ECLI:NL:RBNNE:2018:1398

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 april 2018
Publicatiedatum
17 april 2018
Zaaknummer
AWB - 16 _ 1369
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van reclamebelasting door gemeente en objectieve rechtvaardiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de heffing van reclamebelasting door de gemeente Delfzijl. Eiser, eigenaar van een detailhandel, heeft bezwaar gemaakt tegen een aanslag reclamebelasting van € 400 voor het jaar 2015. De gemeente heeft de heffing van de reclamebelasting beperkt tot een afgebakend gebied binnen de gemeente, wat eiser betwistte. De rechtbank oordeelde dat de gemeente in redelijkheid heeft mogen veronderstellen dat de belastingplichtigen in het afgebakende gebied profijt kunnen hebben van de opbrengst van de belasting. De rechtbank stelde vast dat de gemeente niet verplicht is om de opbrengst voor een specifiek doel aan te wenden en dat de beperking van de heffing tot een gedeelte van het grondgebied gerechtvaardigd kan zijn, mits er een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor bestaat. Eiser stelde dat hij geen profijt had van de activiteiten die door de Stichting StadsMarketing Delfzijl (SMD) werden gefinancierd met de opbrengst van de reclamebelasting. De rechtbank oordeelde echter dat de gemeente voldoende rechtvaardiging had voor de beperking van de heffing en dat eiser, hoewel hij tot dusver geen gebruik had gemaakt van de geboden mogelijkheden, in de toekomst wel profijt zou kunnen hebben. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 16/1369
uitspraak van de meervoudige belastingkamerkamer van 17 april 2018 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: [gemachtigde van eiser] ),
en

de heffingsambtenaar van het Noordelijk belastingkantoor, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde van verweerder] ).

Procesverloop

Verweerder heeft voor het jaar 2015 met dagtekening 30 september 2015 aan eiser een aanslag opgelegd in de reclamebelasting tot een bedrag van € 400.
Bij uitspraak op bezwaar van 25 januari 2016 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
1.1.
Sinds 1 januari 1990 is eiser eigenaar (medevennoot) van de [detailhandel] gelegen aan de [straat] te [plaats] (hierna: de onderneming). Aan het pand is een openbare aankondiging aangebracht die vanaf de openbare weg zichtbaar is.
1.2.
Op 1 juli 2015 heeft in een openbare vergadering de raad van de gemeente Delfzijl de Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2015 (hierna ook: de Verordening) vastgesteld. Voor zover hier van belang luidt de Verordening als volgt:

“Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt een directe belasting geheven voor openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

De verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2015 is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Delfzijl bestaande uit de volgende straten: Binnensingel, Buitensingel, Burg. Buiskoolplein, Commendementsplein, De Vennen, Handelskade-Oost, Handelskade-West, Havenstraat, Johan van der Kornputplein, Kerkstraat, Marktstraat, Landstraat, Molenberg, Noorderbinnensingel, Noordersingel, Oranjestraat,
[…], Poststraat, Schoolstraat, Singel, Stationsweg, Waterstraat, Willemstraat en Zeebadweg alle in de plaats Delfzijl een en ander zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.

Artikel 3 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.
In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon is gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.
In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die is aangebracht door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.
(…)

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De reclamebelasting voor het hebben van één of meer openbare aankondigingen per roerende of onroerende zaak wordt geheven naar een vast bedrag van € 400,00 voor het belastingtijdvak 2015.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak loopt van 1 augustus 2015 tot en met 31 december 2015.”
Bij de Verordening behoort een kaart (zie artikel 2), waarop door middel van een omlijning is aangegeven binnen welk gebied van de gemeente Delfzijl de Verordening van toepassing is (hierna: het afgebakende gebied).
1.3.
De opbrengst van de reclamebelasting binnen de gemeente Delfzijl wordt door de gemeente als subsidie verstrekt aan de Stichting StadsMarketing Delfzijl (hierna: de SMD). Het bestuur van de SMD heeft in augustus 2015 het “Marketingplan 2015-2016 StadsMarketing Delfzijl” uitgebracht, waarin (onder meer) het volgende staat vermeld:
"
Voorwoord
(…) Het maken van keuzes is geen eenvoudige opgave. Wat voor de één een kernwaarde is van Delfzijl (water, rust, ruimte) kan voor een ander een zeer andere relevantie hebben (winkelen, uitgaan, werk). Het bestuur van den stichting ziet dit marketingplan dan ook als een eerste stap in een proces. Het is dus niet: zo moet het. Het is: zo zou het kunnen. Bijsturen, veranderen en aanpassen zal zeker gebeuren op basis van discussies en informatie van onze stakeholders (ondernemers, bewoners, bezoekers, gemeente). Daarom heeft dit plan een relatief korte looptijd, van september 2015 tot december 2016. (…)
(…)
2.
Positionering SMD
In de afgelopen twee jaar is duidelijk geworden waar SMD zich op gaat richten:
SMD zal zich gedurende de looptijd van dit marketingplan concentreren op het centrum van Delfzijl, met de volgende motivatie. Zie kaart. [toevoeging rechtbank: dit betreft dezelfde kaart als de bij de Verordening behorende kaart zie 1.2.]
- Het invoeren van een ondernemersfonds (middels reclamebelasting) in het centrum van Delfzijl.
(…)
5.
Marketingactiviteiten
(…)
2.
Productontwikkeling en promotie
(…)
Website Marketing Groningen
Het onderdeel Maritiem Delfzijl van de website van Marketing Groningen heeft een CMS systeem. Dit wordt beheerd door de webredacteur van SMD (promotie). Bedrijven en instellingen hebben de mogelijkheid hun eigen gegevens toe te voegen en te beheren (draagvlak).
(…)
Activiteitenkalender
SMD zal zorg dragen voor het opstellen, coördineren, beheren en verspreiden van de activiteiten/evenementen kalender. Dit gebeurt in overleg met organisatoren en heeft afstemming met activiteiten en evenementen in naburige gemeenten, zowel in digitale als papieren versie (promotie).
Promotiemateriaal
SMD ontwikkelt promotiemateriaal en zal dit gratis verspreiden onder bezoekers van het centrum. De materialen zullen bedrukt worden met het beeldmerk van het centrum van Delfzijl
(…)
6 | Financiering
Een marketingactiviteit van SMD bestaat uit het (mee) financieren van activiteiten en evenementen in het centrum van Delfzijl die het merk Delfzijl versterken op basis van de pijlers: Maritiem en Vestingstad, verbonden door cultuur.
SMD organiseert, vanuit haar eigen verantwoordelijkheid, geen activiteiten of evenementen. Wanneer SMD een activiteit of evenement ondersteunt, zal promotie worden gemaakt.
De financiële bijdrage zal nooit 100% zijn. Voorafgaand aan het evenement kan maximaal 80% van het toegekende bedrag worden aangevraagd als voorschot.
(…)
SMD stelt de navolgende financiële bijdrageregeling voor:
1.
Algemeen
Een aanvraag voor de financiële ondersteuning tijdens een evenement wordt getoetst op de volgende punten:
- Draagt bij aan het profiel van het centrum van Delfzijl en de pijlers Maritiem en
Vestingstad, verbonden door cultuur
- Evenementen leveren een bijdrage aan de sfeer en dynamiek van Delfzijl
- Werkt samen met anderen binnen en buiten de eigen sector
- Heeft een groot en breed publieksbereik en trekken bezoekers van binnen en buiten Delfzijl
- Is zichtbaar en draagt bij aan de levendigheid van de stad
- Versterken de economische kant van Delfzijl
(…)
4.
Beoordeling aanvraag
De aanvraag wordt beoordeeld tijdens een vergadering van SMD. Indien een aanvraag komt vanuit één of meerdere organisaties die deel uit maken van SMD zullen deze geen deel uit maken van de beraadslagingen.
5.
Toewijzing/afwijzing financiële bijdrage
SMD zal de aanvrager in een gemotiveerd besluit de toewijzing, dan wel afwijzing van de financiële bijdrage kenbaar maken.
(…)
9.
Slotopmerkingen
(…) SMD is zich er van bewust dat met het instellen van een ondernemersfonds (door middel van reclamebelasting) er verplichtingen en verwachtingen op haar afkomen. SMD doet haar uiterste best om hieraan te voldoen.”
Geschil en beoordeling
2. In geschil is het antwoord op de vraag of aan eiser terecht een aanslag reclamebelasting is opgelegd. Het geschil spitst zich toe op het antwoord op de vraag of de afbakening van het gebied (zie artikel 2 onder 1.2) - de beperking van de heffing tot het afgebakende gebied - op juiste gronden en wijze heeft plaatsgevonden. Ter zitting heeft eiser de beroepsgrond die ziet op de tariefdifferentiatie laten varen.
3. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser gebruik heeft gemaakt van openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg en de onderneming van eiser is gelegen binnen het afgebakende gebied.
4. De rechtbank overweegt dat het de gemeente op grond van artikel 227 van de Gemeentewet vrij staat om een reclamebelasting in te voeren en voorts niet verplicht is om de opbrengst aan te wenden voor een bepaald doel. Verder overweegt de rechtbank dat het karakter van een algemene belasting er evenmin aan in de weg staat dat een gemeente de heffing van deze belasting beperkt tot een gedeelte van haar grondgebied, mits voor die beperking een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat (vgl. HR 21 juni 2000, nr. 33816, LJN AA6253, BNB 2000/272). Van een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor de beperking tot het afgebakende gebied is sprake indien de gemeente in redelijkheid heeft mogen uitgaan van de veronderstelling dat op deze wijze degenen die profijt kunnen hebben van de opbrengst van de belasting in de heffing worden betrokken (Hoge Raad 11 november 2011, nr. 10/04446, ECLI:NL:HR:2011:BR4564).
5. Eiser stelt dat er geen sprake is van een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor de beperking van de heffing tot het afgebakende gebied. Eiser verwacht in het geheel geen profijt te ondervinden van activiteiten en ondersteunende promotie van Delfzijl door SMD. Hij stelt dat er activiteiten, gefinancierd door de reclamebelasting, plaatsvinden, waardoor hij zelfs minder omzet heeft. Volgens eiser beperken de activiteiten van SMD zich tot een kleiner gebied dan in de Verordening is beoogd. Eiser stelt dat de activiteiten alleen in het kernwinkelgebied plaatsvinden, volgens eiser behoort de [straat] niet tot dit kernwinkelgebied en hebben de aan de [straat] gevestigde ondernemers geen profijt van de betreffende belasting. Ter zitting heeft eiser verklaard dat hij in algemene zin wel profijt zou kunnen hebben bij promotieactiviteiten van SMD, maar dat hij dat niet verwacht van de tot dusverre ontplooide activiteiten.
6. Verweerder is van mening dat er wel sprake is van een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor het afgebakende gebied. Verweerder stelt dat eiser een aanvraag kan doen voor financiële ondersteuning van de SMD voor een activiteit en daardoor profijt kan hebben van de opbrengst van de geheven reclamebelasting. Daarnaast stelt verweerder dat ook buiten het kernwinkelgebied activiteiten plaatsvinden en dat er sprake is van een redelijke en objectieve rechtvaardigingsgrond omdat het gehele afgebakende gebied profijt kan hebben van de opbrengst van de belasting.
7. De rechtbank overweegt dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor de beperking tot het afgebakende gebied het erom gaat of de gemeentelijke wetgever in redelijkheid heeft mogen veronderstellen dat de groep belastingplichtigen in het afgebakende gebied van de opbrengst kon profiteren; niet of de leden van deze groep, achteraf gezien, daadwerkelijk daarvan hebben geprofiteerd. Het gaat niet om het individuele profijt voor een bepaalde belastingplichtige. Daarom kan in het midden blijven hoe groot dit profijt is of zal zijn in de specifieke situatie van eiser (Vgl. Hof 's-Hertogenbosch 23 maart 2012, nr. 11-00478, ECLI:NL:GHSHE:BN225 en Hoge Raad 1 maart 2013, nr. 12/02076, ECLI:NL:HR:2013:BZ2742).
8. De rechtbank overweegt verder dat de gehele opbrengst van de reclamebelasting door de gemeente als subsidie wordt verstrekt aan SMD. De gehele opbrengst wordt door de SMD aangewend voor de marketing ten behoeve van het afgebakende gebied. Meer specifiek komt dit tot uiting in de diverse marketingactiviteiten, die door de SMD worden geïnitieerd (zie 1.3). Daarbij heeft verweerder onweersproken gesteld dat de activiteiten van SMD zich niet uitsluitend hebben gericht op het kernwinkelgebied, waartoe de locatie van de onderneming van eiser niet behoort. Verweerder heeft tijdens de zitting gewezen op activiteiten die hebben plaatsgevonden aan het Molenwegplein, de Schoolstraat en tijdens de Havendagen.
9. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat de gemeente in redelijkheid heeft mogen veronderstellen dat op deze manier degenen die profijt
kunnenhebben van de opbrengst van de belasting - waaronder ook eiser - in de heffing worden betrokken. Dat eiser tot dusverre nog geen gebruik heeft gemaakt van de geboden mogelijkheden, zoals: de website Marketing Groningen - het aanbrengen van een link naar de eigen website - of het indienen van een verzoek voor de financiële ondersteuning van een evenement dat door hem is geïnitieerd, maakt dit niet anders. De stelling van eiser dat een dergelijk verzoek bij voorbaat kansloos is, maakt eiser niet aannemelijk.
Conclusie
10. Gelet op het voorgaande falen de beroepsgronden van eiser. De rechtbank zal daarom het beroep ongegrond verklaren.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van den Bosch, voorzitter, en mr. T. Tanghe en mr. F.J.H.L. Makkinga, leden, in aanwezigheid van E.M. Lenting, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 april 2018.
w.g. griffier w.g. voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.