ECLI:NL:RBNNE:2018:1533

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2018
Publicatiedatum
25 april 2018
Zaaknummer
159965
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige toevertrouwing van kinderen na verhuizing in kort geding

In deze zaak, die op 4 april 2018 door de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, gaat het om een voorlopige voorziening in een geschil tussen een man en een vrouw over de toevertrouwing van hun twee minderjarige kinderen. De vrouw heeft op 7 februari 2018 zonder overleg met de man met de kinderen verhuisd naar een andere woonplaats. De man heeft sindsdien geen contact meer gehad met de kinderen en vordert voorlopige toevertrouwing van de kinderen aan hem, omdat hij zich zorgen maakt over de nieuwe woonomgeving van de kinderen en de invloed van de vrouw op hen. De vrouw daarentegen vordert in reconventie dat de kinderen voorlopig aan haar worden toevertrouwd, omdat zij vindt dat de situatie bij de man onveilig is voor de kinderen. De voorzieningenrechter heeft de minderjarigen voorlopig aan de vrouw toevertrouwd, omdat de kinderen in hun huidige situatie meer rust en duidelijkheid ervaren. De rechter heeft ook een voorlopige zorgregeling vastgesteld, waarbij de kinderen om de veertien dagen een weekend bij de man verblijven. De rechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat beide ouders hun verantwoordelijkheden als ouders oppakken en goede afspraken maken over de zorg voor de kinderen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/159965 / KG ZA 18-43
Vonnis in kort geding van 4 april 2018
in de zaak van
[naam],
wonende te [woonplaats vader] ,
eiser in conventie en verweerder in reconventie,
advocaat mr. J. Verdonk te Heerenveen,
tegen
[naam],
wonende te [woonplaats moeder] ,
gedaagde in conventie en eiser in reconventie,
advocaat mr. S. Vaupell te Wolvega.
Partijen zullen hierna [de man] en [de vrouw] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [de vrouw] , tevens inhoudende een eis in reconventie
  • de brief van 26 maart 2018 waarin [de man] zijn vorderingen deels heeft ingetrokken.
1.2.
Voorafgaand aan de zitting is de minderjarige [minderjarige 1] door de voorzieningenrechter gehoord. Zij heeft de rechter een brief van de minderjarige [minderjarige 2] overhandigd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd. Zij hebben samen het ouderlijk gezag over hun twee minderjarige kinderen:
[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en
[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
2.2.
[de vrouw] wil scheiden. Op 7 februari 2018 is [de vrouw] met de twee kinderen tijdelijk ingetrokken bij een meerderjarige dochter van [de man] in [woonplaats] . Zij heeft dit niet tevoren aan [de man] verteld en haar vertrek is niet voorafgegaan door enig overleg tussen partijen over de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen. [de vrouw] en de kinderen verblijven op dit moment bij een kennis, de heer [naam] te [woonplaats] , waar zij eigen kamers hebben. Er is geen enkel contact meer tussen [de man] en de kinderen.
2.3.
[minderjarige 2] gaat sinds 5 maart 2018 naar de basisschool in [woonplaats moeder] .
[minderjarige 1] is een paar dagen naar [naam school 1] in [woonplaats moeder] gegaan, maar daarna verzuimde zij van school. Zij wil graag naar school blijven gaan op [naam school 1] in [woonplaats moeder] .

3.Het geschil en de standpunten van partijen en de kinderen

3.1.
Tussen partijen is - nadat [de man] na de zitting zijn vorderingen deels heeft ingetrokken - de voorlopige toevertrouwing van voormelde minderjarigen en (subsidiair) de voorlopige zorgregeling en deblokkering van het telefoonnummer van [de man] in de telefoons van de kinderen nog in geschil.
[de vrouw] heeft ter zitting in kort geding in reconventie gevorderd, zo begrijpt de rechter, dat de kinderen voorlopig aan haar worden toevertrouwd, dat zij de kinderen in [woonplaats moeder] op de scholen mag inschrijven, en dat [de man] in de kosten van de procedure wordt veroordeeld.
3.2.
[de man] heeft zijn vordering als volgt onderbouwd.
[de vrouw] is op 7 februari 2018 met voorbedachte rade zonder enig overleg met [de man] met de kinderen vertrokken. Dat [de vrouw] hierdoor onbevoegd heeft gehandeld vindt [de man] echter niet van doorslaggevend belang voor deze procedure.
Waar het hem vooral om gaat is dat de kinderen nu met [de vrouw] op het adres van de heer [naam] verblijven. Dit is volgens hem geen geschikte plek om op te groeien, gelet op wat er in het verleden aan problemen is geweest in het leven van de heer [naam] . De heer [naam] had in het verleden te kampen met alcohol- en agressie-problematiek. Bovendien heeft zijn echtgenote - de ex van [de man] - zelfmoord gepleegd en [de man] acht [naam] daaraan medeschuldig. Nu heeft de meerderjarige dochter van [de man] een verhouding met de heer [naam] . [de man] wil daarom niet dat de kinderen daar wonen, ook niet tijdelijk. [de man] vindt het niet in hun belang dat de kinderen steeds met [de vrouw] meeverhuizen zolang [de vrouw] geen eigen woonruimte heeft. Dat is te onrustig en te onduidelijk voor hen. Het is in hun belang om in hun vertrouwde omgeving bij [de man] te blijven. Daar zijn zij veilig en [de man] is gewend voor hen te zorgen. Hij vordert daarom voorlopige toevertrouwing van de kinderen aan hem.
[de man] heeft de kinderen sinds 7 februari 2018 niet meer gezien. [de vrouw] frustreert het contact tussen [de man] en de kinderen en er is geen enkel overleg. Zij lokt incidenten tussen partijen uit door overleg uit de weg te gaan, ieder contact met de kinderen te blokkeren en in de auto plotseling op de rem te trappen zodat [de man] haar met zijn auto niet meer kon ontwijken en er schade is ontstaan. [de man] is bang voor het effect op de kinderen nu zij in een situatie zitten waarin [de man] wordt buitengesloten en in een kwaad daglicht wordt gesteld. Als de kinderen geen contact met [de man] hebben, kunnen zij gemakkelijk in een loyaliteitsconflict komen. Subsidiair vordert [de man] daarom vaststelling van een voorlopige zorgregeling en deblokkering van zijn telefoonnummer in de telefoons van de kinderen.
3.3.
[de vrouw] ervaart de situatie heel anders dan [de man] . Zij is het met [de man] eens dat het niet de schoonheidsprijs verdient dat zij zonder enig overleg met de kinderen uit de
echtelijke woning is vertrokken. [de vrouw] betreurt het dat het haar niet is gelukt om in samenspraak met [de man] de verhuizing voor te bereiden en samen beslissingen over de kinderen te nemen. In haar beleving had zij echter geen andere optie dan stiekem met de kinderen het huis uit te vluchten op een moment dat [de man] niet thuis was, zodat hij haar en de kinderen niet tegen kon houden. [de man] gedraagt zich al jaren ziekelijk jaloers, hij ging al haar gangen na en als [de vrouw] van huis was moest zij steeds berichtjes sturen waar zij was en met wie zij omging. Zelfs haar mobiele telefoon werd door [de man] gecheckt. Ook de kinderen moesten zich steeds tegenover [de man] verantwoorden. [de vrouw] had al een aantal malen tegen [de man] gezegd dat de situatie niet meer uit te houden was, maar er kwam geen verbetering. De kinderen klagen er over dat [de man] steeds chagrijnig was en op pijnlijke wijze aan hun haren trok en zij willen voorlopig niet naar [de man] toe.
[de vrouw] heeft gesteld dat zij een goede moeder is en dat zij tijdens de relatie van partijen de meeste zorgtaken op zich heeft genomen. Zij wil daarom dat de kinderen voorlopig aan haar worden toevertrouwd.
[de vrouw] heeft zes maal aangifte tegen [de man] bij de politie gedaan. Dit betrof geestelijke mishandeling door [de man] tijdens de relatie, stalking sinds zij bij [de man] is vertrokken en een incident tussen partijen in februari 2018 toen [de man] na een achtervolging tegen de autodeur van [de vrouw] is aangereden toen zij de kinderen uit school haalde. Het afgesproken contact tussen de kinderen en [de man] is als gevolg van de stalking en voormeld incident niet doorgegaan.
[de vrouw] heeft het overleg met [de man] onder leiding van een onafhankelijke derde afgezegd omdat [de vrouw] op dat tijdstip al afspraken had met de leerplichtambtenaar en de politie. Wat [de vrouw] betreft moeten er door partijen duidelijke afspraken over de kinderen gemaakt worden en kunnen - op het moment dat de rust is weergekeerd - de kinderen weer contact met [de man] hebben.
Volgens [de vrouw] is [minderjarige 1] in september 2017 begonnen op [naam school 2] te [woonplaats vader] , maar ze had het daar niet naar haar zin in de groep en het niveau lag te hoog. [minderjarige 1] wil nu heel graag in [woonplaats moeder] naar [naam school 1] omdat zij het daar fijner vindt. Zij is daar tijdelijk ingeschreven. Ook [minderjarige 2] gaat in afwachting van de rechterlijke uitspraak naar school in [woonplaats moeder] en heeft het daar naar haar zin.
[de vrouw] vordert daarom in reconventie vervangende toestemming om de kinderen in [woonplaats moeder] op de scholen te mogen inschrijven.
3.4.
[minderjarige 1] heeft de voorzieningenrechter verteld dat er een incident tussen haar ouders is geweest bij [naam school 2] te [woonplaats vader] . In haar beleving heeft haar vader geprobeerd om haar moeder daar aan te rijden. Dit is een van de redenen waarom zij liever niet weer naar [naam school 2] terug gaat. Door dat incident voelt zij zich niet meer veilig op die school. Daar komt nog bij dat de kinderen haar daar naar behandelden. Zij was er al langere tijd ongelukkig. [minderjarige 1] maakt zich er zorgen om dat zij terug zou moeten naar [naam school 2] . Zij kan niet slapen van de zorgen, de stress en onzekerheden. Zij gaat hierdoor momenteel niet meer naar school.
Op [naam school 1] in [woonplaats moeder] voelt zij zich veiliger en beter in de klas opgenomen. Iedereen is daar heel aardig. In het huis in [woonplaats vader] voelde zij zich ongelukkig want haar vader was vaak kwaad, trok soms pijnlijk aan haar haren en speelde de baas over mama. Zij vond het ook erg vervelend dat haar vader steeds in [woonplaats moeder] bij hen voor het raam stond en hen na de verhuizing achtervolgde. [minderjarige 1] werd daar verdrietig van. Er zijn veel onduidelijkheden en spanningen omdat haar vader hen de afgelopen weken vaak volgde.
Bovendien heeft zij haar moeder laatst horen vertellen wat haar moeder in het huwelijk had meegemaakt. Door dit alles vindt [minderjarige 1] het beter dat zij eerst tot rust kan komen en tijdelijk nog even niet naar haar vader toe gaat. Aan bezoekjes aan haar vader is zij nog niet toe.
3.5.
[minderjarige 1] heeft een brief van [minderjarige 2] meegenomen. [minderjarige 2] is niet door de voorzieningenrechter uitgenodigd, maar de rechter heeft wel aanleiding gezien om van deze brief kennis te nemen. Uit de brief blijkt dat [minderjarige 2] vaak niet begreep waarom papa zo chagrijnig was. Zij merkte wel dat mama zich er niet goed onder voelde en daardoor minder aandacht aan de kinderen kon schenken. [minderjarige 2] was in het begin na het uiteengaan van haar ouders verdrietig. Het was ook een drukke periode waarin papa hen stalkte. [minderjarige 2] voelt zich nu gelukkiger dan toen zij nog in [woonplaats vader] woonde. Het reizen tussen [woonplaats moeder] en de oude school in [woonplaats vader] vond zij erg onhandig en zij is daarom blij dat zij nu op school in [woonplaats moeder] zit. Zij heeft het daar ook beter naar haar zin dan in [woonplaats vader] op de basisschool. Zij wordt nu niet meer zo gepest met haar psoriasis en zij heeft meer vriendinnen. Zij hoopt dat zij op deze school mag blijven. Mama is nu ook gelukkiger en heeft meer tijd en aandacht voor hen. Zij wil daarom graag bij mama blijven wonen. Over een tijdje, als zij eraan toe is, wil zij wel weer een weekend per twee weken naar papa.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd.
4.2.1.
Er is naar het oordeel van de voorzieningenrechter veel mis gegaan.
[de vrouw] is zonder toestemming van [de man] die samen met haar het gezag uitoefent, geheel onverwacht verhuisd met medeneming van de kinderen. Zij heeft dat stiekem gedaan om te voorkomen dat zij door [de man] zou worden tegengehouden. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter was er echter geen sprake van een dringende noodzaak om op deze wijze het huis te verlaten.
Naar het oordeel van de rechter is het gevolg van voormelde handelswijze van [de vrouw] dat [de man] van de ene op de andere dag ernstig wordt belemmerd in zijn rol van opvoedende ouder. Hij heeft immers geen enkel contact meer met de kinderen kunnen hebben en ieder contact tussen de kinderen en hun vader is uitgebleven en/of geblokkeerd. [de vrouw] heeft [de man] en de kinderen zonder dat dit strikt noodzakelijk was, in een positie gebracht die voor wat betreft de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken nadelige gevolgen met zich mee brengt. Zij heeft haar eigen belangen voorop gesteld.
Door ook nog gelijktijdig de kinderen op een andere school in te schrijven heeft [de vrouw] gezorgd voor een situatie waarin onduidelijkheid, onzekerheid en loyaliteitsconflicten voor de kinderen kunnen ontstaan. Bovendien verblijven de kinderen in een omgeving waar [de man] pertinent op tegen is. [de vrouw] lijkt te miskennen dat [de man] als vader van de kinderen bepaalde gevoelens en rechten heeft.
4.2.2.
Tot dusver heeft echter ook [de man] zich onvoldoende rekenschap gegeven wat de situatie voor de kinderen betekent. Het is enerzijds begrijpelijk dat hij de kinderen mist en wil weten waar zij zijn en dat hij zich wil vergewissen dat zij op een veilige plek verblijven. Anderzijds is het contraproductief om in [woonplaats moeder] onaangekondigd voor de deur te staan en op de ramen te bonzen en om [de vrouw] en/of de kinderen te achtervolgen. De impact hiervan op de kinderen is groot geweest en het heeft bijgedragen aan de escalatie.
4.3.
Wat er ook zij van de wijze waarop [de vrouw] met de kinderen uit huis is gegaan en de reactie van [de man] hierop, op dit moment is het antwoord op de vraag aan wie de kinderen voorlopig moeten worden toevertrouwd, waar zij naar school gaan en hoe het contact met de niet-verzorgende ouder zal zijn, het belangrijkst.
4.4.
Bij de beantwoording van deze vraag zal in de eerste plaats gekeken worden naar de belangen van de kinderen, maar dienen ook de overige belangen van partijen gewogen te worden.
4.4.1.
De voorzieningenrechter stelt bij de afweging van belangen voorop dat vooralsnog niet is gebleken dat (een van) partijen ongeschikt is/zijn om de kinderen te verzorgen en op te voeden. Desalniettemin zullen de kinderen voorlopig aan [de vrouw] worden toevertrouwd.
4.4.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de belangen van de kinderen, die de afgelopen weken zijn ondergesneeuwd, in dit geval de doorslag moeten geven. Dit weegt zwaarder dan de belangen van partijen, zoals hun rol en positie als ouder en opvoeder..
De kinderen hebben helder en duidelijk aangegeven dat de huidige (tijdelijke) situatie voor hen niet alleen prettiger maar ook rustiger is en hen beter bevalt dan de situatie bij [de man] thuis. In elk geval [minderjarige 1] heeft een sterke wens om bij de moeder te blijven en in [woonplaats moeder] op school te gaan. Tijdens het kinderverhoor maakte zij een verdrietige en gespannen indruk. Niet alleen de gespannen verhouding tussen haar ouders, maar ook de onzekere woonsituatie en niet in de laatste plaats de onzekerheid of zij op [naam school 1] mag blijven, hebben een grote impact op haar. Zij heeft de afgelopen periode heel wat te verwerken gehad en maakt zich zorgen over de toekomst.
De voorzieningenrechter acht het niet in het belang van de kinderen dat zij op korte termijn weer terug moeten verhuizen naar [woonplaats vader] . De mogelijkheid bestaat immers dat tijdens de echtscheidingsprocedure alsnog wordt beslist dat de kinderen bij [de vrouw] hun hoofdverblijf zullen krijgen, en dan zouden de kinderen nodeloos verhuisd zijn. De kinderen hebben nu rust en duidelijkheid nodig, en mogelijk extra (onnodige) verhuisbewegingen waar zij tegenop zien dragen daar niet aan bij.
De voorzieningenrechter zal de kinderen daarom voorlopig aan [de vrouw] toevertrouwen.
In de echtscheidingszaak kan nader worden beoordeeld in hoeverre het verblijf ten huize van de heer [naam] een goede plek voor de kinderen is. Vooralsnog is door [de man] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de kinderen hier (acuut) gevaar lopen.
4.4.3.
[de man] heeft zijn aanvankelijke vordering om [de vrouw] te verbieden uit te schrijven van hun scholen in [woonplaats vader] na de zitting schriftelijk ingetrokken. De voorzieningenrechter begrijpt hieruit dat hij er geen bezwaar meer tegen heeft dat de kinderen door [de vrouw] worden ingeschreven op de scholen in [woonplaats moeder] . Nu dit zo is, zal de reconventionele vordering van [de vrouw] op dit punt worden toegewezen. Die beslissing heeft ook sterk de voorkeur van de kinderen, vooral van [minderjarige 1] .
4.4.4.
In beginsel hebben de kinderen en [de vrouw] er geen bezwaar tegen gemaakt dat er een voorlopige zorgregeling wordt opgelegd, zij het dat dit wat hen betreft pas aan de orde is als de situatie tot rust is gekomen.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het het meest in het belang van de kinderen om de knoop door te hakken en de subsidiair door [de man] gevorderde voorlopige zorgregeling nu al op te leggen. Van erg grote bezwaren tegen het opleggen van een zorgregeling is niet gebleken en de ontstane impasse kan hiermee worden doorbroken.
Goed overleg over opbouw en herstel van de contacten tussen [de man] en de kinderen is naar het oordeel van de rechter echter noodzakelijk. In dit verband zouden partijen samen met de hulpverlening in redelijkheid - rekening houdend met de wensen en belangen van de kinderen - alsnog goede afspraken moeten maken zodat de kinderen niet van de ene op de andere dag een heel weekend naar hun vader gaan in een situatie die toch al erg spannend voor hen is. De rechter begrijpt dat beide partijen deze afspraken wel willen maken om de gevolgen van de scheiding voor de kinderen te verzachten. Ook in de bodemprocedure zullen partijen een ouderschapsplan moeten overleggen waarin zij moeten opnemen welke afspraken over de kinderen zij hebben gemaakt. Door de onrustige situatie en dingen die ad hoc geregeld moesten worden, heeft overleg daarover nog niet plaatsgevonden.
De voorzieningenrechter gaat er van uit dat dit overleg, in het belang van de kinderen, op de kortst mogelijke termijn plaats zal vinden. Partijen zullen alles op alles moeten zetten om de gevolgen van de echtscheiding zo te regelen dat de kinderen daar zo weinig mogelijk nadelige gevolgen van ondervinden. Van partijen mag verwacht worden dat zij hun verantwoordelijkheid als ouders oppakken en hun eigen belangen en emoties niet (langer) leidend laten zijn.
4.4.5.
[de vrouw] heeft geen verweer gevoerd tegen de subsidiaire vordering van [de man] tot deblokkering van zijn telefoonnummer in de telefoons van de kinderen en om een dwangsom van € 100,00 per keer op te leggen. Deze vorderingen zullen daarom worden toegewezen, met dien verstande dat [de vrouw] tijd zal worden gegund om de kinderen hierop voor te bereiden en met dien verstande dat de gevorderde dwangsom als volgt zal worden beperkt.
4.5.
De kosten van de procedure zullen, zoals gebruikelijk is in zaken waarin partijen gehuwd zijn en kinderen hebben, tussen hen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.6.
Dit vonnis is een ordemaatregel voor de duur van de echtscheidingsprocedure.
De voorzieningenrechter gaat er van uit dat binnen vier weken de echtscheidingsprocedure zal worden opgestart.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in reconventie
5.1.
vertrouwt de minderjarigen [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
voorlopig toe aan [de vrouw] ;
in conventie
5.2.
bepaalt dat [de vrouw] binnen twee dagen na de dagtekening van dit vonnis het telefoonnummer van [de man] in de telefoons van de kinderen moet deblokkeren;
5.3.
bepaalt voor wat betreft de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt:
de minderjarigen zullen - na een korte opbouwperiode, in overleg met de hulpverlening - voorlopig een weekend per veertien dagen en de helft van de vakanties en feestdagen bij [de man] verblijven;
5.4.
veroordeelt [de vrouw] om aan [de man] een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere keer dat zij de beslissing onder 5.2 niet nakomt, tot een maximum van € 2.000,00 is bereikt;
in conventie en in reconventie
5.5.
verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Biesma en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2018.
fn:20