ECLI:NL:RBNNE:2018:1218
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verduistering in dienstbetrekking door gebrek aan bewijs
Op 5 april 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verduistering in dienstbetrekking. De tenlastelegging betrof het opzettelijk zich wederrechtelijk toe-eigenen van een geldbedrag dat toebehoorde aan een slachtoffer, waarbij de verdachte als serviceadviseur en kasbeheerder verantwoordelijk was voor het geld. Tijdens de zitting op 22 maart 2018 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de verduistering had gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er te veel alternatieve scenario's mogelijk waren die de verdachte uitsloten als dader.
De verdediging heeft aangevoerd dat er andere medewerkers verantwoordelijk konden zijn voor de verduistering, vooral gezien het feit dat er valse facturen waren opgemaakt in periodes dat de verdachte niet aanwezig was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de stelling van de verdachte niet weerlegd kon worden door het dossier, en dat het gebruik van elkaars inlogcodes en computers ook andere werknemers in staat stelde om de verduistering te plegen. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte de verduistering had gepleegd.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verdachte van het ten laste gelegde feit moest worden vrijgesproken, omdat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. E.C.M. Wolfert als voorzitter, en de andere rechters mr. O.J. Bosker en mr. A.L.J.M.A. Janssens. Het vonnis werd uitgesproken in een openbare zitting.