ECLI:NL:RBNNE:2018:1331

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 maart 2018
Publicatiedatum
12 april 2018
Zaaknummer
18/730118-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval met geweld en bedreiging tegen 77-jarige vrouw in Herbaijum

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 30 maart 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met een ander een woningoverval heeft gepleegd in Herbaijum. De overval vond plaats op 17 september 2015, waarbij de 77-jarige aangeefster in haar woning werd overvallen. De verdachte en zijn mededader hebben de vrouw met geweld bedreigd en haar vastgebonden met duct-tape. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij de belangen van de maatschappij zwaarder wegen dan die van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van €12.000,00 toegewezen aan de benadeelde partij, de aangeefster, voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730118-17
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 maart 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 maart 2018.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.M. Terpstra, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 september 2015 te Herbaijum, (althans) in de gemeente Franekeradeel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen in/uit een woning (perceel [straatnaam] , aldaar) -onder meer- geld (ongeveer 300 euro) en een parelketting en (vier) doosjes met munten van de Koninklijke Nederlandse Munt en een gouden ketting met gouden hanger (poedeltje) en een DVD-speler en twee paar gouden oorknoppen (met diamantjes) en een oude tabaksdoos en een grote sjaal met gouden rand en twee bontmutsen
en een zwart leren jas met bontkraag en een platenspeler en een camera met statief en twee Rayban zonnebrillen en een aantal gouden ringen en een gouden armband met vijf gouden tientjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die woning heeft/hebben verschaft door middel van braak, verbreking en/of inklimming, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte in vereniging met zijn mededader(s) die [slachtoffer] van achteren heeft vastgepakt met een arm om haar nek, en (vervolgens) op de grond heeft gegooid en (vervolgens) bij haar nek en bij haar benen heeft vastgehouden en (vervolgens) een (ijzeren) staaf tegen haar keel heeft gedrukt en (vervolgens/daarbij) die [slachtoffer] de woorden -zakelijk weergegeven- "ik maak je dood" en "als je je niet rustig houdt, maak ik je dood" en "als je je rustig houdt, doen we je hondje niks", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft toegevoegd en (vervolgens) tape over haar mond en rond haar hoofd en hals heeft geplakt en haar handen kruislings voor haar lichaam heeft vastgetaped en haar benen tegen of aan elkaar heeft getaped en die [slachtoffer] tegen haar benen heeft geschopt en getrapt.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Primair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het ten laste gelegde als zodanig niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, omdat het dossier geen enkele ondersteuning biedt aan de door aangeefster afgelegde verklaring dat er spullen zijn gestolen.
Subsidiair heeft zij zich op het standpunt gesteld dat verdachte niet de persoon is geweest die op 17 september 2015 in de woning van aangeefster is geweest. De raadsvrouw heeft hiertoe onder meer gemotiveerd aangevoerd dat de DNA-match met verdachte onvoldoende is om overtuigend tot een bewezenverklaring te komen. Daarnaast heeft de raadsvrouw onder meer gewezen op de volgende contra-indicaties. De door aangeefster genoemde signalementen komen niet overeen met de persoon van verdachte. Daarnaast heeft aangeefster verklaard dat zij een stem dacht te herkennen van de overvaller en heeft zij één van de overvallers een naam horen noemen, maar dit wijst niet naar verdachte. Ook blijkt uit het onderzoek naar de zendmasten en de door de politie afgeluisterde gesprekken dat verdachte niet in de woning was. De verdediging heeft zich met betrekking tot de waardering van de aangetroffen DNA-sporen op het standpunt gesteld dat overdracht door hergebruik van door verdachte gebruikte tape niet uit te sluiten is en dat hierop veel scenario's losgelaten kunnen worden. Eén van de scenario's die verdachte bij de politie en ter terechtzitting heeft aangevoerd is dat [getuige 2] , een bekende met wie verdachte in het verleden heeft samengewerkt, hem mogelijk een hak wilde zetten en dat hij met een rol tape, die in bezit is geweest van verdachte, naar de woning van aangeefster is gegaan en de overval heeft gepleegd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 september 2015, opgenomen op pagina 93 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2015272080 d.d. 25 juli 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Ik woon in perceel [straatnaam] te Herbaijum. 17 september werd ik tussen 05:45 uur en 06:00 uur wakker. Vlak bij de deur voelde ik ineens dat ik werd vastgepakt van achteren. Ik kreeg een arm om mijn nek. Ik voelde dat ik op de grond werd gegooid. Ik zag toen 2 mannen staan. 1 van de mannen hield mij vast bij mijn nek en de andere hield me vast bij mijn benen. Ik zag dat 1 van die mannen een ijzeren staaf vast had. Hij drukte die stang zo stevig tegen mijn keel aan, dat het mij pijn deed. Hij zei dat als ik me niet rustig zou houden, hij me dood zou maken. Ik hoorde dat hij wederom zei:"Ik maak je dood." Ik hoorde, dat de man toen zei: "Als je je nu niet rustig houdt, maak ik je dood." De man sprak goed Nederlands. Ik kon geen accent horen. Ik voelde en zag dat er tape op mijn mond werd geplakt en dat dit om mijn hoofd werd gewikkeld. Het was grijze tape, duct-tape. Vervolgens werden mijn benen aan elkaar vast getaped. Ondertussen werden ook mijn handen kruislings voor mijn lichaam vastgetaped. Het tape ging helemaal om mijn lichaam heen. De mannen gingen allebei zoeken in de kamer. Ik hoorde ze wel kastjes leegtrekken. Ik hoorde vervolgens dat 1 van de twee mannen naar boven ging. Later zijn ze ook met zijn 2-en boven geweest. Ik hoorde dat hij zei:"De buit is goed. Ze ging nogal te keer, als ze nu niet rustig is, maak ik haar dood" Ik hoorde nog dat 1 van de twee mannen zeiden: "Als je je rustig houdt, doen we je hondje niks." Ik ben net in mijn woning geweest. Het is daar een verschrikkelijke ravage. Vooral op de bovenverdieping zijn alle kasten leeggetrokken. Ook beneden zijn alle kasten doorzocht en alle lades zijn uit de kasten getrokken. Er is veel geweld gebruikt. Ik heb veel blauwe plekken.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 5 oktober 2015, opgenomen op pagina 103 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
In mijn portemonnee zat 300 euro. Ik weet zeker dat de daders dit geld hebben weggenomen. Verder had ik doosjes met munten van de Koninklijke Nederlandse Munt. Er zijn 4 van deze doosjes weggenomen. Er is ook een grote hanger weggenomen met daarop/in een poedeltje van goud met een gouden ketting. Voorts is mijn DVD speler weggenomen. Voorts zijn weggenomen 2 setjes gouden oorknoppen. Dit zijn rozetten met 3 diamantjes. Voorts hebben de daders een oude tabaksdoos weggenomen. Voorts zijn er kledingstukken weggenomen, waaronder een sjaal met een gouden rand. Ik ben ook een bontmuts kwijt en een zwarte lederen jas met dezelfde kraag als deze muts. Ook ben ik nog een beige bontmuts kwijt. De daders hebben een platenspeler meegenomen. Ook is er een camera weggenomen op een statief. De daders hebben ook 2 Rayban zonnebrillen meegenomen. Verder zijn er onder andere weggenomen: 1 wit gouden ring met diamantjes, 1 dun ringetje met diamantjes, 1 brede ring met diamantjes, 1 wit gouden ring bestaande uit twee rijen met diamantjes. Voorts is weggenomen 1 closed-for-ever armband met 5 gouden tientjes. Ook is weggenomen een gouden ringetje met diamantjes.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 22 september 2015, opgenomen op pagina 120 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
Op 17 september 2015 ben ik rond 06:00 uur opgestaan. Precies tegenover mij woont in een vrijstaande woning [slachtoffer] . Ik denk dat het 20 voor 7 was, dat ik gebonk hoorde. Ik zag dat de persoon helemaal omwikkeld was van tape. Ik hoorde: 'Ze hebben de hele boel kapot gemaakt en meegenomen'. Aan de stem kon ik horen dat het [slachtoffer] was. Ze had tape om haar handen en aan haar hoofd. [slachtoffer] gaf aan, dat ze erg veel pijn had van het tape, wat zeer strak zat.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. onbekend, opgenomen op pagina 146 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisanten:
Het onderzoek is verricht in/aan een woning bij [slachtoffer] op het adres [straatnaam] , Herbaijum, binnen de gemeente Franekeradeel.
Door [getuige 1] werd de tape van de mond verschoven tot rondom de hals en werd deze tape uiteindelijk door het ambulancepersoneel verwijderd (AAIK0454NL). Door collega van de basispolitiezorg werd de tape van de handen verwijderd en in een plastic zak gedaan (AAIK0452NL).
De toegang tot de woning werd verkregen door het uitzetraam van de bijkeuken/garage open te breken. Onder het inklimraam werden meerdere schoensporen aangetroffen. Een aantal van deze schoensporen waren over elkaar heen gezet en betrof schoensporen met verschillende profileringen. Het is dus aannemelijk dat er meerdere personen langs deze weg de woning binnen zijn gegaan. De deur tussen de woning en de bijkeuken/garage stond in de bijkeuken. De scharnieren en de deur waren beschadigd. Mogelijk is de deur uit de scharnieren gewrikt waarna de toegang tot de woning werd verkregen.
SIN : AAIK0452NL
Object : Plakband
Aantal/eenheid : 1 kluwen
Merk/type : Duct Tape
SIN : AAIK0454NL
Object : Plakband
Aantal/eenheid : 1 kluwen
Merk/type : Duct Tape
Foto's op pagina 152 tot en met 154 van het dossier.
5. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2015.10.13.061, d.d. 31 mei 2016 opgemaakt door dr. S. van Soest, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek:
AAIK0452NL#01 tot en met AAIK0452NL#04 bemonsteringen van mogelijk originele uiteinden van stukken tape
AAIK0452NL#10 een stukje tape (opgeknipt) ter hoogte van een dactyloscopisch fragment

Tabel 1 Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek

SIN
Beschrijving DNA-profiel/celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans DNA-profiel
Toelichting
AAIK0452NL#03
DNA-profiel van een man
[verdachte]
Kleiner dan één op één miljard
2
AAIK0452NL#08
DNA-mengprofiel van minimaal twee personen
[verdachte] en onbekende man A
Gezien de overige resultaten vooralsnog niet berekend
-
AAIK0452NL#10
DNA-mengprofiel van minimaal twee personen
Slachtoffer [slachtoffer] en [verdachte]
Zie toelichting 4
3, 4
Toelichting:
2. In het DNA-profiel van het celmateriaal in deze bemonstering zijn enkele additionele, zwak aanwezige DNA-kenmerken zichtbaar die kunnen dulden op de aanwezigheid van een relatief zeer geringe hoeveelheid celmateriaal van minimaal één andere persoon. Deze zwak aanwezige DNA-kenmerken zijn te gering in aantal en/of intensiteit om te betrekken bij een vergelijkend DNA-onderzoek.
3. Vanwege de match met het DNA-profiel van het slachtoffer [slachtoffer] en omdat het slachtoffer met deze tape gebonden is geweest wordt aangenomen dat [slachtoffer] daadwerkelijk één van de donoren is van celmateriaal in deze bemonstering.
4. Onder de aanname dat het slachtoffer [slachtoffer] daadwerkelijk één van de donoren is van het celmateriaal in de bemonstering AAIK0452NL#10, en onder de aanname dat de bij het vergelijkend DNA-onderzoek betrokken DNA-kenmerken afkomstig zijn van twee personen, is een combinatie van DNA-kenmerken van de tweede celdonor afgeleid. Het DNA-profiel van [verdachte] RAAK9974NL matcht met deze combinatie van afgeleide DNA-kenmerken. De kans dat het DNA-profiel van een
willekeurig gekozen persoon matcht met de combinatie van afgeleide DNA-kenmerken is kleiner dan één op één miljard.
bijlage, p. 187
6. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2015.10.13.061, d.d. 21 september 2016 opgemaakt door dr. B. Kokshoorn, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
Bemonstering AAIK0452NL#01 van het uiteinde van een stuk tape. Van het DNA in deze bemonstering is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal twee personen. Op basis van het vergelijkend DNA-onderzoek wordt geconcludeerd dat [slachtoffer] RABG6516NL en [verdachte] RAAK9974NL donor kunnen zijn van een deel van het DNA in deze bemonstering.
Er is aangenomen dat de bemonstering AAIK0452NL#01 DNA bevat van twee personen en
dat deze personen onderling niet verwant zijn. Onder deze aannames zijn de resultaten van
het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Ten aanzien van [verdachte] RAAK9974NL
Hypothese III: De bemonstering bevat DNA van [verdachte] en één willekeurige onbekende persoon.
Hypothese IV: De bemonstering bevat DNA van twee willekeurige onbekende personen.
De bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn meer dan één miljard maal waarschijnlijker als hypothese III waar is dan wanneer hypothese IV waar is.
Bemonstering AAIK0452NL#08 van een stukje tape (opgeknipt) ter hoogte van het
dactyloscopisch spoor #D01
Van het DNA in deze bemonstering is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal drie
personen. Uit dit DNA-mengprofiel is een DNA-mengprofiel afgeleid van twee donoren van
wie DNA prominent in de bemonstering aanwezig is. Op basis van het vergelijkend DNA-onderzoek wordt geconcludeerd dat [getuige 1] RABJ5955NL en [verdachte] RAAK9974NL donor kunnen zijn van het prominente deel van het DNA in deze bemonstering.
Er is aangenomen dat de bemonstering AAIK0452NL#08 een prominente hoeveelheid DNA bevat van twee personen en dat deze personen onderling niet verwant zijn. Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Ten aanzien van [verdachte] RAAK9974NL
hypothese V: De bemonstering bevat DNA van [verdachte] en één willekeurige onbekende persoon.
hypothese VI: De bemonstering bevat DNA van twee willekeurige onbekende personen.
De bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn
meer dan één miljard maal
waarschijnlijkerals hypothese V waar is dan wanneer hypothese VI waar is.
7. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2015.10.13.061, d.d. 13 januari 2017 opgemaakt door ing. R.P. Visser, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
Tijdens een vergelijkend onderzoek van alle genoemde tapedelen van [AAIK0452NL] en [AAIK0454NL] is het volgende waargenomen:
- de breedte, opbouw en patroon van putjes komen overeen;
- tussen meerdere tapedelen zijn aansluitende vormen en onregelmatigheden van de uiteinden waargenomen. De precisie waarmee de uiteinden aansluiten is groot.
Groep 1 is samengesteld uit tapedelen van [AAIK0452NL] en [AAIK0454NL] die aan elkaar passen. Hieruit is af te leiden dat er een sterke relatie is tussen de tape van [AAIK0452NL] en [AAIK0454NL].
8. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2015.10.13.061, d.d. 1 maart 2018 opgemaakt door dr. L.H.J. Aarts, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
Uit de verkregen stukken is de hiernavolgende informatie gebruikt bij de evaluatie van de
bevindingen van het DNA-onderzoek.
- Het slachtoffer werd op 17 september 2015 in haar woning overvallen door twee mannen
waarbij ze met ducttape werd getapet om haar mond/hals/hoofd en daarna om haar benen/handen/lichaam.
- Het slachtoffer heeft verklaard dat de daders geen handschoenen droegen.
- Het slachtoffer heeft verklaard zichzelf deels te hebben losgemaakt in haar eigen woning.
In de woning van een overbuurman heeft getuige [getuige 1] de tape op haar mond
losgehaald en heeft vergeefs geprobeerd de overige tape te verwijderen. De tape rond de polsen is losgesneden door een politieagent die daarbij latex handschoenen droeg en de tape rond hals/hoofd is losgemaakt door ambulancepersoneel. De tape om de polsen en de tape om het hoofd zijn afzonderlijk van elkaar veiliggesteld als respectievelijk AAIKO452NL en AAIKO454NL.
- De verdachte [verdachte] heeft verklaard dat een andere persoon het slachtoffer kan
hebben getapet met ducttape die eerder is gebruikt door de verdachte.
Van de stukken tape AAIKO452NL zijn zes bemonsteringen van tape-uiteinden, vier
bemonsteringen van dactyloscopische sporen/fragmenten en één bemonstering van een
bloedspoor onderworpen aan een DNA-onderzoek. Van de stukken tape AAIK0454NL zijn
twintig bemonsteringen van tape-uiteinden onderworpen aan een DNA-onderzoek.
Hiervan is in de volgende bemonsteringen DNA aangetroffen dat (mede) afkomstig kan zijn
van de verdachte [verdachte] (zie figuur 1 voor de locaties van de bemonsterde sporen;
zie voor de bewijskracht van de bevindingen van het soucheonderzoek dat aan deze figuur
ten grondslag ligt het rapport van 13 januari 2017):
- AAIKO452NL#0l van het uiteinde van een stuk tape
- AAIKO452NL#03 van het uiteinde van een stuk tape
- AAIKO452NL#08 van een stukje tape ter hoogte van dactyloscopisch spoor #D01
- AAIKO452NL#10 van een stukje tape ter hoogte van een dactyloscopisch fragment
- AAIKO454NL#15 van het uiteinde van een stuk tape
Positie bemonsteringen
In tabel 1 zijn de afstanden vanaf beide uiteinden van de betreffende groep tot aan de positie van de bemonsteringen AAIK0452NL#01, #03, #08, #10 en #15 weergegeven.
Tabel 1 Afstanden tot de bemonsteringen gerekend vanaf beide uiteinden van de betreffende groep aaneengesloten tapedelen
bemonstering
Afstand (cm) tot uiteinde 8A
Afstand (cm) tot uiteinde mA
Van Groep1
(totale lengte 698 cm)
AAIK0452NL #01
AAIK0452NL #03
AAIK0452NL #08
AAIK0452NL #10
300
80
9
467
398
618
689
231
bemonstering
Afstand (cm) tot uiteinde fA
Afstand (cm) tot uiteinde iB
Van Groep2
(totale lengte 253 cm)
AAIK0454NL #15
253
NBOnder de aanname dat het slachtoffer eerst om haar mond/hals/hoofd is getapet zijn de locaties van de bemonsteringen AAIK0452NL#01, #03, #08 en #10 meerdere meters verwijderd van het oorspronkelijke tape-uiteinde op de rol.
6.2.
Conclusie
In de bemonsteringen van de tape is op vijf locaties (waarvan twee tape-uiteinden op meerdere meters van het oorspronkelijke tape-uiteinde op de rol) DNA aangetroffen van de verdachte (zie aannamen) en zijn (uitgezonderd bemonstering AAIK0454NL#15) geen eenduidige aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van DNA van (een) onbekende(n). Deze resultaten zijn beschouwd onder de volgende hypothesen:
Hypothese 1: Verdachte [verdachte] heeft het slachtoffer vastgebonden met de tape.
Hypothese 2: Een onbekende persoon heeft het slachtoffer vastgebonden met de tape, verdachte [verdachte] heeft niets met het delict te maken^5.
Op grond van de bovenstaande overwegingen en aannamen concludeer ik dat de resultaten van het onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek
waarschijnlijker^6zijn als hypothese 1 waar is dan als hypothese 2 waar is.
NB. Bij deze evaluatie is bij hypothese 2 aangenomen dat de onderzochte tape over de gehele lengte eerder is gebruikt door de verdachte. Wanneer de tape niet over de gehele
lengte eerder is gebruikt, wordt de kans veel kleiner om bij hypothese 2 DNA van de verdachte aan te treffen in meerdere bemonsteringen die meerdere meters verwijderd
liggen van het oorspronkelijke tape-uiteinde. In dat geval wordt de bewijskracht (veel)
groter.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 juni 2016, opgenomen op pagina 63 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Uit navraag van de historische gegevens bleek dat [verdachte] gebruik maakte van het nummer [mobielnummer] . Uit de later opgenomen en afgeluisterde telefoongespreken bleek dat verdachte [verdachte] de enige gebruiker is van dit telefoonnummer. Uit onderstaande analyse kan men afleiden dat [verdachte] de uren voorafgaand aan de diefstal met geweld telefonisch actief is. Tussen 05:00 uur en 07:05 uur is hij niet actief en vindt er kennelijk een verplaatsing plaats naar de andere kant van Leeuwarden in de omgeving van Marsum.
Overwegingen rechtbank
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank onder meer het volgende vast. Op 17 september 2015 heeft tussen 05:45 en 06:40 uur een overval plaatsgevonden in de woning van mevrouw [slachtoffer] . Twee personen zijn via het raam in de garage binnengekomen. Aangeefster is door één van hen van achteren beetgepakt, op de grond gegooid en vervolgens ingetaped met duct-tape. Ook is zij door deze persoon bedreigd met de dood. Beide personen hebben vervolgens de woning van aangeefster doorzocht en zijn er met een flinke buit vandoor gegaan. Zij hebben aangeefster hulpeloos en vastgetapet aan haar lot overgelaten.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, omdat er geen objectief steunbewijs is ten aanzien van de ten laste gelegde diefstal. De rechtbank weerlegt dit verweer met de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen. Naar het oordeel van de rechtbank vindt de aangifte steun in de vaststelling dat er bij aangeefster is ingebroken, de ravage die in de woning van aangeefster is aangetroffen, alsmede de verklaring van getuige [getuige 1]. Het enkele feit dat de in de tenlastelegging opgenomen gestolen goederen niet bij verdachte zijn aangetroffen, maakt niet dat er geen objectief steunbewijs is voor diefstal.
De verdediging heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat verdachte niet degene is geweest die aangeefster in haar woning heeft overvallen en heeft hierbij naar voren gebracht dat de DNA-match, gelet op alle contra-indicaties in het dossier, onvoldoende is om tot wettig en overtuigend bewijs te komen.
Na uitvoerig onderzoek is gebleken dat het DNA van verdachte op vijf verschillende plaatsen is aangetroffen op de duct-tape waarmee aangeefster in haar woning is vastgebonden. Daarbij leidt de rechtbank - onder meer uit de hiervoor bij bewijsmiddel 8 afgebeelde schematische weergave - af dat de duct-tape één geheel heeft gevormd van ruim negen en een halve meter.
De rechtbank acht de alternatieve lezing van verdachte, inhoudende dat getuige [getuige 2] de dader zou kunnen zijn geweest, niet aannemelijk. De rechtbank stelt in de eerste plaats vast dat het dossier hiervoor geen enkele aanwijzing bevat.
Maar ook in het algemeen acht de rechtbank het volstrekt onaannemelijk dat bij de overval door iemand anders tape is gebruikt, die eerder door verdachte is gebruikt en daarna voor hergebruik is opgerold. Naar het oordeel van de rechtbank is het naar de algemene ervaringsregels feitelijk onmogelijk om een lengte van ruim negen meter tape, na gebruik opnieuw op te rollen en vervolgens opnieuw te gebruiken. Gelet op de rapportages van het NFI valt in redelijkheid niet te verklaren dat op vijf verschillende plaatsen op de duct-tape DNA van verdachte aanwezig is, waaronder mengprofielen van verdachte en het slachtoffer, indien hij deze niet zelf op de plaats delict heeft gebruikt.
De rechtbank ziet ook geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de rapportages van het NFI.
Anders dan de verdediging heeft gesteld, staat het door aangeefster gegeven signalement van de overvallers niet in de weg aan dit oordeel. De huidskleur van de overvallers wordt door de aangeefster weliswaar aangegeven als blank en licht getint, maar het feit dat verdachte een donkere huidskleur heeft maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat verdachte geen dader kan zijn, zeker als in aanmerking wordt genomen dat het een schatting betreft die is gebaseerd op hetgeen door aangeefster onder zeer stressvolle omstandigheden is waargenomen. Bovendien was het ten tijde van de overval donker en heeft aangeefster naar eigen zeggen geen licht aangedaan.
Daarnaast is van belang dat in de vroege ochtend van 17 september 2015 de telefoon van verdachte om 04:59:19 uur is aangestraald bij de mast op de Tweebaksmarkt in Leeuwarden en om 07:05:40 uur aan de westkant van Marssum. Beide telefoonmasten liggen op de route tussen de plek waar verdachte destijds verbleef – camping [naam], ten oosten van Leeuwarden - en de woning van het slachtoffer. De tijdstippen en locaties waar de telefoon van verdachte is aangestraald passen in de tijdlijn en de route die verdachte moet hebben gereden om van Leeuwarden naar Herbaijum te rijden en weer terug. Voor het aanstralen van de masten kan verdachte bovendien geen andere, onderbouwde verklaring geven.
De rechtbank gaat er op basis van al hetgeen hiervoor is overwogen, in onderling verband en samenhang beschouwd, dan ook van uit dat het verdachte is geweest die op 17 september 2015 in de vroege ochtend samen met iemand anders het slachtoffer in haar woning heeft overvallen en dat hij degene is geweest die het slachtoffer heeft vastgetapet.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 17 september 2015 te Herbaijum, in de gemeente Franekeradeel, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een woning, perceel [straatnaam] , aldaar, -onder meer- 300 euro en een parelketting en vier doosjes met munten van de Koninklijke Nederlandse Munt en een gouden ketting met gouden hanger (poedeltje) en een DVD-speler en twee paar gouden oorknoppen met diamantjes en een oude tabaksdoos en een grote sjaal met gouden rand en twee bontmutsen en een zwart leren jas met bontkraag en een platenspeler en een camera met statief en twee Rayban zonnebrillen en een aantal gouden ringen en een gouden armband met vijf gouden tientjes, toebehorende aan [slachtoffer] , zulks waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot die woning hebben verschaft door middel van braak, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte in vereniging met zijn mededader die [slachtoffer] van achteren heeft vastgepakt met een arm om haar nek, en vervolgens op de grond heeft gegooid en vervolgens bij haar nek en bij haar benen heeft vastgehouden en vervolgens een ijzeren staaf tegen haar keel heeft gedrukt en die [slachtoffer] de woorden -zakelijk weergegeven- "ik maak je dood" en "als je je niet rustig houdt, maak ik je dood" en "als je je rustig houdt, doen we je hondje niks", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft toegevoegd en tape over haar mond en rond haar hoofd en hals heeft geplakt en haar handen kruislings voor haar lichaam heeft vast getapet en haar benen tegen of aan elkaar heeft getapet en die [slachtoffer] tegen haar benen heeft geschopt en getrapt.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk de diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar. De officier van justitie vordert opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis, ingaande op de dag van de uitspraak.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor vrijspraak en verzet zich tegen het opheffen van de schorsing van de voorlopige hechtenis vanaf de dag van de uitspraak.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een woningoverval in Herbaijum, waarbij geld, sieraden en andere (waardevolle) goederen zijn weggenomen en waarbij jegens de 77-jarige aangeefster geweld en bedreiging met geweld is gebruikt.
Het slachtoffer werd in de vroege ochtend van 17 september 2015 in haar woning overvallen. Zij werd fysiek in bedwang gehouden en er werden doodsbedreigingen geuit. Het slachtoffer is door verdachte met een staaf tegen haar keel beetgepakt, waarna zij op de grond is gegooid en vervolgens rondom haar hoofd, hals, armen en benen is vastgetapet met duct-tape, waarbij zij letsel heeft opgelopen.
Dit is een zeer ernstig feit, temeer omdat het feit heeft plaatsgevonden in de eigen woning van het slachtoffer, bij uitstek de plek waar iemand zich veilig moet voelen. De ervaring leert dat slachtoffers van woningovervallen nog geruime tijd daarvan nadelige psychische gevolgen ondervinden. Uit de slachtofferverklaring die namens het slachtoffer is voorgelezen blijkt dat zij tot op de dag vandaag erg angstig is en nooit meer de oude is geworden.
Uit zijn proceshouding blijkt dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid wil nemen voor zijn daden. Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor een geweldsfeit, echter was dit niet van dezelfde ernst als in de onderhavige zaak.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS in aanmerking genomen. De rechtbank heeft meegewogen dat de overval in de vroege ochtend en in vereniging is gepleegd, dat het bejaarde slachtoffer met de dood werd bedreigd, alsmede dat fors geweld op haar is toegepast. Daarnaast heeft het slachtoffer gedurende enige tijd moeten aanzien en horen dat haar woning overhoop werd gehaald terwijl zij ingetaped op de grond lag. Aangeefster is, gezien haar leeftijd, een kwetsbaar slachtoffer. Verdachte en zijn mededader hebben haar vastgetapet in haar woning achtergelaten. Verdachte heeft daarmee de belangen van het slachtoffer op grove wijze ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen behoefte aan snel financieel gewin. De rechtbank rekent hem dat zwaar aan.
Alles overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren passend en geboden.
Een afweging van de belangen van de maatschappij tegenover die van verdachte heeft eerder geleid tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Nu is sprake van een andere situatie. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden en verdachte is schuldig bevonden aan een zeer ernstig strafbaar feit. Een hernieuwde afweging van de belangen van de maatschappij en verdachte leidt tot de conclusie dat de belangen van de maatschappij bij de detentie van verdachte nu zwaarder moeten wegen dan de belangen van verdachte en dat de schorsing van de voorlopige hechtenis daarom moet worden opgeheven.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 12.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 september 2015.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank beveelt de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van heden.

Benadeelde partij

Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
12.000,00(zegge: twaalfduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2015.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , te betalen een bedrag van € 12.000,00 (zegge: twaalfduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 95 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 12.000,00 aan immateriële schade. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 september 2015.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. M.B. de Wit en mr. H.G. Punt, rechters, bijgestaan door mr. C.G. Velvis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 maart 2018.
Mr. Punt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.