Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
18/750004-18
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de bestellingen onder 12, 28 en 34 van [slachtoffer 1] , 2 en 4 van [slachtoffer 3] en 5 van [slachtoffer 2] . Hij heeft daartoe aangevoerd dat bij deze bestellingen telkens niet is gebleken dat verdachte daadwerkelijk daarbij betrokken was. Het doen van deze bestellingen is door verdachte ook ontkend.
Voorts heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd van de bestelling door de officier van justitie genummerd als bestelling 9 van [slachtoffer 3] , ("Vtech + laserzwaard"), nu die bestelling bij een poging is gebleven.
De officier van justitie heeft veroordeling voor de overige ten laste gelegde bestellingen gevorderd. Dit betreffen de bestellingen van [slachtoffer 1] onder 2, 5 t/m 10, 13 t/m 15, 17, 18, 23, 25, 26, 29, 33, 35 t/m 37, van [slachtoffer 2] 1 t/m 4 en van [slachtoffer 3] 1, 3, 5 t/m 8 en 10 t/m 12.
18/730096-18
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1 ten laste gelegde medeplegen van het telen van hennepplanten en de onder 2 ten laste gelegde diefstal van stroom gevorderd. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit het huren van de woning door verdachte en het SMS-verkeer over het 'kweken op de [straatnaam] ' duidelijk de betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij blijkt en dat deze betrokkenheid voldoende is om als medeplegen aan te merken.
18/730311-17
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde gevorderd, hetgeen in totaal 16 voltooide Marktplaatsoplichtingen oplevert. In alle gevallen is geld overgemaakt naar rekeningen die op naam stonden van verdachte, zijn echtgenote of van hun kind. Vervolgens is daarna telkens de advertentie verwijderd en werd niet meer gerespondeerd op verzoeken tot nader contact of uitlevering van de producten.
Standpunt van de verdediging
18/750004-18
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de bestellingen, zoals voorgesteld door de officier van justitie. Voor de overige bestellingen kan een bewezenverklaring volgen.
18/730096-18
De raadsman is van oordeel dat ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde hooguit sprake was van medeplichtigheid, maar dat is niet ten laste gelegd. Verdachte heeft medeplichtigheidshandelingen verricht door het beschikbaar stellen van de door hem gehuurde woning. Hij heeft erkend dat hij wist dat er een hennepkwekerij in die woning aanwezig was, maar heeft aan de aanleg en verzorging geen bijdrage geleverd.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat voor een bewezenverklaring van diefstal moet kunnen worden vastgesteld wie dit heeft gedaan. Nu dit kan worden vastgesteld, kan verdachte hiervoor niet verantwoordelijk worden gehouden.
18/730311-17
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte dit feit heeft ontkend en zijn partner ten aanzien van dit feit heeft bekend dat zij deze oplichting alleen en in een opwelling heeft gepleegd.
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte, heeft de raadsman zich ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot het onder 18/750004-18 tenlastegelegde
De rechtbank merkt vooraf op dat zij voor de duidelijkheid in de onderhavige overwegingen in het geval van [slachtoffer 1] de nummering gebruikt zoals die in de aangifte en aanvullende aangifte zijn opgenomen, en in het geval van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] de nummering zoals de officier van justitie die in zijn schriftelijke requisitoir heeft gebruikt.
De rechtbank acht de bestellingen onder 12, 28 en 34 van [slachtoffer 1] , 2 van [slachtoffer 3] en 5 van [slachtoffer 2] niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij dat ten aanzien van deze bestellingen, waarvan verdachte heeft ontkend dat hij deze heeft gedaan, geldt dat onvoldoende bewijs voorhanden is waaruit de betrokkenheid van verdachte kan blijken.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna bewezen verklaarde (met uitzondering van de bestellingen onder 4 en 9 van [slachtoffer 3] en het medeplegen met [medeverdachte 1] ) met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde voor het overige duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 april 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 9 maart 2018, opgenomen op pagina 212 e.v. van het dossier van de politie Noord-Nederland met nummer 2017275514, inhoudende de verklaring van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 oktober 2017, opgenomen op pagina 899 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medewerker 1] namens [slachtoffer 1] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 12 januari 2018, opgenomen op pagina 909 e.v. van voornoemd proces-verbaal, inhoudende de verklaring van [medewerker 1] namens [slachtoffer 1] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 januari 2018, opgenomen op pagina 1064 e.v., inhoudende de verklaring van [medewerker 2] namens [slachtoffer 3] ;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 januari 2018, opgenomen op pagina 1104 e.v., inhoudende de verklaring van [medewerker 3] namens [slachtoffer 2] ;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 januari 2018, opgenomen op pagina 1317 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 2] ;
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 januari 2018, opgenomen op pagina 1327 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 3] .
De rechtbank past ten aanzien van de bestellingen onder 4 en 9 van [slachtoffer 3] de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 januari 2018, opgenomen op pagina 1064 e.v. van het dossier van de politie Noord-Nederland met nummer 2017275514 d.d. 9 maart 2018, inhoudende als verklaring van [medewerker 2] namens [slachtoffer 3] :
Hierbij wens ik aangifte te doen van oplichting. Op donderdag 24 januari 2018 heb ik op verzoek van de politie een lijst met adressen bekeken. Ik begreep dat op deze adressen pakketjes zijn besteld en dat deze pakketjes uiteindelijk zijn afgeleverd op een PostNL punt en nooit betaald zijn.
Ik heb al deze adressen bekeken en nu blijkt dat ook wij in ieder geval 12 orders hebben die geleverd zijn maar nooit betaald zijn. Deze orders heb ik bij de aangifte gevoegd. De pakketten werden in de periode tussen 27 september 2017 en 10 januari 2018 besteld en afgehaald.
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een kopie factuur, opgenomen op pagina 1080 e.v. van voornoemd dossier in bijlage 4 bij de aangifte namens [slachtoffer 3] , voor zover inhoudende:
Factuur voor 420305. Door [naam 5] , wonende aan de [straatnaam] te [woonplaats] zijn op 12 oktober 2017 de volgende goederen besteld:
artikelnummer omschrijving bedrag (ex BTW)
3830313 1 VTech Kidizoom Action Cam Draagtas 18,14
3830457 1 VTech Kidizoom Action Cam 180? 49,55
Factuurbedrag € 81,90.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een bezorgbevestiging, opgenomen op pagina 1082 e.v. van voornoemd dossier in bijlage 4 bij de aangifte namens [slachtoffer 3] , voor zover inhoudende:
Aflevering van 420305 op 13 oktober 2017 om 17.15 uur bij [bedrijf 1] , [straatnaam] te [plaats] .
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een kopie factuur, opgenomen op pagina 969 van voornoemd dossier in order 19 bij de aangifte namens [slachtoffer 1] , onder meer inhoudende: verzendadres [naam 5] , [straatnaam] , [woonplaats] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 oktober 2017, opgenomen op pagina 292 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 25 oktober 2017 bekeek ik de camerabeelden van de [bedrijf 1] gevestigd aan de [straatnaam] te [plaats] .
Camerabeelden 13 oktober 2017:
17.12.34 zag ik een manspersoon de [bedrijf 1] binnenlopen. Ik herkende de man als zijnde de later te noemen verdachte: [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] .
Ik zag dat verdachte [medeverdachte 2] door de winkel liep naar de balie van PostNL. Ik zag dat hij een medewerkster aansprak waarna deze naar achteren liep en kort daarna terug kwam met twee pakketjes.
17.14.37 uur. Ik zag dat verdachte een pakketje in ontvangst nam met opschrift " [slachtoffer 3] ". Het tweede pakketje betrof een vrij grote kartonnen doos.
17.15.47 uur. Ik zag dat de verdachte de winkel verliet met de 2 pakketjes.
17.17.45 uur. Ik zag dat de verdachte naar een verderop geparkeerde personenauto liep en aldaar de pakketjes in deed.
17.17.56 uur. Ik zag dat het voertuig waar kort daarvoor de pakketjes in waren geladen de [bedrijf 1] voorbij reed. Ik zag dat het voertuig een blauwe Renault Megane was waarvan ik het kenteken niet kon lezen. Ik herkende de bestuurder als zijnde verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] .
6. Een schriftelijk bescheid, te weten een kopie factuur, opgenomen op pagina 1090 e.v. van voornoemd dossier in bijlage 9 bij de aangifte namens [slachtoffer 3] , voor zover inhoudende:
Factuur voor 421424
Door mevrouw [naam 6] , wonende aan de [straatnaam] te [woonplaats] zijn op 18 oktober 2017 de volgende goederen besteld:
artikelnummer omschrijving bedrag (ex BTW)
3830458 1 Vtech Kidizoom Flix blauw 53,68
3830465 1 VTech Kidizoom Action Cam Draagtas 18,14
7220024 1 speelgoed laserzwaard met licht en geluid 4,13
7. Een schriftelijk bescheid, te weten een kopie factuur, opgenomen op pagina 971 van voornoemd dossier in order 20 bij de aangifte namens [slachtoffer 1] , onder meer inhoudende: verzendadres [naam 6] , [straatnaam] , [woonplaats]
8. Een schriftelijk bescheid, te weten een kopie factuur, opgenomen op pagina 1112 van voornoemd dossier in order 3 bij de aangifte namens [slachtoffer 2] , onder meer inhoudende: factuuradres [naam 6] , [straatnaam] , Leeuwarden
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 26 januari 2018, opgenomen op pagina 328 e.v., inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] , zakelijk weergegeven:
Ik ben begonnen met het uitlezen van de gegevens van de Iphone van [medeverdachte 1] . Ik zag dat er onder chats een gesprek was gestart op 7 november 2017 tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] dat doorliep tot het moment van de aanhouding d.d. 16 januari 2018. De chat is als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd:
p. 395: [medeverdachte 1] 13-11-2017: probeer Zwolle maar dan die maxi cosi kunnen we morgen al verkopen
p. 399: [medeverdachte 1] 13-11-2017: ben er nu mee bezig bestel allerlei kleine dingen wat in 1 doos past
p. 402: [medeverdachte 1] 14-11-2017: pak de laptop probeer dingen te bestellen die verkopen, mamaloes, lobbes, kleertjes
p. 524: [verdachte] : 5-12-2017: zal ik die andere ook halen die dicht bij Apeldoorn, [medeverdachte 1] : ja dat zijn allemaal autostoelen
p. 525: [medeverdachte 1] 5-12-2017: weet ik niet maar is een autostoel, maak er foto’s van verschillende kleuren straks en breng de stolen naar [straatnaam] , [verdachte] : we hebben nu 2 auto stoelen
p. 527: [medeverdachte 1] 5-12-2017: haal ook die speelgoed van Wolvega, jawel er was meer ik had 3 autostoelen ofzo, en speelgoed in Apeldoorn
p. 599: [medeverdachte 1] 15-12-2017: voor 300 wil iemand die stoel nu ophalen ben je op [straatnaam] , dan verkopen we die autostoel nu
p. 659: [medeverdachte 1] 23-12-2017: heb je gelezen Mp?, buggy, zal ik zeggen oké is goed
p. 661: [medeverdachte 1] 23-12-2017: we doen altijd voor deze prijs zelfs een 180, beter weer die andere buggy bestellen van nuna die was gewild
p. 712 [medeverdachte 1] 29-12-2017: [naam 7] dat is buggy, [bedrijf 2] daar liggen verschillende namen, [verdachte] : alles kan nu afgehaald worden
p. 715: [medeverdachte 1] 29-12-2017: maak paar e-mail adressen heb het voor kwart voor 10 nodig, anders kan ik niet bestellen en ik wil nog quinny buggy’s bestellen we hebben daar veel mensen voor
p. 728: [medeverdachte 1] 31-12-2017: zal ik zeggen zit een bon bij waarmee die geregistreerd kan worden?, 350 is vaste prijs
p 739 [verdachte] : past niet in de auto mijn vrouw heeft het onwetend gekocht, zal ik dit sturen, [medeverdachte 1] : ja, retour tijd verstreken gekocht tijdens zwangerschap of zo
p. 749 [medeverdachte 1] 2-1-2018: lees je het van mp, mensen willen 85 euro babyfoon halen welk adres zal ik geven
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 april 2018, opgenomen als aanvullend proces-verbaal bij voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Bij het doornemen van het dossier bleek het sms verkeer tussen verdachte [medeverdachte 1] en [verdachte] niet bij het dossier was gevoegd. Als bijlage voeg ik het sms verkeer tussen beide verdachten bij.
Sent to/from + [mobielnummer] [verdachte] Tele2 op 8 januari 2018:
(330 Inbox: 14:11:18) waar zijn al die pakketjes gebleven er ligt niks zeggen ze
(329 Sent: 14:13:14) Zegt wie? Je ziet net zoals mij in de app dat er bij alle staat af te halen! Verder heb ik geen idee.
(327 Inbox 14:13:49) ze zei er ligt niks
(322 Sent 15:33:51) Alles ligt klaar zie je zelf ook en je heb zelf ook een telefoon
(321 Inbox 15:34:44) ben er heen gegaan lag niks zei die kk vrouw zeg ik je al
(320 Sent 15:34:57) Dan geven ze t niet
(319 Sent 15:35:06) Waar ben je heen gegaan bij welke
(318 Inbox 15:35:24) hoogeveen
(317 Sent 15:35:45) Er liggen met 2 verschillende namen
(316 Sent 15:36:03) Moet je track code geven heeft [supermarkt] ook wel
(315 Inbox 15:36:42) beide niet
(314 Sent 15:37:11) Dan doen ze gewoon moeilijk als we bellen geven ze ook niet
(313 Sent 15:37:42) Is een autostoel dacht ik of een buggy
Sent to + [mobielnummer] [verdachte] Tele2 op 10 januari 2018:
(134 Sent) Ook vraag ik je nog [naam 8] bestel autostoelen bestel babyfoons zodat jij het kunt verkopen en de geld aan vieze dingen kunt uitgeven.
11. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 april 2018:
Ik deed bestellingen op de laptop. Ik moest bij die bestellingen een naam en adres invullen. Ik verzon een naam en keek op internet welke woningen te koop stonden. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hebben voor mij pakketjes opgehaald. Ik ging niet mee, maar ik was dan altijd wel in de buurt als zij een pakket voor mij gingen ophalen. De autostoelen en de buggy's verkocht ik weer via Marktplaats. De spullen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] zijn voor een groot deel in ons gezin gebruikt.
Aanvullende (http://Aanvullende) bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat de bestelling, die onder bijlage 4 bij de aangifte van [slachtoffer 3] is opgenomen, kan worden bewezen. Uit het hierboven opgenomen proces-verbaal van bevindingen blijkt dat verdachten [verdachte] en [medeverdachte 2] betrokken zijn geweest bij het afhalen van een pakket van [slachtoffer 3] bij de [bedrijf 1] te [plaats] op 13 oktober 2017, terwijl uit de bewijsmiddelen blijkt dat op die datum het pakket betreffende bestelling 4 aldaar is afgeleverd. Bovendien zijn bij deze bestelling dezelfde naam en adresgegevens gebruikt als bij bestelling 19 van [slachtoffer 1] .
Ten aanzien van de bestelling, die onder bijlage 9 bij de aangifte van [slachtoffer 3] is opgenomen, overweegt de rechtbank dat zij van oordeel is dat de oplichting is voltooid vanaf het moment dat de bestelling door [slachtoffer 3] is afgegeven ter aflevering vanuit een afhaalpunt. Dat deze aflevering vanuit het afleverpunt vervolgens niet heeft plaatsgevonden maakt dat niet anders. Ten aanzien van deze bestelling stelt de rechtbank vast dat dezelfde naam en hetzelfde adres door verdachte is gebruikt bij bestellingen bij Mamaloes en [slachtoffer 2] , welke bestellingen ook door verdachte zijn erkend. Op grond hiervan is de bestelling onder 9 van [slachtoffer 3] wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank stelt op grond van de opgenomen bewijsmiddelen vast dat verdachte en zijn medeverdachte steeds dezelfde handelswijze hadden voor het doen van bestellingen bij diverse webwinkels. Dit betekent dat verdachte en zijn medeverdachte zich in al deze gevallen hebben voorzien van een valse naam en daarbij een adres hebben gezocht op funda.nl waarvan het huis te koop stond. Daarmee hebben zij zich voorgedaan als een bonafide koper die een bestelling doet. Van de pakketten werd meestal voor de aflevering de bezorging gewijzigd van het adres naar een PostNL-punt op verschillende locaties. Voor het afhalen werden ook wel anderen ingeschakeld. Dat betekent dat verdachte en zijn medeverdachten bedrijven hebben opgelicht door gebruikmaking van een valse naam en een valse hoedanigheid door bestellingen te doen onder een gefingeerde naam en op een vals adres en deze in ontvangst hebben genomen zonder daarvoor te betalen. Daarmee hebben zij de bedrijven bewogen tot de afgifte van de goederen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de bewezenverklaring van het medeplegen met medeverdachte [medeverdachte 1] dat uit het chat en SMS-verkeer tussen verdachte en [medeverdachte 1] , zoals dat in de hierboven opgenomen bewijsmiddelen is opgenomen, blijkt dat zij zodanig nauw en bewust hebben samengewerkt ten aanzien van het doen van bestellingen, het plaatsen van advertenties op Marktplaats en het vervolgens verkopen van de bestelde goederen, dat van medeplegen gesproken kan worden. De rechtbank neemt op grond hiervan niet alleen het medeplegen met medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , maar ook met medeverdachte [medeverdachte 1] aan.
Met betrekking tot het onder 18/730096-18 tenlastegelegde
De rechtbank past met betrekking tot de onder dit parketnummer bewezenverklaarde feiten 1 en 2 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 februari 2018, opgenomen op pagina 5 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
In het onderzoek naar verdachte [verdachte] en [medeverdachte 1] werden door ons, verbalisanten, de
telefoons van genoemde verdachten uitgelezen. In de telefoon van [verdachte] kwamen wij een email tegen op 07 november 2017 van [verhuurder] met in de bijlage een huurovereenkomst voor de woning aan het [straatnaam] te Heerenveen.
In de telefoon van [medeverdachte 1] zagen wij een conversatie via de sms tussen [verdachte] en
[medeverdachte 1] . Hieronder worden de berichten weergegeven waaruit het vermoeden van een
hennepkwekerij op het [straatnaam] te Heerenveen blijkt. SMS verkeer:
[medeverdachte 1] :
* Jij doet niks voor de toekomst die woorden heb ik zo vaak gehoord. Ook toen je
bijna 30000 euro had. Of toen je auto's jatte. Je probeert altijd zogenaamd voor de
toekomst snel geld te verdienen. Maar zodra er ook daadwerkelijk geld is spreek je
met de hoeren af bij de MacDonalds of geef je het uit aan drugs.
* Ik vertel niets aan niemand is niet nodig.
* Jij denkt dat je het gaat maken met je wiet en hoeren.
[verdachte] :
* Je wilt me terug pakken toch maak ma melding kunnen ze me meenemen ben je van me
af. Zal je ff er aan herinneren heb nog een proeftijd en voorwaardelijk.
* Dus met andere woorden doe wat je niet laten kan bel de politie ma zeg maar ze zijn
aan het kweken op [straatnaam]
2. De door verdachte op de terechtzitting van 16 april 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb die woning aan het [straatnaam] te Heerenveen gehuurd. Ik wist dat er en hennepkwekerij in de woning aanwezig was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 24 februari 2018, opgenomen op pagina 1 e.v. van het dossier van de politie Noord-Nederland met nummer 2017275514 d.d. 24 februari 2018, als relatering van verbalisant:
Op 5 februari 2018 stelde ik een onderzoek in naar aanleiding van een onderzoek jegens inbeslaggenomen mobiele telefoons, waaronder die van [verdachte] , dat er mogelijk een hennepkwekerij op het [straatnaam] te Heerenveen zou zitten.
In voornoemde woning werd op 5 februari 2018 een hennepkwekerij aangetroffen. Het pand betreft een flat op de 1e etage van een woonblok met 8 woonlagen. In ruimte A bevond zich een in werking zijnde hennepkwekerij met 137 hennepplanten.
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door [medewerker 4] , fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder Liander, in aanwezigheid van mij. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. De eerder genoemde fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Tevens zag hij dat er een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt, welke buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepkwekerij en deze voorzag van elektriciteit. Tevens was hierdoor en zeer gevaarlijke situatie ontstaan waardoor de kans op brandgevaar zeer groot was.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 februari 2018, opgenomen op pagina 16 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medewerker 5] namens Liander N.V.:
Namens Liander N.V. ben ik, [medewerker 5] , in dienstbetrekking als medewerker fraude bij Liander N.V., afdeling Energiefraude, gevestigd [straatnaam] te Arnhem, uit hoofde van mijn functie bevoegd om van bovenstaand(e) feit(en) aangifte te doen bij de politie. Liander N.V. transporteert en distribueert energie naar particulieren en bedrijven, waaronder naar de contractant van bovengenoemd perceel. Liander N.V. heeft vanaf 12 januari 2018 met een persoon/bedrijf genaamd [verdachte] een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar bovengenoemd perceel.
De fraudespecialist M04 constateerde op 5 februari 2018 verboden handelingen aan de
elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan:
De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofd aansluitkast waren verbroken. Nadat hij het deksel van de aansluitkast had verwijderd, zag hij dat aan de bovenzijde van de zekeringhouders een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt en dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit. De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. Hij zag namelijk dat er zwaardere hoofdzekeringen geplaatst waren.
Aanvullende bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt vast dat het verdachte is geweest die de woning, waar een hennepkwekerij is aangetroffen en waar illegaal stroom is weggenomen, heeft gehuurd. Als uitgangspunt heeft daarom te gelden dat verdachte hiervoor verantwoordelijk is. Weliswaar heeft verdachte ter terechtzitting aangegeven dat een man hem geld heeft aangeboden om een hennepkwekerij te kunnen aanleggen in de betreffende woning, maar nu verdachte geen naam van deze persoon heeft willen noemen, en deze verklaring derhalve op geen enkele wijze nader valt te verifiëren, rest de rechtbank niets anders dan verdachte alleen verantwoordelijk te houden voor de tenlastegelegde feiten. Steun hiervoor vindt de rechtbank overigens ook in de hierboven als bewijsmiddel genoemde sms berichten. De rechtbank merkt nog op dat het weliswaar aannemelijk is dat er na de aanhouding van verdachte nog water en/of voeding aan de hennenplanten is gegeven, maar nu de rechtbank niet kan vast stellen door wie dit (mogelijk) is gedaan en wat de exacte rol van deze persoon is geweest, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen.
Met betrekking tot het onder 18/730311-17 tenlastegelegde
De rechtbank acht het onder 18/730311-17 onder 1 tenlastegelegd niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij dat de betrokkenheid van verdachte bij deze oplichting onvoldoende vast is komen te staan.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 18/730311-17 onder 2 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 april 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 augustus 2016, opgenomen op pagina 37 e.v. van het dossier van de politie Noord-Nederland met nummer 2017177679 d.d. 28 september 2017, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 augustus 2016, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 7] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 augustus 2016, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 8] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 december 2016, opgenomen op pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 9] ;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 december 2016, opgenomen op pagina 50 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 10] ;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 februari 2017, opgenomen op pagina 59 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 11] ;
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 december 2016, opgenomen op pagina 67 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 12] ;
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 december 2016, opgenomen op pagina 73 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 13] ;
10. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 december 2016, opgenomen op pagina 77 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 14] ;
11. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 december 2016, opgenomen op pagina 83 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 15] ;
12. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 december 2016, opgenomen op pagina 92 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 16] ;
13. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 december 2016, opgenomen op pagina 116 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 17] ;
14. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 december 2016, opgenomen op pagina 134 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 18] ;
15. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 december 2016, opgenomen op pagina 140 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 19] ;
16. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 januari 2017, opgenomen op pagina 146 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 20] ;
17. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2017, opgenomen op pagina 27 e.v. van voornoemd proces-verbaal, inhoudende de relatering van verbalisant.
oplichting 18/730311-17
De rechtbank stelt op grond van de opgenomen bewijsmiddelen vast dat verdachte en zijn medeverdachte zich in al de ten laste gelegde gevallen op marktplaats.nl hebben voorgedaan als betrouwbare verkopers van goederen terwijl zij dat in feite niet waren. Immers, zodra er overeenstemming was over de prijs en de verzendkosten, werd de koper verzocht om de betaling te doen. Verdachte en zijn medeverdachte hebben nimmer de intentie gehad om vervolgens de goederen te leveren. Verdachte en zijn medeverdachte hebben hierbij steeds valse contactgegevens, zoals een valse naam en/of een verkeerd adres gebruikt en daarmee bedrieglijk en misleidend gehandeld naar de betreffende aangevers. Zij hebben een verkeerde voorstelling van zaken gegeven en de aangevers gedupeerd door de beloofde goederen niet te leveren. Dat sprake is van oplichting kan derhalve in alle bovengenoemde zaken wettig en overtuigend worden bewezen.