ECLI:NL:RBNNE:2018:1237
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Wraking van een rechter in een bestuursrechtelijke procedure
Op 16 maart 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker, die in persoon procedeerde, had op 22 februari 2018 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. H.J. Bastin, die eerder een zaak van verzoeker had behandeld. Verzoeker stelde dat hij geen vertrouwen had in de onpartijdigheid van mr. Bastin, omdat deze hem in een eerdere zaak in het ongelijk had gesteld. Mr. Bastin heeft op 27 februari 2018 laten weten niet in het wrakingsverzoek te berusten. Tijdens de zitting op 9 maart 2018, geleid door mr. P.J. Duinkerken, met mrs. Th.A. Wiersma en M. Sanna als leden, heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, terwijl mr. Bastin verweer voerde. Het UWV was niet vertegenwoordigd.
De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een rechter gewraakt kan worden indien er feiten en omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid opleveren. Het enkele feit dat mr. Bastin in een eerdere zaak een beslissing heeft genomen die verzoeker niet beviel, is niet voldoende om te concluderen dat er sprake is van een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid.
De rechtbank heeft het verzoek tot wraking van mr. Bastin afgewezen en bepaald dat de hoofdzaak, met zaaknummer LEE 17 /3531 WAJONG T2, wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en aan de betrokken partijen medegedeeld.