naam 4] ) opgegeven (telkens) (kennelijk met de bedoeling
verdachtes ware identiteit te verhullen), en/of (zodoende) (telkens) meerdere
goederen te koop aangeboden en/of (vervolgens) die aangeboden goederen
(telkens) niet geleverd en/of toegezonden.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
18/750004-18
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de bestellingen onder 12, 28 en 34 van [slachtoffer 1] , 2 en 4 van [slachtoffer 3] en 5 van [slachtoffer 2] . Hij heeft daartoe aangevoerd dat bij deze bestellingen telkens niet is gebleken dat verdachte daadwerkelijk daarbij betrokken was. Het doen van deze bestellingen is door verdachte ook ontkend.
Voorts heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd van de bestelling door de officier van justitie genummerd als bestelling 9 van [slachtoffer 3] , ("Vtech + laserzwaard"), nu die bestelling bij een poging is gebleven.
De officier van justitie heeft veroordeling voor de overige ten laste gelegde bestellingen gevorderd. Dit betreffen de bestellingen van [slachtoffer 1] onder 2, 5 t/m 10, 13 t/m 15, 17, 18, 23, 25, 26, 29, 33, 35 t/m 37, van [slachtoffer 2] 1 t/m 4 en van [slachtoffer 3] 1, 3, 5 t/m 8 en 10 t/m 12.
18/730096-18
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1 ten laste gelegde medeplegen van het telen van hennepplanten en de onder 2 ten laste gelegde diefstal van stroom gevorderd. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit het huren van de woning door verdachte en het SMS-verkeer over het 'kweken op de [straatnaam] ' duidelijk de betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij blijkt en dat deze betrokkenheid voldoende is om als medeplegen aan te merken.
18/730311-17
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde gevorderd, hetgeen in totaal 16 voltooide Marktplaatsoplichtingen oplevert. In alle gevallen is geld overgemaakt naar rekeningen die op naam stonden van verdachte, zijn echtgenote of van hun kind. Vervolgens is daarna telkens de advertentie verwijderd en werd niet meer gerespondeerd op verzoeken tot nader contact of uitlevering van de producten.
Standpunt van de verdediging
18/750004-18
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de bestellingen, zoals voorgesteld door de officier van justitie. Voor de overige bestellingen kan een bewezenverklaring volgen.
18/730096-18
De raadsman is van oordeel dat ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde hooguit sprake was van medeplichtigheid, maar dat is niet ten laste gelegd. Verdachte heeft medeplichtigheidshandelingen verricht door het beschikbaar stellen van de door hem gehuurde woning. Hij heeft erkend dat hij wist dat er een hennepkwekerij in die woning aanwezig was, maar heeft aan de aanleg en verzorging geen bijdrage geleverd.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat voor een bewezenverklaring van diefstal moet kunnen worden vastgesteld wie dit heeft gedaan. Nu dit kan worden vastgesteld, kan verdachte hiervoor niet verantwoordelijk worden gehouden.
18/730311-17
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte dit feit heeft ontkend en zijn partner ten aanzien van dit feit heeft bekend dat zij deze oplichting alleen en in een opwelling heeft gepleegd.
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte, heeft de raadsman zich ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot het onder 18/750004-18 tenlastegelegde
De rechtbank merkt vooraf op dat zij voor de duidelijkheid in de onderhavige overwegingen in het geval van [slachtoffer 1] de nummering gebruikt zoals die in de aangifte en aanvullende aangifte zijn opgenomen, en in het geval van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] de nummering zoals de officier van justitie die in zijn schriftelijke requisitoir heeft gebruikt.
De rechtbank acht de bestellingen onder 12, 28 en 34 van [slachtoffer 1] , 2 van [slachtoffer 3] en 5 van [slachtoffer 2] niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij dat ten aanzien van deze bestellingen, waarvan verdachte heeft ontkend dat hij deze heeft gedaan, geldt dat onvoldoende bewijs voorhanden is waaruit de betrokkenheid van verdachte kan blijken.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna bewezen verklaarde (met uitzondering van de bestellingen onder 4 en 9 van [slachtoffer 3] en het medeplegen met [medeverdachte 1] ) met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde voor het overige duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 april 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 9 maart 2018, opgenomen op pagina 212 e.v. van het dossier van de politie Noord-Nederland met nummer 2017275514, inhoudende de verklaring van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 oktober 2017, opgenomen op pagina 899 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medewerker 1] namens [slachtoffer 1] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 12 januari 2018, opgenomen op pagina 909 e.v. van voornoemd proces-verbaal, inhoudende de verklaring van [medewerker 1] namens [slachtoffer 1] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 januari 2018, opgenomen op pagina 1064 e.v., inhoudende de verklaring van [medewerker 2] namens [slachtoffer 3] ;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 januari 2018, opgenomen op pagina 1104 e.v., inhoudende de verklaring van [medewerker 3] namens [slachtoffer 2] ;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 januari 2018, opgenomen op pagina 1317 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 2] ;
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 januari 2018, opgenomen op pagina 1327 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 3] .
De rechtbank past ten aanzien van de bestellingen onder 4 en 9 van [slachtoffer 3] de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 januari 2018, opgenomen op pagina 1064 e.v. van het dossier van de politie Noord-Nederland met nummer 2017275514 d.d. 9 maart 2018, inhoudende als verklaring van [medewerker 2] namens [slachtoffer 3] :
Hierbij wens ik aangifte te doen van oplichting. Op donderdag 24 januari 2018 heb ik op verzoek van de politie een lijst met adressen bekeken. Ik begreep dat op deze adressen pakketjes zijn besteld en dat deze pakketjes uiteindelijk zijn afgeleverd op een PostNL punt en nooit betaald zijn.
Ik heb al deze adressen bekeken en nu blijkt dat ook wij in ieder geval 12 orders hebben die geleverd zijn maar nooit betaald zijn. Deze orders heb ik bij de aangifte gevoegd. De pakketten werden in de periode tussen 27 september 2017 en 10 januari 2018 besteld en afgehaald.
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een kopie factuur, opgenomen op pagina 1080 e.v. van voornoemd dossier in bijlage 4 bij de aangifte namens [slachtoffer 3] , voor zover inhoudende:
Factuur voor 420305. Door [naam 5] , wonende aan de [straatnaam] te [woonplaats] zijn op 12 oktober 2017 de volgende goederen besteld:
artikelnummer omschrijving bedrag (ex BTW)
3830313 1 VTech Kidizoom Action Cam Draagtas 18,14
3830457 1 VTech Kidizoom Action Cam 180? 49,55
Factuurbedrag € 81,90.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een bezorgbevestiging, opgenomen op pagina 1082 e.v. van voornoemd dossier in bijlage 4 bij de aangifte namens [slachtoffer 3] , voor zover inhoudende:
Aflevering van 420305 op 13 oktober 2017 om 17.15 uur bij [bedrijf 1] , [straatnaam] te [plaats] .
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een kopie factuur, opgenomen op pagina 969 van voornoemd dossier in order 19 bij de aangifte namens [slachtoffer 1] , onder meer inhoudende: verzendadres [naam 5] , [straatnaam] , [woonplaats] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 oktober 2017, opgenomen op pagina 292 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 25 oktober 2017 bekeek ik de camerabeelden van de [bedrijf 1] gevestigd aan de [straatnaam] te [plaats] .
Camerabeelden 13 oktober 2017:
17.12.34 zag ik een manspersoon de [bedrijf 1] binnenlopen. Ik herkende de man als zijnde de later te noemen verdachte: [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] .
Ik zag dat verdachte [medeverdachte 2] door de winkel liep naar de balie van PostNL. Ik zag dat hij een medewerkster aansprak waarna deze naar achteren liep en kort daarna terug kwam met twee pakketjes.
17.14.37 uur. Ik zag dat verdachte een pakketje in ontvangst nam met opschrift " [slachtoffer 3] ". Het tweede pakketje betrof een vrij grote kartonnen doos.
17.15.47 uur. Ik zag dat de verdachte de winkel verliet met de 2 pakketjes.
17.17.45 uur. Ik zag dat de verdachte naar een verderop geparkeerde personenauto liep en aldaar de pakketjes in deed.
17.17.56 uur. Ik zag dat het voertuig waar kort daarvoor de pakketjes in waren geladen de [bedrijf 1] voorbij reed. Ik zag dat het voertuig een blauwe Renault Megane was waarvan ik het kenteken niet kon lezen. Ik herkende de bestuurder als zijnde verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] .
6. Een schriftelijk bescheid, te weten een kopie factuur, opgenomen op pagina 1090 e.v. van voornoemd dossier in bijlage 9 bij de aangifte namens [slachtoffer 3] , voor zover inhoudende:
Factuur voor 421424
Door mevrouw [naam 6] , wonende aan de [straatnaam] te [woonplaats] zijn op 18 oktober 2017 de volgende goederen besteld:
artikelnummer omschrijving bedrag (ex BTW)
3830458 1 Vtech Kidizoom Flix blauw 53,68
3830465 1 VTech Kidizoom Action Cam Draagtas 18,14
7220024 1 speelgoed laserzwaard met licht en geluid 4,13
7. Een schriftelijk bescheid, te weten een kopie factuur, opgenomen op pagina 971 van voornoemd dossier in order 20 bij de aangifte namens [slachtoffer 1] , onder meer inhoudende: verzendadres [naam 6] , [straatnaam] , [woonplaats]
8. Een schriftelijk bescheid, te weten een kopie factuur, opgenomen op pagina 1112 van voornoemd dossier in order 3 bij de aangifte namens [slachtoffer 2] , onder meer inhoudende: factuuradres [naam 6] , [straatnaam] , Leeuwarden
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 26 januari 2018, opgenomen op pagina 328 e.v., inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] , zakelijk weergegeven:
Ik ben begonnen met het uitlezen van de gegevens van de Iphone van [medeverdachte 1] . Ik zag dat er onder chats een gesprek was gestart op 7 november 2017 tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] dat doorliep tot het moment van de aanhouding d.d. 16 januari 2018. De chat is als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd:
p. 395: [medeverdachte 1] 13-11-2017: probeer Zwolle maar dan die maxi cosi kunnen we morgen al verkopen
p. 399: [medeverdachte 1] 13-11-2017: ben er nu mee bezig bestel allerlei kleine dingen wat in 1 doos past
p. 402: [medeverdachte 1] 14-11-2017: pak de laptop probeer dingen te bestellen die verkopen, mamaloes, lobbes, kleertjes
p. 524: [verdachte] : 5-12-2017: zal ik die andere ook halen die dicht bij Apeldoorn, [medeverdachte 1] : ja dat zijn allemaal autostoelen
p. 525: [medeverdachte 1] 5-12-2017: weet ik niet maar is een autostoel, maak er foto’s van verschillende kleuren straks en breng de stolen naar [straatnaam] , [verdachte] : we hebben nu 2 auto stoelen
p. 527: [medeverdachte 1] 5-12-2017: haal ook die speelgoed van Wolvega, jawel er was meer ik had 3 autostoelen ofzo, en speelgoed in Apeldoorn
p. 599: [medeverdachte 1] 15-12-2017: voor 300 wil iemand die stoel nu ophalen ben je op [straatnaam] , dan verkopen we die autostoel nu
p. 659: [medeverdachte 1] 23-12-2017: heb je gelezen Mp?, buggy, zal ik zeggen oké is goed
p. 661: [medeverdachte 1] 23-12-2017: we doen altijd voor deze prijs zelfs een 180, beter weer die andere buggy bestellen van nuna die was gewild
p. 712 [medeverdachte 1] 29-12-2017: [naam 7] dat is buggy, [bedrijf 2] daar liggen verschillende namen, [verdachte] : alles kan nu afgehaald worden
p. 715: [medeverdachte 1] 29-12-2017: maak paar e-mail adressen heb het voor kwart voor 10 nodig, anders kan ik niet bestellen en ik wil nog quinny buggy’s bestellen we hebben daar veel mensen voor
p. 728: [medeverdachte 1] 31-12-2017: zal ik zeggen zit een bon bij waarmee die geregistreerd kan worden?, 350 is vaste prijs
p 739 [verdachte] : past niet in de auto mijn vrouw heeft het onwetend gekocht, zal ik dit sturen, [medeverdachte 1] : ja, retour tijd verstreken gekocht tijdens zwangerschap of zo
p. 749 [medeverdachte 1] 2-1-2018: lees je het van mp, mensen willen 85 euro babyfoon halen welk adres zal ik geven
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 april 2018, opgenomen als aanvullend proces-verbaal bij voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Bij het doornemen van het dossier bleek het sms verkeer tussen verdachte [medeverdachte 1] en [verdachte] niet bij het dossier was gevoegd. Als bijlage voeg ik het sms verkeer tussen beide verdachten bij.
Sent to/from + [mobielnummer] [verdachte] Tele2 op 8 januari 2018:
(330 Inbox: 14:11:18) waar zijn al die pakketjes gebleven er ligt niks zeggen ze
(329 Sent: 14:13:14) Zegt wie? Je ziet net zoals mij in de app dat er bij alle staat af te halen! Verder heb ik geen idee.
(327 Inbox 14:13:49) ze zei er ligt niks
(322 Sent 15:33:51) Alles ligt klaar zie je zelf ook en je heb zelf ook een telefoon
(321 Inbox 15:34:44) ben er heen gegaan lag niks zei die kk vrouw zeg ik je al
(320 Sent 15:34:57) Dan geven ze t niet
(319 Sent 15:35:06) Waar ben je heen gegaan bij welke
(318 Inbox 15:35:24) hoogeveen
(317 Sent 15:35:45) Er liggen met 2 verschillende namen
(316 Sent 15:36:03) Moet je track code geven heeft [supermarkt] ook wel
(315 Inbox 15:36:42) beide niet
(314 Sent 15:37:11) Dan doen ze gewoon moeilijk als we bellen geven ze ook niet
(313 Sent 15:37:42) Is een autostoel dacht ik of een buggy
Sent to + [mobielnummer] [verdachte] Tele2 op 10 januari 2018:
(134 Sent) Ook vraag ik je nog [naam 8] bestel autostoelen bestel babyfoons zodat jij het kunt verkopen en de geld aan vieze dingen kunt uitgeven.
11. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 april 2018:
Ik deed bestellingen op de laptop. Ik moest bij die bestellingen een naam en adres invullen. Ik verzon een naam en keek op internet welke woningen te koop stonden. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hebben voor mij pakketjes opgehaald. Ik ging niet mee, maar ik was dan altijd wel in de buurt als zij een pakket voor mij gingen ophalen. De autostoelen en de buggy's verkocht ik weer via Marktplaats. De spullen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] zijn voor een groot deel in ons gezin gebruikt.
Aanvullende (http://Aanvullende) bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat de bestelling, die onder bijlage 4 bij de aangifte van [slachtoffer 3] is opgenomen, kan worden bewezen. Uit het hierboven opgenomen proces-verbaal van bevindingen blijkt dat verdachten [verdachte] en [medeverdachte 2] betrokken zijn geweest bij het afhalen van een pakket van [slachtoffer 3] bij de [bedrijf 1] te [plaats] op 13 oktober 2017, terwijl uit de bewijsmiddelen blijkt dat op die datum het pakket betreffende bestelling 4 aldaar is afgeleverd. Bovendien zijn bij deze bestelling dezelfde naam en adresgegevens gebruikt als bij bestelling 19 van [slachtoffer 1] .
Ten aanzien van de bestelling, die onder bijlage 9 bij de aangifte van [slachtoffer 3] is opgenomen, overweegt de rechtbank dat zij van oordeel is dat de oplichting is voltooid vanaf het moment dat de bestelling door [slachtoffer 3] is afgegeven ter aflevering vanuit een afhaalpunt. Dat deze aflevering vanuit het afleverpunt vervolgens niet heeft plaatsgevonden maakt dat niet anders. Ten aanzien van deze bestelling stelt de rechtbank vast dat dezelfde naam en hetzelfde adres door verdachte is gebruikt bij bestellingen bij Mamaloes en [slachtoffer 2] , welke bestellingen ook door verdachte zijn erkend. Op grond hiervan is de bestelling onder 9 van [slachtoffer 3] wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank stelt op grond van de opgenomen bewijsmiddelen vast dat verdachte en zijn medeverdachte steeds dezelfde handelswijze hadden voor het doen van bestellingen bij diverse webwinkels. Dit betekent dat verdachte en zijn medeverdachte zich in al deze gevallen hebben voorzien van een valse naam en daarbij een adres hebben gezocht op funda.nl waarvan het huis te koop stond. Daarmee hebben zij zich voorgedaan als een bonafide koper die een bestelling doet. Van de pakketten werd meestal voor de aflevering de bezorging gewijzigd van het adres naar een PostNL-punt op verschillende locaties. Voor het afhalen werden ook wel anderen ingeschakeld. Dat betekent dat verdachte en zijn medeverdachten bedrijven hebben opgelicht door gebruikmaking van een valse naam en een valse hoedanigheid door bestellingen te doen onder een gefingeerde naam en op een vals adres en deze in ontvangst hebben genomen zonder daarvoor te betalen. Daarmee hebben zij de bedrijven bewogen tot de afgifte van de goederen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de bewezenverklaring van het medeplegen met medeverdachte [medeverdachte 1] dat uit het chat en SMS-verkeer tussen verdachte en [medeverdachte 1] , zoals dat in de hierboven opgenomen bewijsmiddelen is opgenomen, blijkt dat zij zodanig nauw en bewust hebben samengewerkt ten aanzien van het doen van bestellingen, het plaatsen van advertenties op Marktplaats en het vervolgens verkopen van de bestelde goederen, dat van medeplegen gesproken kan worden. De rechtbank neemt op grond hiervan niet alleen het medeplegen met medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , maar ook met medeverdachte [medeverdachte 1] aan.
Met betrekking tot het onder 18/730096-18 tenlastegelegde
De rechtbank past met betrekking tot de onder dit parketnummer bewezenverklaarde feiten 1 en 2 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 februari 2018, opgenomen op pagina 5 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
In het onderzoek naar verdachte [verdachte] en [medeverdachte 1] werden door ons, verbalisanten, de
telefoons van genoemde verdachten uitgelezen. In de telefoon van [verdachte] kwamen wij een email tegen op 07 november 2017 van [verhuurder] met in de bijlage een huurovereenkomst voor de woning aan het [straatnaam] te Heerenveen.
In de telefoon van [medeverdachte 1] zagen wij een conversatie via de sms tussen [verdachte] en
[medeverdachte 1] . Hieronder worden de berichten weergegeven waaruit het vermoeden van een
hennepkwekerij op het [straatnaam] te Heerenveen blijkt. SMS verkeer:
[medeverdachte 1] :
* Jij doet niks voor de toekomst die woorden heb ik zo vaak gehoord. Ook toen je
bijna 30000 euro had. Of toen je auto's jatte. Je probeert altijd zogenaamd voor de
toekomst snel geld te verdienen. Maar zodra er ook daadwerkelijk geld is spreek je
met de hoeren af bij de MacDonalds of geef je het uit aan drugs.
* Ik vertel niets aan niemand is niet nodig.
* Jij denkt dat je het gaat maken met je wiet en hoeren.
[verdachte] :
* Je wilt me terug pakken toch maak ma melding kunnen ze me meenemen ben je van me
af. Zal je ff er aan herinneren heb nog een proeftijd en voorwaardelijk.
* Dus met andere woorden doe wat je niet laten kan bel de politie ma zeg maar ze zijn
aan het kweken op [straatnaam]
2. De door verdachte op de terechtzitting van 16 april 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb die woning aan het [straatnaam] te Heerenveen gehuurd. Ik wist dat er en hennepkwekerij in de woning aanwezig was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 24 februari 2018, opgenomen op pagina 1 e.v. van het dossier van de politie Noord-Nederland met nummer 2017275514 d.d. 24 februari 2018, als relatering van verbalisant:
Op 5 februari 2018 stelde ik een onderzoek in naar aanleiding van een onderzoek jegens inbeslaggenomen mobiele telefoons, waaronder die van [verdachte] , dat er mogelijk een hennepkwekerij op het [straatnaam] te Heerenveen zou zitten.
In voornoemde woning werd op 5 februari 2018 een hennepkwekerij aangetroffen. Het pand betreft een flat op de 1e etage van een woonblok met 8 woonlagen. In ruimte A bevond zich een in werking zijnde hennepkwekerij met 137 hennepplanten.
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door [medewerker 4] , fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder Liander, in aanwezigheid van mij. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. De eerder genoemde fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Tevens zag hij dat er een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt, welke buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepkwekerij en deze voorzag van elektriciteit. Tevens was hierdoor en zeer gevaarlijke situatie ontstaan waardoor de kans op brandgevaar zeer groot was.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 februari 2018, opgenomen op pagina 16 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medewerker 5] namens Liander N.V.:
Namens Liander N.V. ben ik, [medewerker 5] , in dienstbetrekking als medewerker fraude bij Liander N.V., afdeling Energiefraude, gevestigd [straatnaam] te Arnhem, uit hoofde van mijn functie bevoegd om van bovenstaand(e) feit(en) aangifte te doen bij de politie. Liander N.V. transporteert en distribueert energie naar particulieren en bedrijven, waaronder naar de contractant van bovengenoemd perceel. Liander N.V. heeft vanaf 12 januari 2018 met een persoon/bedrijf genaamd [verdachte] een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar bovengenoemd perceel.
De fraudespecialist M04 constateerde op 5 februari 2018 verboden handelingen aan de
elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan:
De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofd aansluitkast waren verbroken. Nadat hij het deksel van de aansluitkast had verwijderd, zag hij dat aan de bovenzijde van de zekeringhouders een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt en dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit. De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. Hij zag namelijk dat er zwaardere hoofdzekeringen geplaatst waren.
Aanvullende bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt vast dat het verdachte is geweest die de woning, waar een hennepkwekerij is aangetroffen en waar illegaal stroom is weggenomen, heeft gehuurd. Als uitgangspunt heeft daarom te gelden dat verdachte hiervoor verantwoordelijk is. Weliswaar heeft verdachte ter terechtzitting aangegeven dat een man hem geld heeft aangeboden om een hennepkwekerij te kunnen aanleggen in de betreffende woning, maar nu verdachte geen naam van deze persoon heeft willen noemen, en deze verklaring derhalve op geen enkele wijze nader valt te verifiëren, rest de rechtbank niets anders dan verdachte alleen verantwoordelijk te houden voor de tenlastegelegde feiten. Steun hiervoor vindt de rechtbank overigens ook in de hierboven als bewijsmiddel genoemde sms berichten. De rechtbank merkt nog op dat het weliswaar aannemelijk is dat er na de aanhouding van verdachte nog water en/of voeding aan de hennenplanten is gegeven, maar nu de rechtbank niet kan vast stellen door wie dit (mogelijk) is gedaan en wat de exacte rol van deze persoon is geweest, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen.
Met betrekking tot het onder 18/730311-17 tenlastegelegde
De rechtbank acht het onder 18/730311-17 onder 1 tenlastegelegd niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij dat de betrokkenheid van verdachte bij deze oplichting onvoldoende vast is komen te staan.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 18/730311-17 onder 2 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 april 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 augustus 2016, opgenomen op pagina 37 e.v. van het dossier van de politie Noord-Nederland met nummer 2017177679 d.d. 28 september 2017, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 augustus 2016, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 7] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 augustus 2016, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 8] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 december 2016, opgenomen op pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 9] ;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 december 2016, opgenomen op pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 10] ;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 februari 2017, opgenomen op pagina 59 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 11] ;
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 december 2016, opgenomen op pagina 67 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 12] ;
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 december 2016, opgenomen op pagina 73 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 13] ;
10. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 december 2016, opgenomen op pagina 77 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 14] ;
11. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 december 2016, opgenomen op pagina 83 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 15] ;
12. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 december 2016, opgenomen op pagina 92 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 16] ;
13. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 december 2016, opgenomen op pagina 116 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 17] ;
14. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 december 2016, opgenomen op pagina 134 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 18] ;
15. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 december 2016, opgenomen op pagina 140 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 19] ;
16. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 januari 2017, opgenomen op pagina 146 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 20] ;
17. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2017, opgenomen op pagina 27 e.v. van voornoemd proces-verbaal, inhoudende de relatering van verbalisant.
oplichting 18/730311-17
De rechtbank stelt op grond van de opgenomen bewijsmiddelen vast dat verdachte en zijn medeverdachte zich in al de ten laste gelegde gevallen op marktplaats.nl hebben voorgedaan als betrouwbare verkopers van goederen terwijl zij dat in feite niet waren. Immers, zodra er overeenstemming was over de prijs en de verzendkosten, werd de koper verzocht om de betaling te doen. Verdachte en zijn medeverdachte hebben nimmer de intentie gehad om vervolgens de goederen te leveren. Verdachte en zijn medeverdachte hebben hierbij steeds valse contactgegevens, zoals een valse naam en/of een verkeerd adres gebruikt en daarmee bedrieglijk en misleidend gehandeld naar de betreffende aangevers. Zij hebben een verkeerde voorstelling van zaken gegeven en de aangevers gedupeerd door de beloofde goederen niet te leveren. Dat sprake is van oplichting kan derhalve in alle bovengenoemde zaken wettig en overtuigend worden bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 750004-18, 730096-18 onder 1 en 2 en 730311-17 onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
18/750004-18
hij in de periode van 17 augustus 2017 tot en met 16 januari 2018 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander meermalen telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en een listige kunstgreep
A. [slachtoffer 1] en
B. [slachtoffer 2] en
C. [slachtoffer 3] ,
telkens op valse gronden heeft bewogen tot de afgifte van goederen te weten:
A. Babyspullen, te weten buggy's en/of wandelwagens (p.900-905 onder 2, 5, 8, 18, 25, 27, 34, 36, 37) en babyfoons (900 onder 2) en autostoeltjes (p.901-909 onder 6, 7, 12, 15, 17, 25, 35) en wiegdekens (901-905 onder 7) en campingbed (902 onder 9) en tandendoosje, muziekdoosje, boxkleed, speelkleed, kinderfauteuil, voedingskussen, loopstoel (telkens 902 onder 10) en beeldbabyfoon, digitale thermometer, flessenwarmer, magnetronsterilisator, elektrische kinderscooter (telkens 903 onder 13) en babyfoon (903 onder 14) en een voetenzak (905 onder 18) en diverse kleine artikelen (903-909 onder 14, 18, 33, 37) en een wipstoel (909 onder 23) en reiswieg (909 onder 26) en maxi cosy axissfix (909 onder 28, 29) en voedingskussen (909 onder 36) en
B. Kleding en een sportartikel, te weten Adidas kleding en een Speedo zwembril (1106 e.v., order 1) en Tommy Hilfiger kleding (1109 e.v., order 2) en Gaastra kleding (1112 e.v. order 3) en Noppies kleding (1115 e.v., order 4) en/of
C. Speelgoed en kinderspullen te weten verpakkingen van het merk Lego en Playmobile en V-tech en Ty Peek-a-boo en een silverlit RC macrobot en een walkie talkie en een laserzwaard en een Star Wars knuffel en boeken van Fantasia en Talens Ecoline Brush Pennen,
althans de verstrekking van goederen,
hebbende hij, verdachte en zijn mededader, toen en aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk in strijd met de waarheid telkens zich voorgedaan als een bonafide koper en/of in die vervalste hoedanigheid en door gebruikmaking van een valse naam, bestellingen gedaan onder een gefingeerde en vervalste
namen en op valse adressen bij internetwinkels (webshops) [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ter aflevering en bezorging en facturering van die bestellingen en
die goederen, teneinde deze goederen telkens af te (laten) halen en in ontvangst te nemen zonder daarvoor te betalen en naar aanleiding waarvan hij, verdachte, en zijn mededader,
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bewogen tot afgifte van goederen;
18/730096-18, feit 1
hij in het jaar 2018 te Heerenveen opzettelijk heeft geteeld in een pand aan gelegen aan [straatnaam] een hoeveelheid van 137 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
18/730096-18, feit 2
hij in het jaar 2018 te Heerenveen Elektrische energie die aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan Energiebedrijf Liander N.V., heeft weggenomen et het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen elektrische energie onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
18/730311-17, feit 2
hij in 1 augustus 2016 tot en met 31 december 2016 te Heerenveen, tezamen en in vereniging met een ander meermalen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen
(zaak 1) [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van geld (125 euro), en
(zaak 2) [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van geld (45 euro), en
(zaak 3) [slachtoffer 8] heeft bewogen tot de afgifte van geld (70 euro), en
(zaak 4) [slachtoffer 9] heeft bewogen tot de afgifte van geld (18,95 euro), en
(zaak 5) [slachtoffer 10] heeft bewogen tot de afgifte van geld (106,50 euro), en
(zaak 6) [slachtoffer 11] heeft bewogen tot de afgifte van geld (131,95 euro), en
(zaak 7) [slachtoffer 12] heeft bewogen tot de afgifte van geld (33,95 euro), en
(zaak 8) [slachtoffer 13] heeft bewogen tot de afgifte van geld (126,95 euro), en
(zaak 9) [slachtoffer 14] heeft bewogen tot de afgifte van geld (106,95 euro), en
(zaak 10) [slachtoffer 15] heeft bewogen tot de afgifte van geld (110 euro), en
(zaak 11) [slachtoffer 16] heeft bewogen tot de afgifte van geld (71,95 euro), en
(zaak 12) [slachtoffer 17] heeft bewogen tot de afgifte geld (60 euro), en
(zaak 13) [slachtoffer 18] heeft bewogen tot de afgifte van geld (20 euro), en
(zaak 14) [slachtoffer 19] heeft bewogen tot de afgifte van geld (36,95 euro), en
(zaak 15) [slachtoffer 20] heeft bewogen tot de afgifte van geld (36,50 euro)
hebbende verdachte telkens in voornoemde periode te tezamen en in vereniging met zijn mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich via de internetsite "www.marktplaats.nl" telkens in advertenties voorgedaan als een bonafide verkoper van goederen en daarbij telkens boeken en/of speelgoed te koop aangeboden terwijl verdachte telkens niet voornemens was die goederen te leveren en toe te zenden en daarbij via internet (listiglijk en/of bedrieglijk) verschillende e-mailadressen als contactadres aangemaakt en gebruikt en telkens een valse (te weten onder meer [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] ) opgegeven telkens kennelijk met de bedoeling verdachtes ware identiteit te verhullen, zodoende telkens meerdere goederen te koop aangeboden en vervolgens die aangeboden goederen telkens niet geleverd en toegezonden.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
18/750004-18
1. medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
18/730096-18
1. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven
verbod
2. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking
18/730311-17
2. medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 18/750004-18, 18/730096-18 onder 1 en 2 en 18/730311-17 onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft daarbij, naast de richtlijnen van het Openbaar Ministerie, betrokken dat verdachte geen enkel respect toont voor de vermogenspositie van anderen en niets heeft geleerd van eerdere veroordelingen. Het doel van verdachte was snel geld verdienen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie is gevorderd en verzocht deze gedeeltelijk voorwaardelijk op te leggen. Daarnaast zou een taakstraf kunnen worden opgelegd. Een gevangenisstraf voor de duur zoals door de officier van justitie is gevorderd zal er voor zorgen dat het gezin de woning kwijt raakt en de relatie er vervolgens niet beter op zal worden.
Aan de voorwaardelijke straf kunnen dan als bijzondere voorwaarden naast begeleiding door de Verslavingszorg Noord Nederland (hierna: VNN) ten aanzien van het softdrugsgebruik ook budgetbeheer en een werktraject via de gemeente worden opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan 35 oplichtingsgevallen waarbij hij, samen met zijn medeverdachte, er een gewoonte van heeft gemaakt om zaken te bestellen bij internetbedrijven zonder deze te betalen. Voorts heeft hij zich, wederom samen met zijn medeverdachte, schuldig gemaakt aan 15 Marktplaats oplichtingen. Met zijn handelen heeft hij de kopers en verkopers financieel fors benadeeld en schade toegebracht aan het vertrouwen dat in het economisch verkeer wordt gesteld in de wijze waarop via internetbedrijven en Marktplaats goederen worden verkocht en gekocht. Dit alles heeft verdachte gedaan om er samen met zijn gezin financieel beter van te worden. Dat verdachte geen respect heeft voor andermans goederen en eigendommen blijkt eveneens uit het feit dat hij bij de aangetroffen hennepkwekerij zich ook schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van stroom.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het telen van hennep. Softdrugs zijn stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Verdachte heeft door aldus te handelen zijn eigen financieel gewin dat hij met de kwekerij wilde behalen laten prevaleren boven de volksgezondheid.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten nadele van verdachte in aanmerking genomen dat hij, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten waarbij de rechtbank constateert dat de onderhavige bewezenverklaarde feiten deels voor, maar grotendeels tijdens de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf zijn gepleegd.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de reclasseringsadviezen van 29 januari 2018,
5 februari 2018 en 11 april 2018. De VNN heeft op 5 februari 2018 voorwaarden geformuleerd voor een mogelijke schorsing en daarbij opgemerkt dat indien hulp en begeleiding wordt ingezet om de financiële motieven bij verdachte te beperken het hoge recidiverisico ingeperkt kan worden. De voorwaarden die door VNN zijn geformuleerd zijn, naast de algemene voorwaarden, een meldplicht en het meewerken aan het opstarten van hulp en begeleiding op het gebied van financiën, ook indien dit budgetbeheer of bewindvoering inhoudt.
De Reclassering Nederland heeft op 11 april 2018 geadviseerd om geen voorwaardelijke straf op te leggen, omdat is gebleken dat verdachte van zijn eerdere veroordeling niets heeft geleerd. Om die reden ziet de reclassering geen alternatieven voor detentie.
De straf
Gelet op de ernst van de feiten en het structurele en berekenende karakter van de gepleegde strafbare handelingen acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van 18 maanden in beginsel passend en geboden. De rechtbank zal deze straf bij haar verdere overwegingen als uitgangspunt nemen. De door de raadsman bepleite taakstraf zou, nog los van het in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht neergelegde taakstrafverbod, onvoldoende recht doen aan de ernst van de gepleegde feiten. Anders dan de officier van justitie, en met de VNN, is de rechtbank echter van oordeel dat aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd, deels in het licht van zijn persoonlijke omstandigheden en deels om gedragsbeïnvloedende bijzondere voorwaarden mogelijk te maken, zoals door de VNN is geadviseerd, te weten een meldplicht en financiële begeleiding . De rechtbank zal daarnaast ook een behandeling voor zijn softdrugsverslaving opleggen omdat verdachte ter zitting heeft verklaard dat zijn handelen deels voortkwam uit de behoefte aan geld om in zijn verslaving te kunnen voorzien.
Alles afwegende, en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in aanmerking nemend, is een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden. De rechtbank zal daarbij aan het voorwaardelijk deel van de straf de hiervoor genoemde voorwaarden verbinden. De rechtbank zal daarbij, gelet op de verslavingsproblematiek, de VNN als reclasseringsinstantie aanwijzen.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 5] , tot een bedrag van € 60, ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum (25 juli 2017) dat de schade is ontstaan;
2. [slachtoffer 12] , tot een bedrag van € 33,95 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum (2 december 2016) dat de schade is ontstaan;
3. [slachtoffer 14] , tot een bedrag van € 106,95 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum (26 november 2016) dat de schade is ontstaan.
4. [slachtoffer 15] , tot een bedrag van € 110,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum (30 november 2016) dat de schade is ontstaan.
5. [slachtoffer 17] , tot een bedrag van € 119,45 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum (29 november 2016) dat de schade is ontstaan.
6. [slachtoffer 19] , tot een bedrag van € 36,95 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum (8 december 2016) dat de schade is ontstaan.
7. [slachtoffer 20] , tot een bedrag van € 36,50 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum (11 december 2016) dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen gevorderd met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 17] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat alleen het bedrag van € 60,00 dat is overgemaakt teneinde boeken van verdachte te kopen kan worden vergoed, en niet tevens het bedrag van € 59,45 voor het alsnog gekochte vervangende goed. Dat laatste bedrag is niet aan te merken als rechtstreekse schade en komt niet voor vergoeding niet in aanmerking.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen met uitzondering van de vordering van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 17] .
De vordering van [slachtoffer 5] dient, gelet op de bepleite vrijspraak, niet ontvankelijk te worden verklaard.
De vordering van [slachtoffer 17] kan, conform de vordering van de officier van justitie, slechts deels worden toegewezen.
Oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 5]
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[slachtoffer 17]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden tot een bedrag van €60,00. Dit bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 november 2016. De vordering zal voor het overige worden afgewezen aangezien dit geen rechtstreekse schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de hierna genoemde benadeelde partijen de gestelde schade hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 18/730311-17 bewezen verklaarde. De vorderingen van [slachtoffer 12] , [slachtoffer 14] , [slachtoffer 15] , [slachtoffer 19] en [slachtoffer 20] , waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zullen daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf genoemde data.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de toegewezen schadevergoedingen zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door de medeverdachte is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedragen aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank steeds de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling 18/730163-17

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 21 november 2017, gewezen door de meervoudige strafkamer van in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een gevangenisstraf voor de duur van één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 6 december 2017 en loopt tot 5 december 2019.
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 27 maart 2018 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering na voorwaardelijke veroordeling gevorderd. Verdachte was zich zeer goed bewust van de straf die hem boven het hoofd hing, maar dat heeft hem er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor toewijzing van de vordering na voorwaardelijke veroordeling en daarbij verzocht om de gevangenisstraf om te zetten naar een werkstraf om verdachte zodoende een dagbesteding en de structuur van werkritme te bieden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de hiervoor bewezen verklaarde feiten door verdachte zijn begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd.
Nu verdachte de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de hem bij voornoemd vonnis van 21 november 2017 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 47, 57, 63, 311, 326 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 18/730311-17 onder 1 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 18/750004-18, 18/730096-18 onder 1 en 2 en 18/730311-17 onder 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
5 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op
drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen na zijn detentie meldt bij de Verslavingszorg Noord Nederland, Oostergoweg 6 te Leeuwarden. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht.
2. dat de veroordeelde verplicht is om mee te werken aan het opstarten van hulp en begeleiding op het gebied van financiën, ook indien dit budgetbeheer of bewindvoering inhoudt, voor zolang de reclassering dit nodig acht.
3. dat de veroordeelde een behandeling voor zijn softdrugsverslaving zal ondergaan, zulks ter beoordeling aan de reclassering en voor zolang de reclassering dit nodig acht.
Draagt de reclassering van de VNN op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Ten aanzien van 18/730311-17, feit 1
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] in haar vordering
niet-ontvankelijkis en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Ten aanzien van 18/730311-17, feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 12]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
60,00(zegge: zestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 december 2016.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 12] , te betalen een bedrag van € 60,00 (zegge: zestig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat geheel uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 12] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/730311-17, feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 14]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
106,95(zegge: honderd zes euro en vijfennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 november 2016.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 14] , te betalen een bedrag van € 106,95 (zegge: honderd zes euro en vijfennegentig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat geheel uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 14] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/730311-17, feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 15]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
110,00(zegge: honderdtien euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 november 2016.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 15] , te betalen een bedrag van € 110,00 (zegge: honderdtien euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat geheel uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 15] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/730311-17, feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 17]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
60,00(zegge: zestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 november 2016. Bepaalt dat de vordering
voor het overige wordt afgewezen.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 17] , te betalen een bedrag van € 60,00 (zegge: zestig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat geheel uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 17] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/730311-17, feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 19]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
36,95(zegge: zesendertig euro en vijfennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
8 december 2016.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 19] , te betalen een bedrag van € 36,95 (zegge: zesendertig euro en vijfennegentig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat geheel uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 19] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/730311-17, feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 20]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
36,50(zegge: zesendertig euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2016.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 20] , te betalen een bedrag van € 36,50 (zegge: zesendertig euro en vijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat geheel uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 20] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18/730163-17:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden d.d. 21 november 2017, te weten:
een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mrs. L.W. Janssen en
W.S. Sikkema, rechters, bijgestaan door M. Smit-Colnot, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 april 2018.
Mr. Sikkema is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.