ECLI:NL:RBNNE:2018:1261

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 april 2018
Publicatiedatum
9 april 2018
Zaaknummer
18/950090-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid officier van justitie in zaak van woningoverval met dodelijke afloop en vormverzuim

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 6 april 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een woningoverval te Gees, waarbij een slachtoffer om het leven kwam. De officier van justitie werd niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging vanwege ernstige vormverzuimen die de procesorde in gevaar hebben gebracht. De verdediging voerde aan dat de officier van justitie een vals proces-verbaal had ingebracht, waarin onjuiste informatie over een getuigenverhoor was opgenomen. Dit proces-verbaal was cruciaal voor de beslissing over de voorlopige hechtenis van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de integriteit van het strafproces was aangetast door het misleidende handelen van de officier van justitie, wat leidde tot een schending van het recht op een eerlijk proces voor de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de verdachte ernstig waren geschaad door de onzorgvuldigheden en dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De vordering tot gevangenneming werd afgewezen, en de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, die alleen bij de burgerlijke rechter konden worden ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/950090-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 6 april 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboortedatum] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
6, 7, 8, 9 en 29 maart 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M. Kappeyne van de Coppello.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 juni 2016 te Gees, althans in de gemeente Coevorden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1]
opzettelijk van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer 1] (meermalen) in het
gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te schoppen, te stompen
en/of te slaan, althans door op enigerlei wijze zodanig lichamelijk geweld op
die [slachtoffer 1] uit te oefenen dat deze aan de gevolgen daarvan, althans van het
daardoor ontstane letsel, is overleden,
welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig
strafbaar feit,
te weten diefstal met geweld in vereniging gedurende de voor de nachtrust
bestemde tijd in een woning, van een of meer geldbedragen, een hoeveelheid
sieraden een portemonnee met inhoud, een envelop met inhoud en/of een of meer
sleutels,
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat
feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heter
daad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat feit hetzij
straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te
verzekeren;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer andere personen op of omstreeks 30 juni 2016 te Gees, althans in de gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging, althans alleen, [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven hebben/heeft beroofd, door die [slachtoffer 1] (meermalen) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te schoppen, te stompen en/of te slaan, althans door op enigerlei wijze zodanig lichamelijk geweld op die [slachtoffer 1] uit te oefenen dat deze aan de gevolgen daarvan, althans van het daardoor ontstane letsel, is overleden,
welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal met geweld in vereniging gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, van een of meer geldbedragen, een hoeveelheid sieraden een portemonnee met inhoud, een envelop met inhoud en/of een of meer sleutels,
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat feit hetzij straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 30 juni 2016 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
  • samen met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen vooraf dat misdrijf te beramen en/of
  • vooraf duct-tape en/of een of meer andere voor vastbinden geschikte voorwerpen beschikbaar te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of anderen en/of
  • een of meer auto’s te huren waarmee die [medeverdachte 1] en of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen zich naar de plaats van het misdrijf zou(den) kunnen begeven en/of
  • die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen in een of meer auto’s te vervoeren naar de plaats van het misdrijf
  • gedurende de autorit naar de plaats van het misdrijf telefonisch contact te hebben met die die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen die (eveneens) onderweg waren/was naar de plaats van het misdrijf en/of
  • in de directe omgeving van de plaats van het misdrijf op de uitkijk te gaan staan en/of te blijven staan, teneinde bij onraad die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen, tijdig te kunnen waarschuwen en/of
  • door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen, nadat voornoemd misdrijf was gepleegd, uit de omgeving van de plaats van het misdrijf te brengen/vervoeren;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
A.
hij op of omstreeks 30 juni 2016 te Gees, althans in de gemeente Coevorden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1]
opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd,
door die [slachtoffer 1] (meermalen) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen
het lichaam te schoppen, te stompen en/of te slaan, althans door op enigerlei
wijze zodanig lichamelijk geweld op die [slachtoffer 1] uit te oefenen dat deze aan de
gevolgen daarvan, althans van het daardoor ontstane letsel, is overleden;
en/of
B.
hij op of omstreeks 30 juni 2016 te Gees, althans in de gemeente Coevorden,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning aan/nabij de
[straatnaam] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer
geldbedragen, een hoeveelheid sieraden een portemonnee met inhoud, een
envelop met inhoud en/of een of meer sleutels, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf hebben/heeft verschaft en/of dat/die goed(eren) onder zijn/hun bereik
hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
en/of
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken, en/of om, bij
betrapping op heter daad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat
verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] hebben/heeft vertoond terwijl hun/zijn
gezicht(en) waren/was geschminkt, althans waren/was voorzien van kleurstof
en/of
- die [slachtoffer 1] in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam
hebben/heeft geschopt, gestompt en/of geslagen en/of
- met die [slachtoffer 1] in gevecht/worsteling zijn/is gegaan en/of
- de armen/polsen van die [slachtoffer 1] op diens rug hebben/heeft vastgebonden met
een of meer snoeren, met tape en/of met een of meer kledingstukken, althans
met een of meer voor vastbinden geschikte voorwerp(en), en/of
- de benen/enkels van die [slachtoffer 1] hebben/heeft vastgebonden met een of meer
snoeren, met tape en/of met een of meer kledingstukken, althans met een of
meer voor vastbinden geschikte voorwerp(en), en/of
- een of meer snoeren, althans een of meer voor vastbinden geschikte
voorwerp(en) om de nek/hals van die [slachtoffer 1] hebben/heeft gebonden en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hebben/heeft
gericht op die [slachtoffer 2] , althans dat vuurwapen/voorwerp zichtbaar voor
die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] hebben/heeft vastgehouden en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 2] hebben/heeft gezegd: "Jullie hebben drie
kluizen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 2] hebben/heeft vastgepakt en/of
- die [slachtoffer 2] hebben/heeft meegetrokken/meegenomen naar de benedenverdieping
van die woning en/of
- die [slachtoffer 2] hebben/heeft bevolen een kantoordeur in die woning te
ontsluiten en/of
- die [slachtoffer 2] hebben/heeft bevolen een tas te geven en/of
- dreigend aan die [slachtoffer 2] hebben/heeft gevraagd waar de vijftigjes waren,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- dreigend aan die [slachtoffer 2] hebben/heeft gevraagd: "Waar is het bungalowgeld",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 2] (met een voorwerp) tegen het hoofd hebben/heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] naar de overloop van die woning hebben/heeft gesleept en/of
- die [slachtoffer 2] hebben/heeft bevolen op de buik op de vloer te gaan liggen en/of
- de armen/polsen en/of de benen/enkels van die [slachtoffer 2] hebben/heeft
vastgebonden met een of meer riemen, althans met een of meer voor vastbinden
geschikte voorwerpen, en/of
- een ring van een vinger en/of een ketting van de hals van die [slachtoffer 2] hebben/heeft gerukt/getrokken,
welk feit de dood van die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
althans, indien ook ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
A.
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen op of omstreeks 30 juni 2016 te Gees, althans in de gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging, althans alleen, [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven hebben/heeft beroofd, door die [slachtoffer 1] (meermalen) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te schoppen, te stompen en/of te slaan, althans door op enigerlei wijze zodanig lichamelijk geweld op die [slachtoffer 1] uit te oefenen dat deze aan de gevolgen daarvan, althans van het daardoor ontstane letsel, is overleden,
en/of
B.
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen op of omstreeks 30 juni 2016 te Gees, althans in de gemeente Coevorden, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning aan/nabij de [straatnaam] , tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben/heeft weggenomen een of meer geldbedragen, een hoeveelheid sieraden een portemonnee met inhoud, een envelop met inhoud en/of een of meer sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of aan verdachte,
waarbij die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben/heeft verschaft en/of dat/die goed(eren) onder zijn/hun bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen
  • zich aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] hebben/heeft vertoond terwijl hun/zijn gezicht(en) waren/was geschminkt, althans waren/was voorzien van kleurstof en/of
  • die [slachtoffer 1] in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam hebben/heeft geschopt, gestompt en/of geslagen en/of
  • met die [slachtoffer 1] in gevecht/worsteling zijn/is gegaan en/of
  • de armen/polsen van die [slachtoffer 1] op diens rug hebben/heeft vastgebonden met een of meer snoeren, met tape en/of met een of meer kledingstukken, althans met een of meer voor vastbinden geschikte voorwerp(en), en/of
  • de benen/enkels van die [slachtoffer 1] hebben/heeft vastgebonden met een of meer snoeren, met tape en/of met een of meer kledingstukken, althans met een of meer voor vastbinden geschikte voorwerp(en), en/of
  • een of meer snoeren, althans een of meer voor vastbinden geschikte voorwerp(en) om de nek/hals van die [slachtoffer 1] hebben/heeft gebonden en/of
  • een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hebben/heeft gericht op die [slachtoffer 2] , althans dat vuurwapen/voorwerp zichtbaar voor die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] hebben/heeft vastgehouden en/of
  • dreigend tegen die [slachtoffer 2] hebben/heeft gezegd: “Jullie hebben drie kluizen”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
  • die [slachtoffer 2] hebben/heeft vastgepakt en/of
  • die [slachtoffer 2] hebben/heeft meegetrokken/meegenomen naar de benedenverdieping van die woning en/of
  • die [slachtoffer 2] hebben/heeft bevolen een kantoordeur in die woning te ontsluiten en/of
  • die [slachtoffer 2] hebben/heeft bevolen een tas te geven en/of
  • dreigend aan die [slachtoffer 2] hebben/heeft gevraagd waar de vijftigjes waren, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
  • dreigend aan die [slachtoffer 2] hebben/heeft gevraagd: “Waar is het bungalowgeld”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
  • die [slachtoffer 2] (met een voorwerp) tegen het hoofd hebben/heeft geslagen en/of
  • die [slachtoffer 1] naar de overloop van die woning hebben/heeft gesleept en/of
  • die [slachtoffer 2] hebben/heeft bevolen op de buik op de vloer te gaan liggen en/of
  • de armen/polsen en/of de benen/enkels van die [slachtoffer 2] hebben/heeft vastgebonden met een of meer riemen, althans met een of meer voor vastbinden geschikte voorwerpen, en/of
  • een ring van een vinger en/of een ketting van de hals van die [slachtoffer 2] hebben/heeft
gerukt/getrokken,
welk feit de dood van die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 30 juni 2016 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
  • samen met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen vooraf dat misdrijf te beramen en/of
  • vooraf duct-tape en/of een of meer andere voor vastbinden geschikte voorwerpen beschikbaar te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of anderen en/of
  • een of meer auto’s te huren waarmee die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen zich naar de plaats van het misdrijf zou(den) kunnen begeven en/of
  • die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen in een of meer auto’s te vervoeren naar de plaats van het misdrijf
  • gedurende de autorit naar de plaats van het misdrijf telefonisch contact te hebben met die die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen die (eveneens) onderweg waren/was naar de plaats van het misdrijf en/of
  • in de directe omgeving van de plaats van het misdrijf op de uitkijk te gaan staan en/of te blijven staan, teneinde bij onraad die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen, tijdig te kunnen waarschuwen en/of
  • door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of anderen, nadat voornoemd misdrijf was gepleegd, uit de omgeving van de plaats van het misdrijf te brengen/vervoeren.

Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de officier van justitie op grond van artikel 359a, eerste lid, onder c van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging wegens vormverzuimen, rekening houdend met het belang van het geschonden voorschrift, de ernst van het geconstateerde vormverzuim en het nadeel dat daardoor is veroorzaakt. Daartoe heeft zij onder meer het volgende aangevoerd.
De voormalige zaaksofficier van justitie heeft opdracht gegeven tot het opmaken van een proces-verbaal van getuigenverhoor, in weerwil van protesten van verbalisanten. Het betreffende proces-verbaal is vals in de zin dat het niet de juiste gang van zaken weergeeft en dat daarin op ambtseed is opgeschreven dat het gesprek met de getuige [getuige] abusievelijk niet was opgenomen. Ook is in dit proces-verbaal opgenomen dat het doel van het gesprek met getuige was om de verklaring van de getuige zo goed mogelijk op papier te zetten en dat zij aan het einde van de verklaring deze mag doorlezen en bij akkoord van bevinding daar een handtekening mag plaatsen, terwijl dit nimmer aan de orde is geweest. Daarbij komt dat het proces-verbaal is geantedateerd. Bovendien bevatte de verklaring van [getuige] aantoonbare onjuistheden, aangezien zij over een aantal zaken heeft verklaard die zij niet kon weten. De voormalige zaaksofficier heeft dit misleidende proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] ingebracht in de strafprocedure, terwijl zij wist dat deze de genoemde onjuistheden bevatte.
Het proces-verbaal is doelbewust ingebracht om de rechtbank ertoe te brengen bij haar beoordeling op het punt van (in ieder geval) de voorlopige hechtenis van verdachte, mee te laten wegen dat er een getuige is die belastend heeft verklaard. De tegen verdachte bevolen voorlopige hechtenis is op basis van het desbetreffende proces-verbaal voortgezet en het daartegen aangetekende hoger beroep was, door die verklaring, kansloos. De voormalige zaaksofficier van justitie heeft met de inhoud van het proces-verbaal ook beoogd op de langere termijn de door de rechtbank te zijner tijd te nemen bewijsbeslissing in negatieve zin voor verdachte te beïnvloeden.
In geval doelbewust onjuistheden in op ambtseed opgemaakte processen-verbaal worden opgenomen, wordt het vertrouwen in dergelijke processen-verbaal in ernstige mate geschaad en komen de integriteit van de strafrechtspleging en een goed verloop van het strafproces in het gedrang.
Het verzuim van deze doelbewuste handeling is niet hersteld. Door het handelen van de betreffende officier van justitie is het vertrouwen in het openbaar ministerie ernstig en onherstelbaar aangetast en zijn de belangen van de verdediging doelbewust en grof veronachtzaamd.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat met betrekking tot de verklaring van getuige [getuige] sprake is drie vormverzuimen. Ten eerste is het verhoor in strijd met de Aanwijzing omtrent auditieve vastlegging van verhoren, niet auditief vastgelegd, hetgeen is aan te merken als een ernstig vormverzuim. Ten tweede staat in het proces-verbaal van verhoor onjuist dat
abusievelijkniet is opgenomen en ten derde vermeldt het proces-verbaal van verhoor een onjuiste datum en plaats van opmaken. Dit is hersteld.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen nadeel en schade voor de verdediging voortvloeit uit deze vormverzuimen. Hij constateert dat ook op de pro forma-zitting van 23 maart 2017 de ernstige bezwaren niet zijn gegrond op de verklaring van [getuige] . Reeds toen is aan de verklaring van getuige [getuige] nooit meer waarde gehecht dan aan een simpele de auditu verklaring.
De officier van justitie acht niet-ontvankelijkheid vanwege voornoemde vormverzuimen niet aan de orde. Daarvoor is alleen plaats ingeval het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Daarvan is hier geen sprake, ten eerste omdat de beslissing om niet op te nemen door de verhoorders zonder overleg is genomen, waarbij enige regie van de zijde van de teamleiding of het openbaar ministerie niet heeft plaatsgevonden, en ten tweede omdat geen sprake is van het opzettelijk plaatsen van de onjuiste datum, onjuiste plaats en de passage ‘abusievelijk’ in het proces-verbaal. Daar komt bij dat het proces-verbaal, de tapgesprekken die relevant waren voor de interpretatie en de verhoren van de verbalisanten bij de rechter-commissaris inmiddels deel uitmaken van het dossier. Er is dus sprake van transparantie ten aanzien van de verhoorsituatie en de inhoud van het verhoor en volledige mogelijkheid van rechterlijke controle daarop.
Oordeel van de rechtbank
Indien binnen de door artikel 359a Sv bepaalde grenzen sprake is van een vormverzuim dat niet meer kan worden hersteld en de rechtsgevolgen daarvan niet uit de wet blijken, moet de rechter beoordelen of aan dat vormverzuim enig rechtsgevolg dient te worden verbonden en, zo ja, welk rechtsgevolg dan in aanmerking komt. Het ‘voorbereidend onderzoek’ genoemd in artikel 359a Sv heeft uitsluitend betrekking op het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte ter zake het aan hem ten laste gelegde feit.
Bij voornoemde beoordeling dient de rechter rekening te houden met de in het tweede lid van artikel 359a Sv genoemde factoren. Het rechtsgevolg zal immers door deze factoren moeten worden gerechtvaardigd. De eerste factor is ‘het belang dat het geschonden voorschrift dient’. Daarbij verdient opmerking dat het belang van de verdachte dat het gepleegde feit niet wordt ontdekt, niet kan worden aangemerkt als een rechtens te respecteren belang, zodat een eventuele schending van dit belang als gevolg van een vormverzuim niet een nadeel oplevert als bedoeld in artikel 359a, tweede lid, Sv. Opmerking verdient tevens dat indien het niet de verdachte is die door de niet-naleving van het voorschrift is getroffen in het belang dat de overtreden norm beoogt te beschermen, in de te berechten zaak als regel geen rechtsgevolg zal behoeven te worden verbonden aan het verzuim. De tweede factor is ‘de ernst van het verzuim’. Bij de beoordeling daarvan zijn de omstandigheden van belang, waaronder het verzuim is begaan. Daarbij kan ook de mate van verwijtbaarheid van het verzuim een rol spelen. De derde factor is ‘het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt’. Bij de beoordeling daarvan is onder meer van belang of en in hoeverre de verdachte door het verzuim daadwerkelijk in zijn verdediging is geschaad.
Voor niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie is alleen plaats ingeval het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. In uitzonderlijke situaties is
niet-ontvankelijkheid als rechtsgevolg op overheidsoptreden ook mogelijk wanneer het gaat om handelen in strijd met de grondslagen van het strafproces, waardoor het wettelijk systeem in de kern wordt geraakt.
Uit het dossier en het verhandelde ter zitting is gebleken dat [getuige] door het onderzoeksteam is gevraagd te komen naar het politiebureau in Pijnacker, alwaar zij zou worden bevraagd door een tweetal verbalisanten. De bedoeling was dat het uitnodigen van [getuige] ‘ruis’ zou veroorzaken bij andere voor het onderzoek interessante personen. [getuige] verscheen op het bureau vergezeld door haar advocaat. Het gesprek met [getuige] werd niet auditief geregistreerd en er werd aanvankelijk volstaan met het opmaken van een gespreksverslag. Uit de verklaring van teamleider [naam] bij de rechter-commissaris volgt dat de zaaksofficier op het moment dat zij kennis kreeg van hetgeen [getuige] bij het gesprek op het politiebureau had verteld, zij opdracht gaf tot het opmaken van een proces-verbaal. De teamleider heeft vervolgens de twee betrokken verbalisanten opdracht gegeven een proces-verbaal van getuigenverhoor op te maken van het gesprek met [getuige] . De zaaksofficier heeft dit proces-verbaal uiteindelijk, onder protest van de teamleiding, kort voor de pro-formazitting van 23 maart 2017 bij het dossier gevoegd, wetende dat – zoals haar dat door de teamleider was meegedeeld – er aantoonbare onjuistheden in de in dit proces-verbaal opgenomen verklaring van [getuige] stonden.
Ook is gebleken dat in het proces-verbaal van getuigenverhoor ten aanzien van het al dan niet opnemen van een verklaring, en plaats en datum van ondertekening door de verbalisanten niet de juiste gang van zaken wordt weergegeven. Op basis van de door de verbalisanten en de teamleider bij de rechter-commissaris afgelegde verklaringen is evident dat de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] in dit verband onzorgvuldig zijn geweest. Dat verbalisanten hiermee doelbewust hebben gepoogd de rechtbank en de verdediging te misleiden, is de rechtbank niet duidelijk geworden.
De rechtbank heeft hiervoor vastgesteld dat de officier van justitie bewust het genoemde proces-verbaal met daarin de verklaring van [getuige] in het dossier heeft opgenomen, wetende dat feitelijke onjuistheden in die verklaring stonden. De rechtbank is van oordeel dat hier sprake is van misleidend handelen dat de kern van het strafproces raakt. Een ambtsedig proces-verbaal vormt immers, gelet op de bewijswaarde daarvan, in het strafproces vaak een cruciale rol en alle procespartijen dienen zonder meer op de juistheid van een dergelijk proces-verbaal te kunnen vertrouwen. Daaraan wordt door het voegen van het onderhavige proces-verbaal aan het dossier afbreuk gedaan.
Nu er verhandelingen in het proces-verbaal van verhoor van [getuige] zijn opgenomen, die in strijd met de feitelijke gang van zaken zijn geweest en dit proces-verbaal vervolgens is ondertekend door de betreffende verbalisanten, wetende dat er onjuistheden in stonden en dit proces-verbaal vervolgens door de officier van justitie, eveneens wetende dat er onjuistheden in dit proces-verbaal stonden, aan het procesdossier is gevoegd, is er naar het oordeel van de rechtbank dan ook sprake van een ernstig en kwalijk vormverzuim en is er in het onderhavige geval een ernstige inbreuk gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust tekort zou kunnen worden gedaan aan verdachtes recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak.
De rechtbank dient hierbij, zoals hiervoor is overwogen, in ogenschouw te nemen welk nadeel het zojuist geschetste vormverzuim voor verdachte heeft veroorzaakt en of hij daarbij daadwerkelijk in zijn verdediging is geschaad.
De rechtbank stelt voorop dat er, zij het vooral op instignatie van de advocaten van verdachte en medeverdachten, meerdere aanvullende onderzoekshandelingen hebben plaatsgevonden om de feitelijke gang van zaken rondom het opstellen van het proces-verbaal van getuige [getuige] te verduidelijken. Zowel [getuige] , als de betreffende verbalisanten en de teamleider zijn door de rechter-commissaris gehoord, waardoor de verdediging uiteindelijk met vrucht heeft kunnen aantonen dat sprake is geweest van een vormverzuim en een ernstige schending van het strafproces. In zoverre zou gesteld kunnen worden dat er compensatie heeft plaatsgevonden voor de geleden schade.
De verdediging heeft in dit kader nog naar voren gebracht dat het gewraakte proces-verbaal is ingebracht op een cruciaal moment in de procedure, namelijk vlak voor de pro-formazitting waarop diende te worden beslist over de voortzetting van de voorlopige hechtenis, en heeft bijgedragen aan het verlengen van de voorlopige hechtenis, hetgeen op geen enkele wijze kan worden gecompenseerd.
De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte op 13 december 2016 is aangehouden en dat op 22 december 2016 zijn gevangenhouding werd bevolen, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank met zich meebrengt dat er toen voldoende ernstige bezwaren waren om de voorlopige hechtenis van verdachte te laten voortduren. Het proces-verbaal met de verklaring van [getuige] ontbrak toen nog en werd vlak voor de pro-formazitting van 23 maart 2017 aan het dossier toegevoegd. Of het gewraakte proces-verbaal op 23 maart 2017 tijdens de pro-formazitting van de rechtbank daadwerkelijk heeft bijgedragen aan de verlenging van de gevangenhouding, wordt op basis van het proces-verbaal van de zitting van die datum niet zonder meer duidelijk. Naar aanleiding van het door verdachte aangetekende beroep tegen de afwijzing door de rechtbank van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis heeft het hof op 8 mei 2017 wel duidelijk gemaakt dat de – naar nu blijkt onjuiste – verklaring van [getuige] een belangrijke rol heeft gespeeld bij het bevestigen van de beslissing van de rechtbank d.d. 23 maart 2017. Dat het betreffende proces-verbaal een wezenlijke rol heeft gespeeld bij het formuleren van de ernstige bezwaren in het kader van het voortduren van de voorlopige hechtenis vindt ook ondersteuning in het gegeven dat op de pro-formazitting van 19 juli 2017, toen inmiddels verheldering was geboden omtrent de gang van zaken rondom de totstandkoming van het proces-verbaal van verhoor van [getuige] , de voorlopige hechtenis van verdachte wegens het ontbreken van ernstige bezwaren onmiddellijk werd opgeheven. De rechtbank acht het derhalve zeer waarschijnlijk dat door het inbrengen van de onjuiste verklaring van [getuige] verdachte ten onrechte een tijd in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Gelet op het voorgaande, in het bijzonder gelet op de ernst van het verzuim in onderling verband bezien met het nadeel dat daardoor is veroorzaakt, is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een ernstig vormverzuim, waarbij zodanig ernstige inbreuk op beginselen van een behoorlijke procesorde en de grondslagen van het strafproces is gemaakt, dat daardoor doelbewust tekort is gedaan aan de belangen van verdachte op een eerlijk proces. De rechtbank komt derhalve tot de conclusie dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging.

Gevangenneming

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de gevangenneming van verdachte gevorderd, aangezien naar zijn oordeel sprake is van ernstige bezwaren voor betrokkenheid van verdachte bij het medeplegen van gekwalificeerde diefstal met de dood tot gevolg, en een geschokte rechtsorde bij een ernstig feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd de vordering gevangenneming af te wijzen, gelet op de door de verdediging bepleite niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie en de bepleite vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
Nu de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk zal verklaren in de vervolging, zal de rechtbank de vordering gevangenneming afwijzen.

Benadeelde partijen

De volgende (rechts)personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 3] , tot een bedrag van € 13.388,56 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Daarbij heeft de benadeelde partij de rechtbank verzocht de vordering hoofdelijk toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Daarnaast heeft de benadeelde partij op grond van de Europese Richtlijn Minimumnormen Slachtoffers (Richtlijn 2012/29/EU) verzocht om een vergoeding door de Nederlandse Staat van de reis- en verblijfkosten voor het bijwonen van de zittingen à € 723,-.
2.
[bedrijf 1] , tot een bedrag van € 5.441,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Daarbij heeft de benadeelde partij de rechtbank verzocht de vordering hoofdelijk toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
3. [slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 1.194.690,17 ter zake van materiële schade en
€ 25.000 ter vergoeding van immateriële schade, als zijnde een voorschot op het smartengeld, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Daarbij heeft de benadeelde partij de rechtbank verzocht de vordering hoofdelijk toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Subsidiair heeft de benadeelde partij verzocht om vergoeding van ten minste € 196.568,17 vermeerderd met een voorschot op de toekomstschade door de rechtbank in redelijkheid geschat, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze subsidiaire vordering bestaat uit de kostenposten bloemstukken, NRL-nota, nota [bedrijf 2] , verhuizing, reiskosten, smartengeld en geleden gederfd levensonderhoud geleden € 160.000 met een voorschot op toekomstschade in redelijkheid geschat.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Hij heeft daarbij gevorderd de vordering hoofdelijk toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Tevens heeft hij gevorderd € 723,- voor reis- en verblijfkosten voor het bijwonen van de zittingen toe te wijzen ten laste van de Nederlandse Staat.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1] toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Hij heeft daarbij gevorderd de vordering hoofdelijk toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe te wijzen tot een bedrag van € 128.840,57, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Hij heeft daarbij gevorderd de vordering hoofdelijk toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De benadeelde partij dient in het overige deel van de vordering naar het oordeel van de officier niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen af te wijzen, gelet op de door de verdediging bepleite niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie en de bepleite vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging. De benadeelde partijen zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de door hen ingestelde vorderingen. De vorderingen kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging.
Wijst af de vordering gevangenneming.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3]niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[bedrijf 1]niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. E. Läkamp en mr. S. Zwarts, rechters, bijgestaan door mr. M.T. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 april 2018.