ECLI:NL:RBNNE:2018:1405

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 april 2018
Publicatiedatum
18 april 2018
Zaaknummer
18/830281-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man wegens ontuchtige handelingen en bezit van kinderpornografisch materiaal

Op 11 april 2018 heeft de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een 40-jarige man uit Stadskanaal veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 121 dagen. De man werd schuldig bevonden aan het via sociale media bewegen van twee meisjes van tien jaar oud tot het plegen van ontuchtige handelingen en het bezit van kinderpornografische afbeeldingen. De rechtbank legde als bijzondere voorwaarden op dat de verdachte mee moest werken aan een ambulante behandeling, zich moest onthouden van gedragingen op internet gericht op kinderen in een seksuele context, en dat hij medewerking moest verlenen aan de controle van gegevensdragers. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon op 28 maart 2018, waarbij de verdachte werd bijgestaan door mr. J.M. Suurmeijer, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. P.H.S. van Rest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het bewegen van de meisjes tot ontuchtige handelingen door zich voor te doen als een minderjarige jongen en hen te verzoeken naaktfoto's en filmpjes van zichzelf te sturen. Daarnaast had hij afbeeldingen in bezit die seksuele gedragingen toonden van personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een taakstraf op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd. De rechtbank benadrukte het belang van behandeling en begeleiding van de verdachte, gezien de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830281-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 april 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 maart 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.M. Suurmeijer, advocaat te Stadskanaal.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.H.S. van Rest.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2016 tot en met 30 juli 2016, te Stadskanaal en/of te Dedemsvaart, door misleiding, te weten door zich op sociale media (chatcontact via MOMIO en/of via Whatsapp) voor te doen als een minderjarige jongen, [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 2006 en/of [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] 2006, van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet hadden bereikt, opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, immers heeft hij verdachte met die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] seksueel getint chatverkeer gehad met het verzoek (een) naaktfilmpje(s) en/of (een) naaktfoto(s) van zichzelf te sturen, waarop die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] aan verdachte (een) foto(s) van zichzelf en/of van de ander hebben gestuurd waarop zij in geheel of gedeeltelijk ontklede toestand te zien zijn;
2.
hij op of omstreeks 31 januari 2017, te Stadskanaal, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer afbeeldingen, te weten (digitale) fotobestanden en/of (digitale) filmbestanden op een 2-tal gegevensdragers - of gegevensdragers, bevattende een of meer afbeeldingen - heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) een of meer seksuele gedragingen zichtbaar was/waren, waarbij (telkens) een of meer personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken welke voornoemde seksuele gedraging(en) -zakelijk weergegeven- bestonden uit:
het met de penis vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met een voorwerp vaginaal penetreren van het lichaam van een (andere) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
bestandsna(a)m(en) [bestand].jpg / [bestand].jpg / [bestand].jpg / [bestand].mp4 /
[bestand].mp4 / [bestand] / [bestand] / [bestand]
en/of
het met een vinger/hand betasten en/of aanraken van de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt en/of het met een vinger/hand betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een (andere) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt en/of het met een vinger/hand betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, bij zichzelf
bestandsna(a)m(en) [bestand].jpg / [bestand].jpg / [bestand].jpg / [bestand].jpg
en/of
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed en/of opgemaakt was en/of poseerde in een omgeving en/of met een of meer voorwerpen en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar/zijn leeftijd paste en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/zijn kleding ontdeed en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht werden (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling
bestandsna(a)m(en) [bestand].jpg / [bestand].jpg / [bestand].jpg / [bestand].JPG /
-[bestand].jpg / [bestand].jpg /
[bestand].jpg / [bestand].jpg
/ [bestand].jpg / + overige bestandsna(a)m(en) genoemd
bij X Poseren door een minderjarige met nadruk op geslachtsdelen/borsten en billen
en/of
het houden van een (stijve) penis dicht bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling bestandsna(a)m(en) [bestand].jpg
van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte een gewoonte heeft gemaakt.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen kan worden, met uitzondering van het onder 2. opgenomen gewoonte maken van het misdrijf.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is - met de officier van justitie en de raadsman - van oordeel dat het onder 1. ten laste gelegde bewezen kan worden. De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat het onder 2. ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard, met dien verstande dat de strafverzwaringsgrond van lid 2 van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, te weten het gewoonte maken van het misdrijf, niet bewezen kan worden.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 1. en 2. bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 maart 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 3 augustus 2016, opgenomen op pagina 33 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam];
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 25 april 2017, opgenomen op pagina 79 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2016331408/KP2016-99 d.d. 31 juli 2017, inhoudende de verklaring van verbalisanten.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 27 juli 2016 tot en met 30 juli 2016, te Stadskanaal en te Dedemsvaart, door misleiding, te weten door zich op sociale media, chatcontact via MOMIO en via Whatsapp, voor te doen als een minderjarige jongen, [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 2006 en [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] 2006, van wie verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet hadden bereikt, opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, immers heeft hij verdachte met die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] seksueel getint chatverkeer gehad met het verzoek naaktfilmpjes en/of naaktfoto's van zichzelf te sturen, waarop die [slachtoffer 1] aan verdachte foto's van zichzelf en van de ander heeft gestuurd waarop zij in geheel of gedeeltelijk ontklede toestand te zien zijn;
2.
hij op 31 januari 2017 te Stadskanaal afbeeldingen, te weten digitale fotobestanden en digitale filmbestanden op gegevensdragers in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen een of meer seksuele gedragingen zichtbaar was/waren, waarbij telkens een of meer personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met een voorwerp vaginaal penetreren van het lichaam van een (andere) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
bestandsna(a)m(en) [bestand].jpg / [bestand].jpg / [bestand].jpg / [bestand].mp4 /
[bestand].mp4 / [bestand] / [bestand] / [bestand]
en/of
het met een vinger/hand betasten en/of aanraken van de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt en/of het met een vinger/hand betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een (andere) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt en/of het met een vinger/hand betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, bij zichzelf
bestandsna(a)m(en) [bestand].jpg / [bestand].jpg / [bestand].jpg / [bestand].jpg
en/of
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed en/of opgemaakt was en/of poseerde in een omgeving en/of met een of meer voorwerpen en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar/zijn leeftijd paste en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/zijn kleding ontdeed en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht werden (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling
bestandsna(a)m(en) [bestand].jpg / [bestand].jpg / [bestand].jpg / [bestand].JPG /
-[bestand].jpg / [bestand].jpg /
[bestand].jpg / [bestand].jpg
/ [bestand].jpg / + overige bestandsna(a)m(en) genoemd bij
X Poseren door een minderjarige met nadruk op geslachtsdelen/borsten en billen
en/of
het houden van een (stijve) penis dicht bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling bestandsna(a)m(en) [bestand].jpg.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Door misleiding een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen, meermalen gepleegd.
2. Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. en 2. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met een proeftijd van drie jaren. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf dienen de voorwaarden te worden gekoppeld zoals geadviseerd door de reclassering.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een geheel voorwaardelijke straf met een proeftijd voor de duur van een jaar. Het is van groot belang dat verdachte zijn baan kan behouden. In het voordeel van verdachte dient mee te wegen dat hij first offender is, dat hij inzicht in zijn handelen heeft en dat het recidiverisico laag is. Oplegging van een behandelverplichting als bijzondere voorwaarde is daarom niet nodig.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage d.d. 28 februari 2018, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 7 maart 2018, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bewegen van twee meisjes van tien jaar oud tot het plegen van ontuchtige handelingen. Verdachte heeft zich op een voor kinderen bestemde chat-website voorgedaan als 15-jarige jongen en heeft contact gekregen met
de meisjes. Hij stuurde een foto van een jonge jongen met ontbloot bovenlichaam, waarbij hij de meisjes liet denken dat hij dat was en hij heeft hen (uiteindelijk) gevraagd naaktfoto's en filmpjes van zichzelf/elkaar te maken en naar hem te sturen, hetgeen de meisjes vervolgens deden. Op de computer van verdachte is een hoeveelheid kinderporno gevonden.
Minderjarigen bevinden zich in een gevoelige ontwikkelingsfase van hun leven en moeten gelet op hun jeugdige leeftijd in het algemeen geacht worden niet of in onvoldoende mate in staat te zijn zelf hun seksuele integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien. Zij genieten daarom op seksueel gebied bescherming tegen oudere, verder ontwikkelde personen. Verdachte is hieraan compleet voorbijgegaan en heeft op geraffineerde wijze (zeer) jonge meisjes verleid tot het plegen van ontuchtige handelingen en zijn eigen lustgevoelens laten prevaleren boven de belangen van deze meisjes.
Bij de vervaardiging van kinderporno worden kinderen seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte is medeverantwoordelijk voor genoemd seksueel misbruik omdat hij door kinderporno te downloaden heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag naar kinderporno. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, niet eerder onherroepelijk is veroordeeld.
Uit het reclasseringsrapport volgt - in tegenstelling tot hetgeen de raadsman heeft aangevoerd - dat verdachte geen inzicht in zijn delictgedrag heeft. De rechtbank constateert dat verdachte ter terechtzitting evenmin voldoende inzicht heeft kunnen dan wel willen geven in zijn belangstelling voor kinderporno en zijn motieven om jonge meisjes te benaderen via het internet. De rechtbank acht dit met het oog op de toekomst zeer zorgelijk en hecht daarom grote waarde aan de behandeling en begeleiding van verdachte. De reclassering adviseert om aan verdachte als bijzonder voorwaarden op te leggen een meldplicht bij de reclassering,
een ambulante behandeling bij De Waag of een vergelijkbare instantie in het forensisch circuit, alsmede vervolgebegeleiding indien noodzakelijk geacht. Daarnaast adviseert de reclassering als voorwaarden op te leggen dat verdachte medewerking aan controle op gegevensdragers zal verlenen en - kort gezegd - dat hij zich dient te onthouden van gedragingen op internet gericht op kinderen in een seksuele context. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank deze voorwaarden passend en geboden en zal zij deze voorwaarden derhalve aan verdachte opleggen.
De rechtbank zal de eis van de officier van justitie niet (volledig) overnemen, alleen al omdat artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is en niet kan worden volstaan met het opleggen van een taakstraf in combinatie met een volledig voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf bepalen op een dag, daar de negatieve gevolgen van een lange(re) onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet in verhouding staan tot de (ernst van) de feiten en daar de rechtbank het belang van behandeling van verdachte voorop stelt.
Voor het overige geldt dat de rechtbank een lagere straf zal opleggen dan geëist door de officier van justitie. De rechtbank hecht in dit verband waarde aan de korte pleegperiode en de beperkte hoeveelheid aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen.
Voorts wijst de rechtbank erop dat oplegging van de gevorderde maximale taakstraf verdachte fors in de problemen zou kunnen brengen, daar hij (woonachtig is in het Noorden en) vijf dagen per week in Limburg werkt en daarnaast nog een ambulante behandeling zal moeten ondergaan. De rechtbank acht het onwenselijk - voor zowel verdachte als de maatschappij - als verdachte door de uitvoering van zijn taakstraf (of de omzetting van de niet uitgevoerde taakstraf in een gevangenisstraf) zijn baan kwijt zou raken.
Alles overwegend zal de rechtbank de hoogte van de taakstaf bepalen op 100 uren en de hoogte van de door officier van justitie gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf halveren. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke gevangenisstraf een proeftijd van drie jaren verbinden. Een proeftijd voor de duur van een jaar - zoals bepleit door de raadsman - biedt onvoldoende waarborgen voor het slagen van de noodzakelijke behandeling en begeleiding van verdachte.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een telefoon (Samsung, goednummer PL0100-2016331408-833138), moet worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Benadeelde partij

[naam] heeft namens
[slachtoffer 1]een vordering tot schadevergoeding ingediend. Gevorderd wordt een bedrag van € 200,00 ter vergoeding van materiële schade en € 2.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van het materiële deel van de vordering gevorderd. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze dient te worden gematigd. Het dient enkel te gaan om schade die [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) zelf heeft geleden, niet om de schade die haar gezinsleden ervan hebben ondervonden. De officier van justitie schat de immateriële schade van [slachtoffer 1] op
€ 750,00.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot het materiële deel van de vordering primair bepleit dat de vordering dient te worden afgewezen, onder meer omdat de schade niet is onderbouwd. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat het gevorderde bedrag dient te worden gematigd. De gevorderde € 200,00 is te hoog, gelet op het aanbod van vergelijkbare tweedehands telefoons op Marktplaats.nl. De materiële schade dient te worden geschat en vastgesteld op een bedrag tussen € 40,00 en € 60,00.
De gevorderde immateriële schade dient te worden afgewezen voor zover deze ziet op schade geleden door de gezinsleden van [slachtoffer 1]. Ten aanzien van de door [slachtoffer 1] geleden immateriële schade verzoekt de raadsman deze te schatten.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij materiële en immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1. bewezen verklaarde. Bij het vaststellen van de hoogte van de schade maakt de rechtbank gebruik van haar schattingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank constateert dat de materiële schade geleden door het innemen van de telefoon van [slachtoffer 1] niet is onderbouwd. De rechtbank schat de hoogte van de hierdoor geleden materiële schade op € 100,00. Ten aanzien van de immateriële schade is de rechtbank met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat in het strafproces geen ruimte is voor schade gevorderd met het oog op door anderen dan het slachtoffer geleden schade. De rechtbank zal de beschreven schade van de gezinsleden derhalve niet laten meewegen bij de bepaling van de hoogte van de immateriële schade. De rechtbank schat de door [slachtoffer 1] geleden immateriële schade ten gevolge van het handelen van verdachte op een bedrag van € 500,00. De rechtbank zal de vordering derhalve tot een totaalbedrag van € 600,00 toewijzen en het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Nu vaststaat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 57, 240b en 248a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 121 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 120 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich uiterlijk 14 dagen na het onherroepelijk worden van deze uitspraak meldt bij Reclassering Nederland, Leonard Springerlaan 21 te Groningen. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen bij De Waag, of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, en dat veroordeelde indien dit noodzakelijk wordt geacht mee zal werken aan de vervolgbegeleiding;
3. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd medewerking zal verlenen aan de controle van zijn gegevensdragers;
4. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal onthouden, op welke wijze dan ook, van
A) het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met kinderen;
B) gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
C) gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met kinderen wordt gecommuniceerd.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

een taakstraf voor de duur van 100 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoon (Samsung, goednummer PL0100-2016331408-833138).
Ten aanzien van 18/830281-17, feit 1.:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 600,00 (zegge: zeshonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2016.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige in haar vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van € 600,00 (zegge: zeshonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 12 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 100,00 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, mr. M.B.W. Venema en
mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 april 2018.
Mrs. Van Sloten en Van der Woude zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.