ECLI:NL:RBNNE:2018:1562
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep op erkenning en tenuitvoerlegging van geldelijke sancties en confiscatie
Op 20 april 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak waarbij een beroep is ingesteld op grond van artikel 27 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie (WWETGC). De veroordeelde, die in België was veroordeeld tot betaling van 10 miljoen euro als ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, heeft tegen de erkenning en tenuitvoerlegging van deze beslissing beroep aangetekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep tijdig en juist was ingesteld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 maart 2018 was de veroordeelde niet aanwezig, maar zijn raadsman, mr. C. Eenhoorn, was wel aanwezig. De raadsman heeft de beroepsgronden uiteengezet, waarbij hij onder andere aanvoerde dat onduidelijk was of de Belgische verbeurdverklaring gelijkgesteld kon worden met de Nederlandse ontnemingsmaatregel. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat deze onduidelijkheid inmiddels was weggenomen door een schriftelijke reactie van het openbaar ministerie, waardoor dit verweer niet langer werd gehandhaafd.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de (on)mogelijkheid van betaling van het opgelegde bedrag in deze fase van de procedure geen rol speelt. De rechtbank oordeelde dat er geen weigeringsgronden aanwezig waren voor de officier van justitie bij de erkenning en tenuitvoerlegging van de confiscatiebeslissing. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing tot erkenning en tenuitvoerlegging van de Belgische confiscatie blijft staan.