Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, op grond van de op de terechtzitting opgegeven bewijsconstructie, geconcludeerd dat het onder 1, 2, 3, 4, 5 subsidiair, 6, 7, 8, 9 primair, 10 primair, 11, 12, 13 en 14 ten laste gelegde kan worden bewezen. De officier van justitie heeft met betrekking tot de feiten waarbij steeds telefoons werden weggenomen en waarmee vervolgens werd gebeld, verwezen naar de modus operandi. Dat leidt er toe dat die feiten ook steeds zijn gepleegd met medeverdachte [medeverdachte 1] .
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de feiten 5 primair en 15.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3, 4, 5, 10, 14 en 15 ten laste gelegde nu het wettige bewijs daartoe ontbreekt dan wel de lezing van verdachte dient te worden gevolgd. Met betrekking tot de feiten 1 en 2 heeft de raadsvrouw aangegeven dat verdachte die feiten alleen heeft gepleegd.
De raadsvrouw acht de overige feiten bewijsbaar.
De feiten waarvan de rechtbank verdachte zal vrijspreken.
De rechtbank acht, met betrekking tot feit 5 primair, niet bewezen dat verdachte bij de inbraak op 1 december 2016 betrokken is geweest. Het dossier biedt daartoe onvoldoende aanknopingspunten.
De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde evenmin bewezen nu niet kan worden bewezen dat verdachte op het moment van de verkrijging van de fiets wetenschap had of redelijkerwijs moest vermoeden, dat de fiets van misdrijf afkomstig was.
De rechtbank acht, met betrekking tot feit 10, het meer subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat zijn broer de bewuste aanhangwagen zojuist, op 18 september 2015, op Marktplaats heeft gekocht, niet geloofwaardig. De tijd tussen het plaatsen van de aanhangwagen nabij de Rijksweg door aangever (op 18 september 2015 rond 10.00 uur) en het moment dat verdachte en zijn broer met de gestolen aanhangwagen werden staande gehouden (dezelfde dag rond 12.00 uur) is daarvoor simpelweg te kort. Daar komt bij dat de broer van verdachte, door de politie geconfronteerd met de verklaring van verdachte dat hij (de broer) de aanhangwagen die dag tussen 11.00 uur en 13.00 uur op Markplaats had gekocht, bij de politie heeft verklaard dat dat niet waar is, en dat verdachte hem (de broer) die ochtend om ongeveer 11.00 uur of 11.30 uur heeft opgehaald van het bungalowpark in Rheezerveen (de verblijfsplaats van de broer), terwijl verdachte toen reed in een auto met daarachter de bewuste aanhangwagen. De rechtbank constateert dat ook deze verklaring niet kan kloppen gezien de tijdsspannen waarbinnen een en ander zou moeten hebben plaatsgevonden. De verklaringen van verdachte en zijn broer [getuige 1] acht de rechtbank derhalve niet geloofwaardig. Gelet op de tijdsspanne tussen het stallen van de aanhangwagen aan de weg en het aantreffen van de aanhangwagen achter de wagen van verdachte ten tijde van de staande houding door de politie, komt de rechtbank tot het oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte en zijn broer de aanhangwagen hebben weggenomen. Verdachte zal derhalve van het primair en subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
De rechtbank acht met de officier van justitie en de verdediging niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 15 ten laste gelegde heeft begaan.
De feiten welke de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte de feiten 1 tot en met 4 tezamen en vereniging met medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gepleegd.
Zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte 1] hebben tegenover de politie uitgebreid verklaard over de gang van zaken bij de diefstal van de telefoons bij de verschillende winkeliers. Verdachte en [medeverdachte 1] gingen daartoe telkens gezamenlijk op pad. Zij gingen samen de betreffende winkel binnen om te kijken of er een draadloze huistelefoon binnen handbereik lag en zo ja, om die dan weg te nemen. Verdachte [verdachte] heeft daarbij aangegeven dat hij vaak in de gaten werd gehouden vanwege zijn opvallende voorkomen (groot van postuur en zichtbare tattoos). Om die reden ging hij veelal vóór [medeverdachte 1] staan om [medeverdachte 1] uit het zicht van het personeel te houden zodat zij de telefoon kon wegnemen waarna [verdachte] de telefoon overnam van [medeverdachte 1] . Vervolgens werd er met de weggenomen telefoon in de nabijheid van de winkel gebeld met 0900 nummers om gelden te kunnen genereren. Daarbij was het van belang dat de lijn open bleef. De telefoon werd daartoe in de omgeving van de winkel verstopt.
Gelet op deze voor de feiten typerende modus operandi is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een nauwe en bewuste samenwerking.
De feiten die verdachte heeft erkend.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 6, 7, 8, 9 primair, 11, 12 en 13 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 maart 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 maart 2017, opgenomen op pagina 94 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017087105 d.d. 6 april 2017, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6] .
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 april 2017, opgenomen op pagina 68 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 7] .
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 april 2017, opgenomen op pagina 75 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medewerker 1] namens [slachtoffer 8] .
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal artikel 9 Wegenverkeerswet 1994 (met bijlagen), opgenomen op pagina 88 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] .
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 augustus 2015, opgenomen op pagina 15 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0l00-2015253033 d.d. 13 april 2016, inhoudende de verklaring van [naam 1] , namens [slachtoffer 10] .
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 27 december 2016, opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0l00-2016363443 d.d. 10 mei 2017, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 12] , namens [woonzorgcentrum] te Hoogeveen.
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 22 maart 2017, opgenomen op pagina 18 e.v. van het onder 7 genoemde dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 12] , namens [woonzorgcentrum] te Hoogeveen.
De overige ten laste gelegde feiten
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4, 10 meer subsidiair en 14 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandig-heden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
9. De door verdachte op de terechtzitting van 22 maart 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Op 9 december 2017 heb ik in Assen bij [slachtoffer 1] en bij [slachtoffer 2] telkens een telefoon weggenomen. [medeverdachte 1] was bij mij.
10. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 december 2017, opgenomen op pagina 37 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0l00-2018003296 d.d. 4 januari 2018, inhoudende de verklaring van [medewerker 2] , namens [slachtoffer 1] te Assen.
Ik ben verkoopmedewerker bij [slachtoffer 1] , gevestigd aan de [straatnaam] te Assen.
Op 9 december 2017 kwamen er een man en een vrouw de zaak binnen lopen.
Ze liepen een klein rondje door de zaak en liepen vervolgens naar de balie. Daar vroegen ze om een folder. Die gaf de collega mee en vervolgens liepen de twee de zaak weer uit.
Ik stond vlak bij de balie en zag dat de draadloze telefoon van de balie weg was. Ik vroeg aan mijn collega waar de telefoon was. Ik hoorde haar zeggen dat ze dat niet wist maar dat die er nog wel was voordat de man en vrouw de zaak binnen waren gekomen.
Op het moment dat de politie bij ons in de zaak stond, kwam er een medewerker van [slachtoffer 2] de zaak binnen gelopen. Ik hoorde hem zeggen dat er bij hen ook een telefoon was weggenomen. Hij gaf hetzelfde signalement door als die bij ons waren geweest.
11. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 9 december 2017, opgenomen op pagina 41 e.v. van het onder 10 genoemde dossier, inhoudende de verklaring van [medewerker 3] , namens [slachtoffer 2] te Assen.
Op zaterdag 9 december 2017 kwamen er 2 mensen de zaak in.
Het ging om een man en vrouw. Het was een opvallende verschijning want de man was groot en had tattoos in nek en hals. Zij zijn even in de winkel geweest.
Op een gegeven moment hebben zij de winkel verlaten. Even later kwam ik erachter dat een
draadloze telefoon van achter de balie was gestolen.
12. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 3 januari 2018, opgenomen op pagina 74 e.v. van het onder 10 genoemde dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1] .
Ik weet wel dat we daar heen gingen om dit doel, om vaste telefoons te zoeken en mee te bellen.
13. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 augustus 2017, opgenomen op pagina 189 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0l00-2017270446 d.d. 12 oktober 2017, inhoudende de verklaring van [medewerker 4] , namens [slachtoffer 3] , [straatnaam] , Hoogeveen.
Op woensdag 26 juli 2017 omstreeks 09:00 uur kwam ik in de winkel, de [slachtoffer 3] , om
te gaan werken. Ik zag een telefoon op de balie van de winkel knipperen. Dat is een van de twee telefoons die wij in de winkel hebben.
Ik pakte de telefoon en ik wilde de andere telefoon bellen omdat ik deze niet kon vinden. Ik
hoorde in de telefoon dat de lijn bezet was. Ik kon de andere telefoon niet vinden of horen. Ik heb toen de stekker uit het stopcontact gehaald waarna de lijn niet meer bezet was. Ik heb samen met andere collega' s gezocht naar de tweede telefoon maar wij konden deze niet meer vinden. De rest van de week werkten wij met een (1) telefoon in plaats van twee.
14. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 1 augustus 2017, opgenomen op pagina 193 e.v. van het onder 13 genoemde dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 2] .
Gisteren, zondag 30 juli 2017, ongeveer 20:00 uur was ik in mijn woning aan de Hoofdstraat te Hoogeveen. Ik zag dat een vrouw een voorwerp in een in de Hoofdstraat tegenover [slachtoffer 3] staand boompje stak.
Iets later toen de vrouw weg was, ging ik naar betreffend boompje. Ik voelde en zag dat er één (1) voorwerp in dat boompje lag, te weten een draadloze huistelefoon.
Ik keek op het display van dit apparaat en zag dat het laatst gekozen nummer al meer dan 3 minuten gaande was.
Ik verbrak de verbinding en keek vervolgens in het geheugen van dit apparaat en zag dat de laatstgenoemde nummers allemaal 0900-koopnummers waren.
Ik nam de draadloze telefoon mee.
Vandaag ging mijn vrouw naar de [slachtoffer 3] , gevestigd [straatnaam] te Hoogeveen. Toen bleek dat de telefoon van de [slachtoffer 3] was.
Vandaag om ongeveer 19:51 uur was ik in mijn woning.
Ik zag het volgende:
- dat een man en vrouw bij het betreffende boompje kwamen.
- dat het dezelfde vrouw was als die gisteren de huistelefoon in de boom neer had gelegd.
- dat de vrouw op precies dezelfde plaats in het boompje keek en voelde.
- dat, kennelijk nadat vastgesteld was dat er niets meer in het boompje verstopt lag, de man en vrouw vertrokken.
Ik ging naar beneden en volgde het stel. Ik zag het volgende :
- dat de man en vrouw op het Stoekeplein instapten in een grijze Renault Megane
cabriolet met kenteken [nummer] .
- dat de vrouw plaatsnam achter het stuur.
15. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 10 oktober 2017, opgenomen op pagina 141 e.v. van het onder 13 genoemde dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] .
Op dit moment heb ik een Alfa Romeo, kleur zwart op naam staan. Ik maak er gebruik van. Ik heb deze auto 2 weken in mijn bezit. Hiervoor had ik een Renault Megane cabrio, kleur grijs. Die heb ik 2 weken geleden weggedaan.
16. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 11 oktober 2017, opgenomen op pagina 209 e.v. van het onder 13 genoemde dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] .
De telefoon van [slachtoffer 3] te Hoogeveen heb ik weggenomen. Ik was daar met [verdachte] .
Wij gingen bellen naar 0900 nummers. Dat hebben wij een aantal malen gedaan.
We zijn eerst achter de winkel gaan staan maar daar hadden we niet genoeg bereik.
Daarna zijn we voor de winkel gaan staan. Daar deed de telefoon het wel.
We hadden de telefoon verstopt en de telefoon aan laten staan. We hebben de telefoon in
de boom voor de winkel verstopt.
16. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 augustus 2017, opgenomen op pagina 338 e.v. van het onder 13 genoemde dossier, inhoudende de verklaring van [medewerker 5] , namens [slachtoffer 4] aan de Hoofdstraat te Borger.
Op donderdag 27 juli 2017 was ik in de zaak aanwezig en rond 13.00 uur werd ik gebeld
door een kennis die me vroeg waarom we steeds in gesprek waren. Ik ben toen op zoek
gegaan naar onze telefoon. We hadden een draadloze telefoon die op een basisstation
wordt opgeladen. Bij het zoeken bleek me dat de telefoon was verdwenen.
Achteraf ben ik er achter gekomen dat er met onze telefoon naar dure 0900 nummers was
gebeld.
Ik loop op een gegeven moment naar buiten om een aantal ballen op te pompen. Ik zag toen dat in de steeg rechts van onze winkel een vrouw liep. Ik zag dat ze een telefoon aan het oor hield en wat heen en weer liep.
Ik hoorde van de buren van de overkant dat de vrouw die ik had gezien later in een auto was gestapt welke op de parkeerplaats achter onze zaak had gestaan. In deze auto zat mogelijk een manspersoon. Het enige wat men van de auto wist te zeggen dat het mogelijk een cabrio
was.
Ik heb de beelden nog nagekeken en zag toen dat de vrouw ook bij ons in de zaak was geweest. Op de beelden is de vrouw te zien. Op dat moment is zij in gezelschap van een man.
17. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2017, opgenomen op pagina 352 e.v. van het onder 13 genoemde dossier, inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] .
Naar aanleiding van de diefstal van een telefoon, bij de [slachtoffer 4] te Borger heb ik de beelden bekeken van de beveiligingscamera van betreffende [slachtoffer 4] .
Op de beelden zijn een man en een vrouw zichtbaar, die ik herken als de mij bekende [medeverdachte 1] en [verdachte] (roepnaam [verdachte] ), beiden wonende te Hoogeveen.
18. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 september 2015, opgenomen op pagina 73 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0l00-2015381908 d.d. 29 december 2015, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 9] .
Ik doe aangifte van diefstal van mijn 1-assige aanhangwagen. Deze werd vrijdagmorgen
18 september 2015 tussen 09.00 uur en 11.00 uur weggenomen van de oprijlaan naar mijn boerderij aan de [straatnaam] in Groningen.
Ik had die morgen mijn vuilniscontainers bij de weg gezet en gebruik daarvoor mijn aanhangwagen.
Ik schat dat ik de aanhangwagen omstreeks 10.00 uur die morgen daar heb gestald.
Onze oprijlaan komt uit op de provinciale weg N361, Groningen-Winsum.
De aanhanger werd aan mij geleverd door de firma Wieringa.
De aanhanger heeft geen framenummer en geen eigen kenteken. Het metalen frame is aan de opstaande zijkanten voorzien van groengekleurd plaatmateriaal. (…) Sinds een paar dagen is door mij een nieuwe 7-polige stekker op de stroomdraden van de aanhanger gemonteerd. Verder heb ik zelf een reservewiel bevestigd aan de voorzijde van de aanhangwagen. Deze is bevestigd, aan de voorzijde van de aanhangwagen, met een stuk draadeind, een metalen dwarsstrip en een vleugelmoer. De band van het reservewiel is nieuw.
Ik begrijp dat de politie op vrijdag 18 september 2015 vermoedelijk mijn aanhangwagen heeft aangetroffen. Inmiddels is de aangetroffen aanhangwagen door de politie aan mij getoond. Ik herken deze aanhangwagen als mijn eigendom.
19. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 18 september 2015, opgenomen op pagina 44 e.v. van het onder 18 genoemde dossier, inhoudende de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] .
Op 18 september 2015 omstreeks 12.05 uur was verbalisant [verbalisant 4] bij aangever [slachtoffer 15] in
de woning om een handtekening te halen voor een gedane aangifte betreffende diefstal
rubberboot met aanhanger.
Op het moment dat verbalisant [verbalisant 4] in de woning was werd [getuige 3] gebeld door haar man,
aangever [slachtoffer 15] . [slachtoffer 15] reed op dat moment achter een witte Citroen Berlingo met
daarachter een aanhanger voorzien van het kenteken [nummer] .
Wij verbalisanten reden Warfhuizen in en zagen de Citroen Berlingo met aanhanger
voorzien van het kenteken [nummer] aan de rechterzijde van de Baron van Asbeckweg te
Warfhuizen staan.
Wij zagen dat er een lange blanke man met pet op zijn hoofd aan de bestuurderszijde uit de Citroen stapte. Hierop zijn wij verbalisanten uit ons dienstvoertuig gestapt en hebben de bestuurder gevraagd naar zijn rijbewijs en autopapieren. De bestuurder gaf aan dat hij geen rijbewijs bij zich had. De bestuurder vertelde dat de Citroen van zijn buurvrouw was en dat hij geen autopapieren bij zich had. Aan de passagierszijde stapte nog een manspersoon uit. Aan deze man heb ik, verbalisant [verbalisant 5] , de vraag gesteld of hij legitimatie bij zich had. De man overhandigde mij een Nederlandse identiteitskaart. De man bleek te zijn:
[verdachte] .
De bestuurder gaf op te zijn: [naam 2] .
[verdachte] vertelde aan ons, verbalisanten, dat [naam 2] aan hem had gevraagd om
vandaag mee te gaan.
Onderweg naar het politiebureau te Zuidhorn gaf verdachte [naam 2] aan een valse naam
te hebben opgeven aan ons, verbalisanten. Op het politiebureau te Zuidhorn vertelde verdachte [naam 2] dat zijn echte naam [verdachte] betrof.
20. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van relaas d.d. 29 december 2015, opgenomen op pagina 4 e.v. van het onder 18 genoemde dossier, inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] .
Op maandag 21 september 2015 werd het motorvoertuig [nummer] aan de verdachten teruggegeven. De gekoppelde aanhangwagen werd niet teruggegeven aangezien de eigendom/herkomst op dat moment niet door de verdachten kon worden aangetoond.
Dezelfde dag, maandag 21 september 2015, bleek de hiervoor genoemde aanhangwagen
gestolen te zijn.
Aan de hand van bepaalde kenmerken kon vastgesteld worden dat de aangetroffen aanhangwagen eigendom van aangever [slachtoffer 9] was.
21. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 5 oktober 2015, opgenomen op pagina 51 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2015313688 d.d. 9 december 2015, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 13] , mede namens [bedrijf]
Op zondag 4 oktober 2015 stond mijn aanhangwagen, merk Saris, voorzien van het kenteken [nummer] op het afgesloten terrein van mijn bouwbedrijf aan de [straatnaam] te Middelstum in de gemeente Loppersum.
Omstreeks 22.10 uur werd ik gebeld door [getuige 4] en [getuige 5] . Zij wonen aan de Trekweg te Middelstum. Zij vertelden dat zij hadden gezien dat mijn aanhangwagen achter een witte Berlingo was gekoppeld en bij hen voor het huis langs reed. Zij vroegen zich af of dat wel goed kwam.
Ik ben onmiddellijk naar mijn bedrijf gegaan en zag dat mijn aanhangwagen inderdaad gestolen was. Ik zag dat het hek van het bedrijfsterrein openstond. Het hek was naar binnen gedraaid terwijl wij dat altijd naar buiten draaien.
22. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige d.d. 6 oktober 2015, opgenomen op pagina 54 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 6] .
Op zondagavond 4 oktober 2015 zat ik samen met twee zonen [getuige 5] en [getuige 4] thuis op de bank.
Via facebook had ik al begrepen dat er afgelopen vrijdag op zaterdagnacht een aanhangwagen was gestolen uit Middelstum. Er werd in dit bericht gesproken over witte Citroen Berlingo waarvan het kenteken een [nummer] bevat en waarbij een man van 20 à 30 jaar was gezien.
Tussen omstreeks 21:45 en 22:10 uur hoorden mijn zonen en ik een auto met veel lawaai door de straat rijden, de auto bromde vreselijk.
We keken alle drie door het raam en wij zagen een witte Citroen Berlingo door de straat rijden. Het kenteken is als volgt: [nummer] ?.
Ik en mijn zonen zagen de auto tot drie keer toe voorbij rijden zonder aanhangwagen.
De eerste keer reed hij vanaf de Trekweg de Johan Lewestraat in. De tweede keer reed hij weer vanaf de Trekweg de Johan Lewestraat in. De derde keer reed de auto vanaf de Oudeschoolsterweg de Johan Lewestraat in en reed via de Trekweg naar de Barthold Entensweg.
Ik hoorde mijn jongste zoon zeggen dat de witte Berlingo een kar achter de auto had en hij zei dat deze kar van [slachtoffer 13] was. Ik zag dat de Berlingo vanaf de Trekweg de Johan Lewestraat in reed. Ik zag dat de verlichting van de aanhangwagen uit was. Ik zag dat het rechter achterlicht van de Berlingo kapot was.
23. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 5 oktober 2015, opgenomen op pagina 57 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte] .
Ik nam de auto van mijn vriendin mee. Hieraan zit een trekhaak. We hebben de aanhanger aangekoppeld en zijn vertrokken. De aanhanger stond gewoon los achter het hek. Deze hebben we aangekoppeld en zijn weggereden. Het hek kon gewoon opengedaan worden.
24. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 5 oktober 2015, opgenomen op pagina 62 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] .
[verdachte] vroeg mij of ik mee wilde rijden naar een plaatsje bij Bedum in de buurt. [verdachte] reed daar naartoe. Ik reed terug. [verdachte] gaf aan dat we daarheen moesten om een kar op te halen.
Ik wist niet waar we moesten zijn. Dit wist [verdachte] wel. Hij is daar bekend. Hij reed er gewoon naar toe.
Het hek was wel dicht maar niet afgesloten door middel van een slot. Ik heb het hek open geduwd om bij de aanhanger te komen.
Ik heb de aanhanger aan de auto gekoppeld. We zijn vervolgens weggereden. [verdachte] reed in de eerste instantie. We zijn vervolgens gaan stoppen om de verlichting te controleren.
Na controle van de verlichting vroeg [verdachte] of ik verder wilde rijden. Ik ben vervolgens doorgereden tot Hoogeveen. Hier werden we door de politie aan de kant gezet. Dit was omstreeks 22:30 uur.