Op 12 april 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van twee mishandelingen en twee beledigingen (spugen). De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, maar sprak hem vrij van twee pogingen tot zware mishandeling. De zaak kwam voor de rechtbank na een terechtzitting op 29 maart 2018, waar de verdachte aanwezig was met zijn advocaat, mr. C. Eenhoorn, en het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. R. van der Heide.
De tenlastelegging omvatte mishandelingen die plaatsvonden op verschillende data in de gemeente Groningen. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en het bewijs zorgvuldig gewogen. De officier van justitie had veroordeling voor de zware mishandeling gevorderd, maar de rechtbank oordeelde dat de getuigenverklaring van [getuige 1] niet betrouwbaar was en niet paste bij het letsel van het slachtoffer. Hierdoor kon niet bewezen worden dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de zware mishandeling.
De rechtbank achtte wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de mishandelingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, de eerdere veroordelingen van de verdachte en de impact van zijn daden op de slachtoffers. De rechtbank heeft de straf gematigd, ondanks de ernst van de feiten, en heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 180 dagen, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.