ECLI:NL:RBNNE:2018:1404

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 februari 2018
Publicatiedatum
18 april 2018
Zaaknummer
6411284 \ WM VERZ 17-561
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de BOA tot opleggen van sancties en digitale handhavingseisen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 26 februari 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had op 16 april 2017 beroep ingesteld tegen een sanctie die was opgelegd wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de officier van justitie de verzuimbrief niet aannemelijk heeft gemaakt te hebben verzonden, waardoor de gemachtigde niet in de gelegenheid was gesteld om het verzuim te herstellen. Dit leidde tot de conclusie dat de beslissing van de officier van justitie vernietigd moest worden.

De kantonrechter heeft ook beoordeeld of de buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) bevoegd was om de sanctie op te leggen. De gemachtigde van betrokkene voerde aan dat de BOA niet bevoegd was, omdat de digitale handhaving niet voldeed aan de strikte voorwaarden. De kantonrechter oordeelde dat de BOA niet bevoegd was om op te treden, omdat het C-bord niet zichtbaar was op de foto van de verboden gedraging. Hierdoor kon de opgelegde sanctie niet in stand blijven.

De kantonrechter heeft bepaald dat het door betrokkene betaalde bedrag aan zekerheidstelling binnen acht weken moest worden terugbetaald. Tevens is de officier van justitie veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, vastgesteld op € 751,50. De beslissing van de kantonrechter werd op 26 februari 2018 uitgesproken, en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
beschikkingsnr.: 201149206
zaaknummer: 6411284 \ WM VERZ 17-561

beschikking van de kantonrechter d.d. 26 februari 2018

inzake
[naam betrokkene] ,
geboren op [datum] ,
wonende te [adresgegevens]
hierna te noemen betrokkene,
gemachtigde: MediateQ B.V.

Procesverloop

Betrokkene heeft op 16 april 2017 beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie van 10 april 2017. De officier van justitie heeft de stukken in deze zaak op 23 oktober 2017 bij de kantonrechter ingediend. De behandeling van het beroepschrift heeft plaatsgevonden op de openbare zitting van 12 februari 2018.
Op 23 oktober 2017 is een kopie van het procesdossier aangetekend naar de gemachtigde gezonden (3SRRC10804765).
Namens de gemachtigde van betrokkene is [naam medewerker] ter zitting verschenen.
De officier van justitie was vertegenwoordigd door T. Bontekoe, namens de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie.

Motivering

De kantonrechter heeft kennis genomen van de stukken in deze zaak, waaronder het zaakoverzicht en de bestreden beschikking van de officier van justitie. Van deze stukken moet de inhoud als hier overgenomen worden beschouwd.
De verboden gedraging
De verboden gedraging betreft "handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C 12/20", gepleegd op 26 augustus 2016, om 21.15 uur, aan het Ruiterskwartier te Leeuwarden, gemeente Leeuwarden, met een personenauto, gekentekend 52-NXP-5.
De opgelegde sanctie bedraagt € 99,00 (inclusief administratiekosten), voor welk bedrag door betrokkene zekerheid is gesteld.
De gronden van het beroep
Betrokkene bestrijdt de juistheid van de beslissing van de officier van justitie op de gronden vermeld in het beroepschrift en de daarop gegeven aanvulling.
Standpunt van de officier van justitie
De vertegenwoordigster van de officier van justitie stelt zich op het standpunt dat:
- de beslissing van de officier van justitie vernietigd dient te worden vanwege de betwisting van de ontvangst van de verzuimbrief terzake van het ontbreken van een schriftelijke machtiging;
- het op grond van de stukken voldoende vaststaat dat betrokkene de verboden gedraging heeft verricht en daarvoor terecht een sanctie is opgelegd; en
- de BOA bevoegd was om de sanctie op te leggen, gelet op de onderliggende stukken en met name de brief van de Minister van 1 april 2014.
De vertegenwoordigster verzoekt de kantonrechter dan ook het beroep tegen de initiële beschikking ongegrond te verklaren.
De beoordeling van het beroep
De kantonrechter constateert dat de officier van justitie de door de gemachtigde ingediende gronden niet heeft meegenomen in zijn beslissing, nu een schriftelijke machtiging ontbreekt. De gemachtigde heeft betwist dat hij de verzuimbrief van de officier van justitie van 21 december 2016 heeft ontvangen. Nu de officier van justitie niet aannemelijk kan maken dat hij deze verzuimbrief heeft verstuurd, dient het ervoor gehouden te worden dat de gemachtigde niet in de gelegenheid is gesteld het verzuim te herstellen. De kantonrechter zal het beroep van de gemachtigde tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaren en die beslissing van de officier van justitie vernietigen. Dit betekent dat de overige bezwaren tegen de beslissing van de officier van justitie geen bespreking hoeven. Vervolgens moet worden beoordeeld of de inleidende beschikking in stand kan blijven.
De gemachtigde bestrijdt dat de verbalisant bevoegd was de sanctie op te leggen en voert hiertoe aan dat het domein van de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) ziet op domein I, openbare ruimte. Het handhaven op de verweten gedraging door de boa is slechts toegestaan in relatie tot de openbare orde. De gemachtigde verwijst hierbij naar de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar uit 2015, in het bijzonder bijlage L. In voornoemde bijlage is een uitzondering gemaakt voor digitale handhaving, maar in het onderhavige geval is niet voldaan aan de strikte voorwaarden waaraan digitale handhaving moet voldoen. Nu op de foto van de verboden gedraging het C bord niet zichtbaar is, was de betreffende boa niet bevoegd de sanctie op te leggen.
Nog daargelaten de vraag of de boa op grond van de beleidsregels überhaupt bevoegd was de sanctie op te leggen gelet op de restrictie dat alleen in relatie tot de openbare orde kan worden opgetreden, is de kantonrechter van oordeel dat niet aan de in bijlage L gestelde voorwaarden voor digitale handhaving is voldaan. Op de foto van de gedraging is het C bord namelijk niet zichtbaar, terwijl dit wel is vereist. Dit brengt mee dat de boa niet bevoegd was verbaliserend op te treden. De aan betrokkene opgelegde sanctie kan daarom niet in stand blijven. De kantonrechter zal de inleidende beschikking, waarbij die sanctie is opgelegd, vernietigen.
Bepaald zal worden dat het door betrokkene betaalde bedrag aan zekerheidstelling aan hem moet worden terugbetaald. Met betrekking tot de terugbetaling daarvan overweegt de kantonrechter, dat het als redelijk moet worden beschouwd dat bedoeld bedrag binnen acht weken aan betrokkene wordt terugbetaald.
Nu zowel de beslissing van de officier van justitie als de inleidende beschikking worden vernietigd, zijn er termen aanwezig om de door betrokkene gemaakte kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand te vergoeden. De gemachtigde heeft de volgende proceshandelingen verricht: het indienen van een beroepschrift bij de officier van justitie en bij de kantonrechter en het verzorgen van een toelichting ter zitting. Ingevolge de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt aan deze proceshandelingen 3 punten toegekend. De waarde per punt bedraagt € 501,00. Gelet op de aard van de zaak past de kantonrechter de wegingsfactor 0,50 (gewicht van de zaak = licht) toe. Dit leidt tot de volgende berekening: 3 punten x € 501,00 x 0,50 = € 751,50. Aldus zal de kantonrechter de officier van justitie veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 751,50.
Volgens de gemachtigde dient beoordeeld te worden of de redelijke termijn van berechting uit artikel 6 EVRM niet overschreden is. De gemachtigde laat na zijn stelling te onderbouwen, om welke reden de kantonrechter aan deze stelling voorbijgaat.

Beslissing

De kantonrechter:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie;
vernietigt de initiële beschikking;
bepaalt dat het door betrokkene betaalde bedrag aan zekerheidstelling aan hem moet worden terugbetaald en wel binnen acht weken na de verzending van deze beschikking;
verwijst de officier van justitie in de kosten van deze procedure, aan zijde van betrokkene op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 751,50.
Aldus gegeven en uitgesproken ter openbare zitting van 26 februari 2018 door
mr. N.A. Baarsma, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
VERZONDEN OP:
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hierboven vermelde datum van toezending van deze beslissing schriftelijk hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.
Het beroepschrift dient te worden gemotiveerd en dit moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Leeuwarden (Postbus 20130, 8900 HM Leeuwarden) en dient door degene die bij de afdeling privaatrecht beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend. Het is wettelijk niet mogelijk om beroep in te stellen via een e-mail.

U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.

De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk wordt gevraagd om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
c 695