Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.Het standpunt van [verzoekster]
3.Het standpunt van mr. Baluah
4.De beoordeling
aan de verzoeker bekend zijn geworden.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 maart 2018 uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Het verzoek tot wraking was ingediend door een verzoekster, die zich in een aanhangig geschil bevond. De verzoekster had op 28 december 2017 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. R. Baluah, de kinderrechter die de zaak behandelde. De verzoekster stelde dat mr. Baluah tijdens een eerdere zitting op 20 december 2017 niet onpartijdig was geweest, omdat zij naar een eerdere zitting had verwezen en opmerkingen had gemaakt die de verzoekster de indruk gaven dat haar belangen niet goed werden behartigd.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek behandeld op 9 maart 2018, waarbij mr. Baluah aanwezig was en verweer voerde. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend, aangezien de verzoekster de feiten die aanleiding gaven tot het verzoek tijdens de eerdere zitting had moeten melden. De rechtbank concludeerde dat de verzoekster niet-ontvankelijk was in haar verzoek tot wraking. Bovendien overwoog de rechtbank dat, zelfs als het verzoek tijdig was ingediend, er geen aanwijzingen waren dat mr. Baluah partijdig was of dat er zwaarwegende redenen waren om aan haar onpartijdigheid te twijfelen.
De beslissing van de rechtbank hield in dat de verzoekster niet-ontvankelijk werd verklaard in haar wrakingsverzoek en dat de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. De rechtbank heeft deze beslissing openbaar uitgesproken, waarbij de betrokken partijen op de hoogte zijn gesteld van de uitkomst.