ECLI:NL:RBNNE:2018:1344

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 februari 2018
Publicatiedatum
13 april 2018
Zaaknummer
18/730150-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijke uitlokking van diefstal met geweld en afpersing

Op 23 februari 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van opzettelijke uitlokking van diefstal met geweld en afpersing. De verdachte had mededaders gevraagd om een beweerdelijke geldvordering bij het slachtoffer te innen, waarbij hij hen een vergoeding beloofde. De mededaders zijn, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, de woning van het slachtoffer binnengedrongen nadat hij hen niet binnen wilde laten. Tijdens deze inbraak heeft één van de mededaders het slachtoffer geslagen en zijn zij met de auto van het slachtoffer, de bijbehorende autopapieren en een geldbedrag vertrokken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte medeverantwoordelijk was voor de gepleegde feiten, aangezien hij de mededaders had ingelicht over de vordering en hen had aangemoedigd om deze te innen. De rechtbank achtte de verklaringen van de medeverdachten betrouwbaar en concludeerde dat de verdachte opzettelijk gelegenheid, middelen en inlichtingen had verschaft om de diefstal en afpersing te faciliteren. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 368 dagen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer voor de geleden materiële schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730150-17
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 februari 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1956 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 februari 2018.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.R. Logemann, advocaat te Harlingen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode omvattende de dagen
12 september 2016 en 13 september 2016 te Kimswerd, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, al dan niet gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen 23.30 uur en
0.3
uur) in een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam] ),
tezamen en in vereniging, althans alleen,
A.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van
- geld (45 euro) en/of
- de bij een (personen)auto (van het merk Renault) behorende autosleutels en/of
- het kentekenbewijs en/of het vrijwaringsbewijs behorende bij een (personen)auto (van het merk Renault), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die
[slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , en/of
B.
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een
(personen)auto (van het merk Renault), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , waarbij die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] die weg te nemen (personen)auto onder hun/zijn bereik hebben/heeft gebracht door middel een of meerdere valse sleutel(s) (te weten een of meer autosleutel(s) van die (personen)auto die kort daarvoor wederrechtelijk waren verkregen) en/of welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] toen aldaar tezamen en in vereniging, althans alleen,
- de woning van die [slachtoffer] wederrechtelijk is/zijn binnengedrongen door die [slachtoffer] bij de toegansdeur tot die woning aan de kant te duwen en vervolgens de woning binnen te gaan en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] dreigend een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft/hebben getoond en/of
- die [slachtoffer] (op dwingende en/of dreigende toon) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Je moet doen wat hij zegt." en/of "Ik moet 1500 euro van jou hebben!" en/of "Heb je wat van waarde?" en/of "Ik moet een vrijwaringsbewijs van je auto hebben!" en/of "Heb je een kluis?", althans telkens mededelingen en/of vragen van gelijke aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen een kluis te openen en de inhoud van die kluis te tonen (waaronder het vrijwaringsbewijs van die voornoemde (personen)auto), welk bovenomschreven misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode omvattende de maand september 2016 (tot en met 13 september 2016), in elk geval in het jaar 2016 (tot en met 13 september 2016), te Kimswerd en/of Schettens en/of Wons, in elk geval in de provincie Fryslân/Friesland, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft uitgelokt door beloften en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode toen en aldaar opzettelijk
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] ingelicht over de werkzaamheden (tekenwerk en bemiddeling) welke verdachte voor een persoon had verricht en de geldelijke vergoeding (te weten 1500 euro, althans een hoeveelheid geld), welke die persoon nog aan verdachte verschuldigd was en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] ingelicht over welke persoon nog geld aan verdachte verschuldigd was, te weten [slachtoffer] en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] benaderd met de vraag of hij/zij (een) mogelijkhe(i)d(en) zagen dat verschuldigde geld van die [slachtoffer] te innen en/of
- een geldelijke vergoeding in het vooruitzicht gesteld aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , wanneer hij/zij dat verschuldigde bedrag daadwerkelijk van die [slachtoffer] zou(den) innen en/of
- meermalen, althans eenmaal, telefonisch contact gehad met die [medeverdachte 1] (en/of afspraken gemaakt over het innen van dat verschuldigde bedrag) en/of
- verdachtes woning ter beschikking gesteld voor (nader) overleg met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] over het innen dat verschuldigde bedrag en/of
- met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in verdachtes woning (nadere) afpraken gemaakt over de wijze van innen van het verschuldide bedrag en/of de daarvoor in het vooruitzicht gestelde geldelijke vergoeding en/of (daarbij) aangegeven dat de hoogte van die geldelijke vergoeding op een later tijdstip zou worden bepaald en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] geïnformeerd over het feit dat verdachte die [slachtoffer] reeds meermalen had benaderd dat verschuldigde bedrag te betalen, maar dat die [slachtoffer] nimmer had voldaan, althans informatie van gelijke aard of strekking, waarbij die [medeverdachte 1] heeft voorgesteld de auto van die [slachtoffer] als onderpand mee te nemen, in elk geval dat hij, verdachte, door (enige) belofte(n), het verschaffen van (een) middel(en) en/of gelegenheid en/of (enige) inliching(en) voornoemd feit op enigerlei wijze opzettelijk heeft uitgelokt;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 12 september 2016 en 13 september 2016 te Kimswerd, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, al dan niet gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen 23.30 uur en 00.30 uur) in een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam] ), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van
- geld (45 euro) en/of
- de bij een (personen)auto (van het merk Renault) behorende autosleutels en/of
- het kentekenbewijs en/of het vrijwaringsbewijs behorende bij een (personen)auto (van het merk Renault), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die
[slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of
B.
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (van het merk Renault), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders die weg te nemen (personen)auto onder hun/zijn bereik hebben/heeft gebracht
door middel een of meerdere valse sleutel(s) (te weten een of meer autosleutel(s) van die (personen)auto die kort daarvoor wederrechtelijk waren verkregen) en/of welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte toen aldaar tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
- de woning van die [slachtoffer] wederrechtelijk is binnengedrongen door die [slachtoffer] bij de toegansdeur tot die woning aan de kant te duwen en vervolgens de woning binnen te gaan en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] dreigend een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft getoond en/of
- die [slachtoffer] (op dwingende en/of dreigende toon) de woorden heeft toegevoegd: "Je moet doen wat hij zegt." en/of "Ik moet 1500 euro van jou hebben!" en/of "Heb je wat van waarde?" en/of "Ik moet een vrijwaringsbewijs van je auto hebben!" en/of "Heb je een kluis?", althans telkens mededelingen en/of vragen van gelijke aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer] heeft gedwongen een kluis te openen en de inhoud van die kluis te tonen (waaronder het vrijwaringsbewijs van die voornoemde (personen)auto);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode omvattende de dagen 12 september 2016 en 13 september 2016 te Kimswerd, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, al dan niet gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen 23.30 uur en 00.30 uur) in een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam] ), tezamen en in vereniging, althans alleen,
A.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van
- geld (45 euro) en/of
- de bij een (personen)auto (van het merk Renault) behorende autosleutels en/of
- het kentekenbewijs en/of het vrijwaringsbewijs behorende bij een (personen)auto (van het merk Renault), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die
[slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , en/of
B.
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een
(personen)auto (van het merk Renault), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , waarbij die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] die weg te nemen (personen)auto onder hun/zijn bereik hebben/heeft gebracht door middel een of meerdere valse sleutel(s) (te weten een of meer autosleutel(s) van die (personen)auto die kort daarvoor wederrechtelijk waren verkregen) en/of welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] toen aldaar tezamen en in vereniging, althans alleen,
- de woning van die [slachtoffer] wederrechtelijk is/zijn binnengedrongen door die [slachtoffer] bij de toegansdeur tot die woning aan de kant te duwen en vervolgens de woning binnen te gaan en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] dreigend een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft/hebben getoond en/of
- die [slachtoffer] (op dwingende en/of dreigende toon) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Je moet doen wat hij zegt." en/of "Ik moet 1500 euro van jou hebben!" en/of "Heb je wat van waarde?" en/of "Ik moet een vrijwaringsbewijs van je auto hebben!" en/of "Heb je een kluis?", althans telkens mededelingen en/of vragen van gelijke aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen een kluis te openen en de inhoud van die kluis te tonen (waaronder het vrijwaringsbewijs van die voornoemde (personen)auto), tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode omvattende de maand september 2016 (tot en met 13 september 2016), in elk geval in het jaar 2016 (tot en met 13 september 2016), te Kimswerd en/of Schettens en/of Wons, in elk geval in de provincie Fryslân/Friesland, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft verdachte in voornoemde periode toen en aldaar opzettelijk
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] ingelicht over de werkzaamheden (tekenwerk en bemiddeling) welke verdachte voor een persoon had verricht en de geldelijke vergoeding (te weten 1500 euro, althans een hoeveelheid geld), welke die persoon nog aan verdachte verschuldigd was en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] ingelicht over welke persoon nog geld aan verdachte verschuldigd was, te weten [slachtoffer] en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] benaderd met de vraag of hij/zij (een) mogelijkhe(i)d(en) zagen dat verschuldigde geld van die [slachtoffer] te innen en/of
- een geldelijke vergoeding in het vooruitzicht gesteld aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , wanneer hij/zij dat verschuldigde bedrag daadwerkelijk van die [slachtoffer] zou(den) innen en/of
- meermalen, althans eenmaal, telefonisch contact gehad met die [medeverdachte 1] (en/of afspraken gemaakt over het innen van dat verschuldigde bedrag) en/of
- verdachtes woning ter beschikking gesteld voor (nader) overleg met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] over het innen dat verschuldigde bedrag en/of
- met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in verdachtes woning (nadere) afpraken gemaakt over de wijze van innen van het verschuldide bedrag en/of de daarvoor in het vooruitzicht gestelde geldelijke vergoeding en/of (daarbij) aangegeven dat de hoogte van die geldelijke vergoeding op een later tijdstip zou worden bepaald en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] geïnformeerd over het feit dat verdachte die [slachtoffer] reeds meermalen had benaderd dat verschuldigde bedrag te betalen, maar dat die [slachtoffer] nimmer had voldaan, althans informatie van gelijke aard of strekking, waarbij die [medeverdachte 1] heeft voorgesteld de auto van die [slachtoffer] als onderpand mee te nemen, althans dat verdachte op enigerlei wijze opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair onder A en B ten laste gelegde. De officier van justitie heeft evenwel vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde ‘tonen van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp)’, omdat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), dat heeft gezien. De officier van justitie gaat er daarom vanuit dat het tonen van het vuurwapen of een voorwerp dat daarop leek een individuele actie was van medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ).
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, gelet op het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte heeft stellig en consequent ontkend dat hij met de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] over zijn vordering op aangever [slachtoffer] (hierna [slachtoffer] ) heeft gesproken, laat staan dat hij hen opdracht heeft gegeven tot het plegen van het feit. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] moeten hun informatie dan ook van een ander persoon dan verdachte hebben gekregen. Het zou kunnen dat deze persoon [naam] (hierna: [naam] ) is geweest, aangezien verdachte hem wél heeft verteld over zijn vordering op [slachtoffer] . De verklaringen van [medeverdachte 2] zijn onbetrouwbaar. Uit de verklaring van [medeverdachte 2] blijkt dat hij over veel zaken twijfelt en de reden van wetenschap van [medeverdachte 2] ten aanzien van meerdere zaken is onbekend. Bovendien klopt het door [medeverdachte 2] genoemde bedrag van € 800,00 niet en heeft [medeverdachte 2] het over een vergoeding voor het maken van tekeningen, terwijl verdachte het nooit over tekeningen heeft gehad. Het ging namelijk om bemiddelingskosten. Uit de verkeersgegevens, betreffende de telefoons van verdachte en de medeverdachten, blijkt weliswaar dat er met behulp van deze telefoons gesprekken hebben plaatsgevonden, maar daaruit blijkt niet van daderschap van verdachte, omdat niet bekend is wie deze gesprekken hebben gevoerd, noch wat in die gesprekken is gezegd.
Oordeel van de rechtbank
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte 2] betrouwbaar zijn. Daartoe overweegt zij het volgende. De verklaringen van [medeverdachte 2] vinden op veel onderdelen steun in de verklaringen van [slachtoffer] . [medeverdachte 2] heeft in zijn verklaringen bovendien ook belastend over zichzelf verklaard. Daarnaast vindt de verklaring van [medeverdachte 2] dat verdachte hem en [medeverdachte 1] heeft verteld over zijn beweerdelijke vordering op [slachtoffer] steun in de omstandigheid dat verdachte heeft verklaard dat hij er met niemand over heeft gesproken dat hij geld tegoed zou hebben van [slachtoffer] . Zij kunnen het dus niet van iemand anders hebben gehoord. Naar het oordeel van de rechtbank kan de door de raadsman geopperde mogelijkheid dat [naam] degene is geweest die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] heeft ingelicht over de vordering, worden uitgesloten. Daartoe overweegt zij dat verdachte weliswaar heeft verklaard dat hij tegen [naam] heeft gezegd dat hij nog geld tegoed had van [slachtoffer] , maar ook dat hij daarbij geen details heeft genoemd. Dit terwijl [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] wel degelijk op de hoogte waren van de details van de vordering. Daarom kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte zelf degene is geweest die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] heeft verteld over de vordering, zoals [medeverdachte 2] ook heeft verklaard. Dat het door [medeverdachte 2] genoemde bedrag van € 800,00 niet precies overeenkomt met het door verdachte genoemde bedrag van € 750,00 (de helft van € 1.500,00) doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 2] , nu deze bedragen slechts in geringe mate van elkaar verschillen. Anders dan de raadsman heeft betoogd, heeft verdachte zelf ook verklaard dat hij tekenwerk voor [slachtoffer] heeft gedaan. De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de raadsman, dat de verklaringen van [medeverdachte 2] onbetrouwbaar zijn.
De rechtbank past ten aanzien van het primair onder A en B ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d.
7 maart 2017, opgenomen op pagina 26 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002016263871 d.d. 17 april 2017, inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik heb tekenwerk en nog wat andere dingen voor [slachtoffer] gedaan en moet daarvoor nog 1500 euro van hem hebben. Ik heb tegen [slachtoffer] gezegd dat hij de helft maar moest betalen. Ik ben al vier of vijf keer bij hem langs geweest voor het geld. Ik heb [slachtoffer] wel eens een waarschuwing gegeven dat ik wel andere maatregelen zou nemen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d.
15 maart 2017, opgenomen op pagina 34 en verder van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Niemand wist verder dat ik nog geld tegoed had van [slachtoffer] . [medeverdachte 1] heb ik misschien twee of drie keer telefonisch gesproken.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 september 2016, opgenomen op pagina 120 en verder van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Op maandag 12 september 2016, omstreeks 23:30 uur, was ik in mijn woning aan de [straatnaam] te Kimswerd. Ik zag toen een voertuig mijn oprit oprijden. Ik ben naar de voordeur gelopen en heb de deur opengedaan. Ik zag dat er twee mannen voor mijn deur stonden die ik als volgt kan beschrijven: Mannelijk persoon 1, met een kale haardracht, blanke huidskleur (gebruind door de zon), tussen de 45 en 50 jaar oud, lengte 1.90 meter, zwart t-shirt, blauw spijkerjasje over zijn t-shirt, donkerkleurige broek, Harlingers accent en linkshandig. Een mannelijk persoon 2, met grijs haar, volle grijze baard (verzorgd), blanke huidskleur, 60 jaar oud, lengte 1.60 meter (heel kort), overhemd met een blokjes motief en sprak de Friese taal.
Persoon 1 vertelde mij dat [verdachte] geld van mij moest hebben. Hierna duwde persoon 1 mij direct aan de kant, waarop zowel persoon 1 als persoon 2 mijn woning binnen drong. In de keuken ging persoon 1 zo'n 30 cm voor mij staan. Persoon 2 zei: "Je moet doen wat hij zegt." Persoon 1 zei, terwijl hij dicht op mij stond, met verheffing van stem: "Ik moet 1.500 euro van jou hebben!" Hij bleef dicht op mij staan en vroeg mij: "Heb jij wat van waarde?" Hierop vertelde ik persoon 1 dat ik alleen de auto had die geld waard was. Ik hoorde hem zeggen dat hij liever geld had. Ik vertelde persoon 1 dat mijn autopapieren in de auto lagen. Persoon 1 zei tegen persoon 2 dat hij in de auto moest gaan kijken. Persoon 2 liep vervolgens naar mijn auto om de autopapieren op te halen. Ik hoorde persoon 1 zeggen: "Ik moet een vrijwaringsbewijs van je auto hebben!" Hij vroeg mij vervolgens: "Heb je een kluis?" Terwijl hij dit vroeg, sloeg hij met de vlakke hand van zijn linkerhand op mijn rechterwang. Ik kreeg nog een klap. Ik heb mijn kleine kluis gepakt. Ik moest laten zien wat er allemaal in zat. Ik zag dat persoon 2 in de papieren ging zoeken. Persoon 1 zag de vrijwaring van mijn personenauto en ik moest deze vrijwaring aan persoon 2 geven. Persoon 1 vroeg mij vervolgens om het kentekenbewijs van mijn personenauto. Bij het pakken van het kentekenbewijs uit mijn portemonnee, vroeg persoon 1 hoeveel geld er in mijn portemonnee zat. Ik vertelde dat dit 45 euro betrof.
Ik zag dat persoon 1 naar buiten liep en in mijn personenauto, merk Renault, ging zitten en wegreed. Persoon 2 stapte in het andere voertuig en reed ook weg.
Ik heb een zakelijk geschil met [verdachte] . Als hij mijn boerderij zou verkopen wilde hij 1.500 euro heben. Uiteindelijk heb ik de boerderij in 2015 zelf verkocht. [verdachte] vertelde mij dat hij 700 euro wilde hebben. [verdachte] gaf mij de waarschuwing dat hij zijn mannetjes wel had, die zijn geld wel kwamen halen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d.
6 februari 2017, opgenomen op pagina 126 en verder van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Dader 2 zei dat het serieus was en dat ik goed moest luisteren. Ze zeiden zelf: "Dan nemen we de auto mee." Ik moest toen de sleutels pakken. Ik was in de keuken toen persoon 1 mij een keer of drie in het gezicht heeft geslagen. Persoon 1 zei dat ik het geld uit mijn portemonnee ook kwijt was. Ik heb hem toen het geld maar overgegeven en persoon 1 pakte het aan. Het kwam er op neer dat als ik mijn auto terug wilde hebben, ik mij met 1.500 euro bij [verdachte] kon melden.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 9 maart 2017, opgenomen op pagina 72 en verder van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 1] en ik gingen op een avond in september 2016, tussen 22.00 en 23.00 uur naar die man in Kimswerd. Ik weet de naam van de man niet, ik begrijp dat de man [slachtoffer] heet. [verdachte] had voor [slachtoffer] tekeningen gemaakt en [verdachte] moest hier nog ongeveer 800 euro voor hebben. [medeverdachte 1] wilde voor [verdachte] het geld wel ophalen. [medeverdachte 1] zou uiteindelijk een bedrag van [verdachte] ontvangen als [slachtoffer] het gevraagde geldbedrag aan [verdachte] had betaald. Wij waren aan het werk in de loods in Schettens toen [medeverdachte 1] zei dat wij nog wel even naar Kimswerd konden gaan om geld op te halen voor [verdachte] . [medeverdachte 1] heeft op een gegeven moment met [verdachte] gebeld en gezegd dat hij het geld op ging halen. Ik ben toen met [medeverdachte 1] meegegaan, omdat [medeverdachte 1] anders geen ververvoer terug had. [medeverdachte 1] belde aan. De deur werd geopend en [medeverdachte 1] en ik zijn naar binnen gegaan. [medeverdachte 1] vroeg direct na binnenkomst om geld, maar de man had geen geld. [medeverdachte 1] gaf de man klappen met zijn vlakke hand, omdat hij geen geld kreeg. Volgens mij waren het twee klappen. [medeverdachte 1] gaf die klappen om zijn woorden kracht bij te zetten. Ik vond het forse klappen. Het klopt dat ik naar de auto van de man ben gegaan, om te zoeken naar het kentekenbewijs. [medeverdachte 1] vroeg met stemverheffing aan [slachtoffer] om de papieren en de sleutels van de auto. De man pakte de autopapieren uit een soort geldkistje en overhandigde ze. [medeverdachte 1] stopte de papieren bij zich. Nadat de man de autopapieren had gegeven zijn [medeverdachte 1] en ik vertrokken. Met de man werd de afspraak gemaakt dat hij de auto terug zou krijgen, als hij binnen tien dagen het gevraagde geldbedrag zou betalen. [medeverdachte 1] is in de Renault Espace van de man gestapt en ik ben in mijn eigen auto gestapt. [medeverdachte 1] reed voorop en ik ben achter [medeverdachte 1] aan gereden. Wij zijn naar Witmarsum gereden. In Witmarsum is de Renault Espace op een parkeerterrein achter gelaten en is [medeverdachte 1] weer bij mij ingestapt. Wij zijn toen naar de loods in Schettens gereden. De signalementen van [medeverdachte 1] en mij, die zijn opgegeven door [slachtoffer] , kloppen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 maart 2017, opgenomen op pagina 79 en verder van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
Er is in ieder geval gepraat dat [verdachte] nog geld van iemand moest hebben. [verdachte] heeft verteld dat hij nog geld tegoed had van [slachtoffer] . [verdachte] had een tekening gemaakt voor een huis van [slachtoffer] of zo. Ik was in de loods in Schettens en [medeverdachte 1] voerde dat gesprek met [verdachte] . We hadden het erover wat [verdachte] moest beuren en dat durfde [medeverdachte 1] wel. De vergoeding zou later worden bepaald. [verdachte] heeft de naam genoemd van de persoon waar het geld opgehaald moest worden.Volgens mij heeft hij toen een adres genoemd. Volgens mij heeft [medeverdachte 1] , toen wij bij [verdachte] thuis waren in Kimswerd, gezegd dat hij de auto van de man mee zou nemen als onderpand als de man niet zou betalen.
[slachtoffer] deed zelf open. Hij wilde ons niet binnen laten. [medeverdachte 1] zette gewoon door. [medeverdachte 1] drukte hem naar binnen toe en wij zijn naar binnen gegaan. [medeverdachte 1] begon gelijk over het geld. [medeverdachte 1] sloeg hem in het gezicht. Volgens mij sloeg hij met de vlakke hand. Volgens mij gaf hij de man twee klappen. [medeverdachte 1] wilde de auto en de autopapieren als onderpand mee hebben. Dit werd grof gevraagd. De autopapieren lagen in het kistje. Volgens mij heeft [slachtoffer] het kistje opengemaakt en de papieren gepakt. Wij hebben uit de woning de auto, de autosleutel en de papieren van de auto meegenomen. We namen de auto in onderpand.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2017, opgenomen op pagina 109 en verder van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant]:
Uit onderzoek naar de telefoongegevens van verdachte blijkt dat:
Op 12 september 2016 om 18.44 uur is gebeld met het telefoonnummer van verdachte naar het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte 1] .
Op 13 september 2016 om 08.37 uur met het telefoonnummer van verdachte werd gebeld naar het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte 1] en dat daarna om 08.43 uur met het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte 1] werd teruggebeld naar het telefoonnummer van verdachte.
De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat de plaats Kimswerd is gelegen in de gemeente Súdwest-Fryslân.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte heeft een geschil met [slachtoffer] over (het uitblijven van) de betaling van door verdachte ten behoeve van [slachtoffer] verrichte werkzaamheden. Het is verdachte zelf niet gelukt om de beweerdelijke vordering bij [slachtoffer] te innen. Verdachte licht de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in over de vordering, hij vraagt hen deze vordering voor hem te incasseren en belooft hen een vergoeding als zij dit doen. Tijdens een gesprek tussen verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] over dit onderwerp heeft [medeverdachte 1] gezegd dat hij de auto van de man mee zou nemen als onderpand als de man niet zou betalen. Verdachte heeft [slachtoffer] al vóór het incident in zijn woning gewaarschuwd, dat als er niet zou worden betaald, hij "mannetjes" langs zou sturen. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gaan vervolgens op een laat tijdstip, dat op een doordeweekse avond voor de nachtrust is bestemd, naar de woning van [slachtoffer] , om een geldbedrag te innen. Wanneer [slachtoffer] weigert [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] binnen te laten, duwt [medeverdachte 1] hem aan de kant en zijn zij de woning binnengedrongen, waarbij [medeverdachte 1] heeft gezegd dat zij namens verdachte geld kwamen halen. Kort voor en kort na het plegen van het feit is er blijkens de verkeersgegevens bovendien contact geweest tussen de telefoons van [medeverdachte 1] en verdachte. [medeverdachte 1] heeft verdachte kort voordat hij en [medeverdachte 2] naar de woning van [slachtoffer] gingen, telefonisch gemeld dat zij het geld gingen ophalen.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] door middel van het verstrekken van inlichtingen over zijn vordering op [slachtoffer] en door middel van het beloven van een vergoeding heeft uitgelokt om naar de woning van [slachtoffer] te gaan om bij hem het volgens verdachte verschuldigde geld te innen.
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bij het innen van de schuld geweld zouden gebruiken. Verdachte wist immers van het voornemen van [medeverdachte 1] om [slachtoffer] 's auto mee te nemen als hij niet zou betalen. Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte er rekening mee moeten houden dat [slachtoffer] niet zonder slag of stoot zijn geld en/of auto zou meegeven aan twee voor hem onbekende mannen, zodat het gebruik van geweld tegen [slachtoffer] voorzienbaar was. Daarbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat het verdachte zelf ook niet was gelukt om het bedrag te innen, waaruit blijkt dat [slachtoffer] niet van plan was vrijwillig te betalen.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte wist of ermee rekening had moeten houden dat [medeverdachte 1] een vuurwapen of een voorwerp dat daarop lijkt zou meenemen en aan [slachtoffer] zou tonen. Daarom zal de rechtbank verdachte vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair onder A en B ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de periode omvattende de dagen 12 september 2016 en
13 september 2016 te Kimswerd, in de gemeente Súdwest-Fryslân, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd tussen 23.30 uur en 00.30 uur in een woning gelegen aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging,
A.
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer] hebben gedwongen tot de afgifte van
- geld (45 euro) en
- de bij een personenauto van het merk Renault behorende autosleutels en
- het kentekenbewijs en het vrijwaringsbewijs behorende bij een personenauto van het merk Renault,
toebehorende aan die [slachtoffer] , en
B.
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen een
personenauto van het merk Renault, toebehorende aan [slachtoffer] , waarbij die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] die weg te nemen personenauto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel te weten autosleutels van die personenauto die kort daarvoor wederrechtelijk waren verkregen en welke diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
welk geweld hierin bestond dat die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] toen aldaar tezamen en in vereniging,
- de woning van die [slachtoffer] wederrechtelijk zijn binnengedrongen door die [slachtoffer] bij de toegangsdeur tot die woning aan de kant te duwen en vervolgens de woning binnen te gaan en
- die [slachtoffer] de woorden hebben toegevoegd: "Je moet doen wat hij zegt." en "Ik moet 1500 euro van jou hebben!" en "Heb je wat van waarde?" en "Ik moet een vrijwaringsbewijs van je auto hebben!" en "Heb je een kluis?", en
- die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd hebben geslagen en
- die [slachtoffer] hebben gedwongen een kluis te openen en de inhoud van die kluis te tonen, waaronder het vrijwaringsbewijs van die voornoemde personenauto,
welk bovenomschreven misdrijf hij, verdachte, omstreeks de periode omvattende de maand september 2016 tot en met 13 september 2016, te Kimswerd en Schettens, opzettelijk heeft uitgelokt door beloften en inlichtingen, immers heeft verdachte, in voornoemde periode toen en aldaar opzettelijk
- die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ingelicht over de werkzaamheden (tekenwerk) welke verdachte voor een persoon had verricht en de geldelijke vergoeding, welke die persoon nog aan verdachte verschuldigd was en
- die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ingelicht over welke persoon nog geld aan verdachte verschuldigd was, te weten [slachtoffer] , en
- die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] benaderd met de vraag of zij een mogelijkheid zagen dat verschuldigde geld van die [slachtoffer] te innen en
- een geldelijke vergoeding in het vooruitzicht gesteld aan die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , wanneer zij dat verschuldigde bedrag daadwerkelijk van die [slachtoffer] zouden innen en
- meermalen telefonisch contact gehad met die [medeverdachte 1] ;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
primair onder A
opzettelijke uitlokking van afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door twee of meer verenigde personen, door beloften en het verschaffen van inlichtingen, en
primair onder B
opzettelijke uitlokking van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, waarbij het weg te nemen goed onder hun bereik is gebracht door middel van valse sleutels, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door twee of meer verenigde personen, door beloften en het verschaffen van inlichtingen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het primair onder A en B ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor algehele vrijspraak. Hij heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van een eventueel op te leggen straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan afpersing en diefstal met geweld. Verdachte heeft de diefstal en de afpersing uitgelokt door de mededaders te vragen een beweerdelijke geldvordering te innen bij het slachtoffer en hen daarvoor een vergoeding te beloven. De mededaders zijn gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd naar de woning van het slachtoffer gegaan. Het slachtoffer wilde de mededaders niet binnenlaten, waarna zij diens woning zijn binnengedrongen. Eén van de mededaders heeft het slachtoffer een aantal klappen gegeven. Daarna zijn de mededaders vertrokken onder medeneming van de personenauto van het slachtoffer, de bijbehorende autopapieren en een geldbedrag.
Voor het slachtoffer moeten deze feiten een beangstigende ervaring zijn geweest, te meer omdat het in zijn woning is gebeurd. Verdachte is medeverantwoordelijk voor het feit dat een inbreuk is gemaakt op de persoonlijke integriteit van het slachtoffer en dat hij financieel is benadeeld. Dergelijke feiten veroorzaken maatschappelijke gevoelens van onrust en onveiligheid.
De rechtbank is van oordeel dat er bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om af te wijken van de door de officier van justitie gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De mededaders zijn weliswaar in opdracht van verdachte naar de woning van het slachtoffer gegaan om voor verdachte een schuld te innen, maar de rechtbank acht het niet aannemelijk dat het verdachtes oorspronkelijke intentie was dat daarbij geweld zou worden gebruikt en dat het niet zijn bedoeling was dat de situatie zou escaleren. De rechtbank houdt verdachte wel strafrechtelijk verantwoordelijk voor het gebruikte geweld nu hij had kunnen en moeten weten dat geweld zou worden ingezet. Het gebruikte geweld is uiteindelijk beperkt gebleven, waarmee de rechtbank rekening houdt. Voorts blijkt uit het uittreksel uit het justitieel documentatieregister dat verdachte in het verleden niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Gelet op het voorgaande en de leeftijd van verdachte, ziet de rechtbank aanleiding voor het opleggen van een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uren. Daarnaast zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 368 dagen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar om verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst opnieuw vergelijkbare feiten te plegen.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van de geleden schade. Hij vordert een bedrag van € 2.137,35 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Het gevorderde bedrag bestaat uit 427,35 aan reparatiekosten, € 1.300,00 aan kosten voor het aanschaffen van een andere auto en € 400,00 aan reiskosten.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering gedeeltelijk voor toewijzing vatbaar is, te weten tot een bedrag van € 427,35 aan reparatiekosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan en dat verdachte en de medeverdachte daarvoor hoofdelijk aansprakelijk zijn. Voor het overige dient de vordering van de benadeelde partij volgens de officier van justitie niet-ontvankelijk te worden verklaard. De officier van justitie heeft tevens gevorderd aan verdachte de maatregel van schadevergoeding op te leggen tot een bedrag van € 427,35.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en is daarom niet ingegaan op de vordering van de benadeelde partij.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade van € 427,35 aan reparatiekosten heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het primair onder A en B bewezen verklaarde. De verdediging heeft deze schade ook niet betwist.
Daarnaast heeft de benadeelde partij een bedrag gevorderd van € 1.300,00, zijnde de aanschafkosten van een vervangende auto. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen deze kosten niet als rechtstreekse schade van het bewezenverklaarde worden aangemerkt, waarbij de rechtbank overweegt dat de auto uiteindelijk aan de benadeelde partij is teruggegeven.
De rechtbank zal de vordering daarom ten aanzien van de aanschafkosten niet-ontvankelijk verklaren.
Voorts heeft de benadeelde partij ter zake van materiele schade een bedrag gevorderd van
€ 400,00. Dit bedrag betreft reiskosten. Hoewel naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het primair onder A en B bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte van de geleden schade bestaande uit reiskosten te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade voor reiskosten alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom ten aanzien van de reiskosten niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit betekent dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 427,35, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 september 2016.
De rechtbank zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door een of meer medeverdachten is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair onder A en B ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 368 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 365 dagen,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Een taakstraf voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 427,35(zegge: vierhonderdzevenentwintig euro en vijfendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2016, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer] , te betalen een bedrag van € 427,35 (zegge: vierhonderdzevenentwintig euro en vijfendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 september 2016, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van acht dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit deel van het toegewezen bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte - al dan niet samen met zijn mededader(s) - aan de benadeelde partij een bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Wiersma, voorzitter, mr. N.A. Vlietstra en
mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door C. Vellinga-Terpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 februari 2018.
Mr. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.