In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een jongere met een aanvraag voor een Wajong-uitkering, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv, waarin werd vastgesteld dat zij geen recht had op een Wajong-uitkering omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht, waaronder de medische rapportages en de argumenten van eiseres over haar arbeidsvermogen en de impact van haar psychische en fysieke klachten. Eiseres voerde aan dat haar situatie niet duurzaam was en dat zij niet in staat was om vier uur per dag te werken, wat een vereiste is voor de Wajong-uitkering. De rechtbank oordeelde dat het Uwv in zijn beoordeling niet alle relevante feiten had meegewogen en dat het besluit onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand, omdat het gebrek in de beoordeling in beroep was hersteld. Eiseres kreeg het griffierecht vergoed en de proceskosten werden toegewezen aan haar. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid en de rechten van jongeren met een beperking.