Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1. primair tenlastegelegde gevorderd, voor zover dit aangever [slachtoffer 1] betreft.
Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verklaring van aangever [slachtoffer 1] , die verdachte heeft herkend als degene die vuurwerk heeft gegooid, wordt ondersteund door een viertal verklaringen van getuigen die onafhankelijk van elkaar hebben verklaard dat zij gezien hebben dat verdachte degene is geweest die het vuurwerk in de richting van aangever heeft gegooid.
De officier van justitie is voorts van mening dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Weliswaar is geen sprake van opzet, maar wel van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte had wellicht niet de intentie om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, maar hij heeft wel willens en wetens de kans aanvaard dat iemand zwaar lichamelijk letsel kon oplopen door het gooien van zwaar vuurwerk.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1. primair, 1. subsidiair en 1. meer subsidiair tenlastegelegde.
Hij heeft daartoe, voor zover dit aangever [slachtoffer 1] betreft, het navolgende aangevoerd. Verdachte is een persoon die vanwege zijn postuur/lengte opvalt in de menigte, en hij staat in het dorp bekend als een persoon die in het verleden altijd zwaar vuurwerk had. Als er dan met vuurwerk wordt gegooid, wordt verdachte, als men hem ziet staan, al snel aangewezen als degene die het vuurwerk dan wel gegooid zal hebben.
Verdachte ontkent echter met klem verantwoordelijk te zijn voor het gooien van dit vuurwerk.
Bij de stukken bevindt zich een aantal belastende getuigenverklaringen. Deze verklaringen zijn echter geruime tijd na het feit afgelegd en daarmee rijst ook de vraag in hoeverre deze verklaringen nog betrouwbaar zijn.
Daar komt nog bij dat aangever over een heel ander tijdstip verklaart waarop het feit zou hebben plaatsgevonden, dan het tijdstip waarover de getuigen verklaren. Derhalve dient vrijspraak te volgen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt tegen aanzien van het onder 1. primair tenlastegelegde, voor zover dit aangever [slachtoffer 1] betreft, het volgende.
Op grond van de bewijsmiddelen gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden. Uit het dossier volgt dat in de avond van 23 juli 2015 in de nabije omgeving van café " [naam café 1] " te [pleegplaats] een stuk zwaar vuurwerk tussen de benen van aangever [slachtoffer 1] is ontploft. Ten gevolge van de daaropvolgende knal heeft [slachtoffer 1] een permanente gehoorbeschadiging opgelopen. Aangever heeft verklaard dat hij kort na de ontploffing [verdachte] heeft gezien.
Verdachte heeft aangegeven dat hij op de betreffende avond toen het donker werd [pleegplaats] is ingegaan en om 23.00 uur bij café " [naam café 1] " is gearriveerd. Daar is hij voor het café blijven staan. [getuige 1] kwam op een gegeven moment boos op hem af. Ook [getuige 2] kwam op verdachte af en zei tegen hem dat het een hele domme actie van hem was. Verdachte heeft echter nadrukkelijk ontkend dat hij vuurwerk heeft gegooid.
Tegenover de ontkennende verklaring van verdachte staat een aantal verklaringen van getuigen die verdachte aanwijzen als degene die het vuurwerk heeft gegooid.
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij rond 23.00 uur / 23.30 uur naar café " [naam café 1] " was gelopen. Aldaar aangekomen zag hij dat de hem bekende [verdachte] , verdachte, iets weggooide, wat ontplofte en een enorme knal gaf en waarvan zijn oren suisden. Getuige [getuige 1] heeft aangegeven dat hij vrij zicht had op verdachte en dat de afstand tussen hem en verdachte ongeveer 4 meter was toen deze het vuurwerk gooide. Het vuurwerk kwam terecht in een groepje waarin de hem bekende aangever [slachtoffer 1] zich bevond. De getuige heeft verdachte vervolgens aangesproken over het gooien van het vuurwerk.
De verklaring van getuige [getuige 1] wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige 3] . Hij heeft tegenover de politie verklaard dat hij tussen 23.00 en 24.00 uur zag dat verdachte vuurwerk op straat gooide en dat dit een zeer harde knal gaf. De getuige had goed zicht op verdachte toen hij het vuurwerk gooide en heeft verklaard dat het zeer krachtig en gevaarlijk vuurwerk betrof .
De getuige [getuige 4] heeft gezien dat rond 23.30 uur vuurwerk werd gegooid. Zij stond op dat moment op de openbare weg voor café " [naam café 1] " en had vrij zicht op de omgeving. Zij zag verdachte, deze als oud inwoner van naam en gezicht kent, het vuurwerk gooien. Zij heeft verdachte nadien ook aangesproken op het gooien van het vuurwerk. Het betrof volgens haar zwaar vuurwerk, gelet op de enorme knal die het veroorzaakte.
De getuige [getuige 2] heeft eveneens gezien dat verdachte vuurwerk gooide en hij heeft verklaard dat hij later zag dat een persoon, die bij het groepje hoorde waar het vuurwerk tussen ontplofte, een bebloed been had en dat dit kwam door het stuk vuurwerk dat [verdachte] gooide. [getuige 2] heeft verdachte hier op aangesproken en tegen hem gezegd dat dit een hele domme actie was.
Anders dan door de raadsman is bepleit, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de verklaringen van de getuigen. Het enkele feit dat de getuigen hun verklaringen pas op een later tijdstip hebben afgelegd, maakt niet dat deze onjuist of onbetrouwbaar zouden zijn. Bovendien heeft verdachte erkend dat hij op de betreffende avond door getuigen [getuige 1] en [getuige 2] is aangesproken, hetgeen aansluit bij de door de getuigen afgelegde verklaringen dat zij verdachte, onmiddellijk nadat zij hem vuurwerk zagen gooien, hierop hebben aangesproken.
Weliswaar heeft aangever [slachtoffer 1] verklaard dat het tijdstip van het incident omstreeks 22.30 uur was, maar de rechtbank is van oordeel dat dit tijdstip niet juist kan zijn. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij pas om 23.00 uur bij café " [naam café 1] " is gearriveerd en aangever heeft gezegd dat hij verdachte [verdachte] heeft zien lopen kort nadat het vuurwerk was ontploft. Voorts heeft getuige [getuige 1] aangegeven dat aangever [slachtoffer 1] zich in het groepje bevond waar het vuurwerk terecht kwam en hij heeft net als de andere getuigen verklaard dat het vuurwerk in ieder geval na 23.00 uur is gegooid. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat aangever [slachtoffer 1] over hetzelfde incident heeft verklaard als waarover de getuigen hebben verklaard.
De rechtbank heeft voor het overige geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van aangever, nu hij op essentiële onderdelen consistent verklaart en hiervoor bevestiging kan worden gevonden in de afgelegde getuigenverklaringen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat op grond van de aangifte en de verklaringen van de getuigen [getuige 1] ,
[getuige 3] , [getuige 4] en [getuige 2] , wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte degene is geweest die op 23 juli 2015 een stuk zwaar vuurwerk heeft gegooid, waardoor
[slachtoffer 1] letsel heeft opgelopen.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of het letsel van aangever is te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel. Blijkens de medische informatie d.d. 10 september 2015 en 9 mei 2017 van dr. X. [getuige 4] , KNO-arts, is er sprake van tinnitus na lawaaitrauma, zijnde een gehoorschade waarvoor geen genezing mogelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke onomkeerbare gehoorstoornis, waarbij blijkens deze informatie sprake is van een ernstige beperking op het functioneren van het slachtoffer, naar gewoon spraakgebruik is aan te merken als zwaar lichamelijk letsel.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte ook voorwaardelijk opzet gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Het is immers een feit van algemene bekendheid dat het afsteken van vuurwerk in de directe nabijheid van personen gemakkelijk kan leiden tot zwaar lichamelijk letsel in de vorm van gehoorschade. Dit geldt te meer voor het afsteken van zwaar (illegaal) vuurwerk, zoals in het onderhavige geval.
Verdachte had wellicht niet de intentie om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, maar heeft door zijn handelen de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij zwaar lichamelijk letsel kon toebrengen aan de aldaar lopende personen, door zwaar vuurwerk weg te gooien, zonder zich daarbij te bekommeren om de omstanders.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij door zijn handelen zwaar lichamelijk letsel zou kunnen veroorzaken.
Het onder 1. primair tenlastegelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten, zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 13 maart 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Op 23 juli 2015 was ik bij café " [naam café 1] " in [pleegplaats] . Ik arriveerde daar na 23.00 uur. Ik ben daar niet binnen geweest, maar ben voor het café blijven staan. [getuige 1] kwam toen op een gegeven moment op mij af. Hij was boos. Ook [getuige 2] kwam op mij af en zei tegen mij dat het een domme actie van mij was.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 juli 2015, opgenomen op pagina 14,15 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2015217605, d.d. 12 oktober 2015, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 23 juni 2015 (lees juli) was de hoofdstraat van [pleegplaats] , de [straatnaam] , vol met mensen. Omstreeks 22.30 uur liep ik op de [straatnaam] . Ik was van plan om door de steeg te lopen om zo bij het achter terras van " [naam café 1] " te komen. Ik zag dat er een voorwerp op mij af kwam rollen. Ik liep ongeveer één meter voor de steeg. Dit voorwerp werd tussen mijn benen gegooid. Uit een reflex keek ik naar het voorwerp. Op dat moment zag ik dat het voorwerp ontplofte. Ik hoorde een hevige knal en direct daarna suisden mijn oren waarvan ik nog steeds last heb.
Door deze knal zag ik allemaal paarse, groene en gele lichtflitsen voor mijn ogen. Ik zag [verdachte] op het moment dat ik de steeg in liep. Het letsel dat ik hierdoor heb opgelopen zijn suizende oren en een wondje boven mijn rechterenkel.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 7 september 2015, opgenomen op pagina 16, 17 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Vlak nadat het stuk vuurwerk ontplofte zag ik [verdachte] lopen. Ik herkende [verdachte] en stotterde zijn naam. Ik zag [verdachte] weglopen. Het was al wat schemerig, maar ik herkende [verdachte] .
4. Een geneeskundige verklaring, op 30 juli 2015 opgemaakt en ondertekend door Lentelink, arts, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
Achternaam : [slachtoffer 1]
Voornamen : [slachtoffer 1]
Geboren : [geboortedatum] 1958
Geboorteplaats : [geboorteplaats]
B. Is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel ja
D. Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht 27 juli 2015
E. Overige van belang zijnde informatie (operaties)
Lawaaitrauma, hierdoor piep in het rechter oor.
5. Een geneeskundige verklaring, op 10 september 2015 opgemaakt en ondertekend door X.H. de Vries, KNO-arts, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
Medische informatie betreffende :
Achternaam : [slachtoffer 1]
Voornamen : [slachtoffer 1]
Geboren : [geboortedatum] 1958
Geboorteplaats : [geboorteplaats]
B. Is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel ja
C. Psychische stoornissen ja
D. Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht 10 september 2015
E. Overige van belang zijnde informatie (operaties)
Lawaaitrauma met gehoorschade en tinnitus.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 23 september 2015, opgenomen op pagina 29 - 33 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
Mijn vriendin, mijn zoon en ik zijn 23 juli 2015 naar [naam café 2] van [pleegplaats] gegaan en hebben daar wat gedronken tot ongeveer 23.00 of 23.30 uur. Toen wilden wij nog een drankje doen bij " [naam café 1] " in [pleegplaats] . Wij zijn met zijn drieën die kant opgelopen. Bij " [naam café 1] " zag ik dat een persoon iets weggooide. Ik herkende deze persoon als [verdachte] .
Ik keek naar het voorwerp wat [verdachte] weggooide en zag dat er vonken van het voorwerp afkwamen. Ik keek er na op zo'n twee meter afstand. Ik zag dat er een groepje van 6 à 7 mensen bij het voorwerp stonden. Vervolgens hoorde ik een enorme klap waar mijn oren van suisden. Ik zag en hoorde dat het voorwerp wat [verdachte] gooide was ontploft. Ik zag dat er twee jonge jongens, mijn vriendin, mijn zoon en ik en nog een paar onbekenden naar [verdachte] liepen om verhaal te halen. Iedereen was erg boos op [verdachte] omdat hij dat vuurwerk gegooid had. Ik heb nog een half glas bier op hem gegooid zo boos was ik.
V: Op een gegeven moment neemt u waar dat er vuurwerk werd gegooid. Hoe laat was dit
ongeveer?
A: Ik denk rond 23.30 uur. Het was donker, maar er was veel licht van de straatlantarens
en het licht van de kroeg van " [naam café 1] ". (…) ik had vrij zicht op [verdachte] . De afstand tussen mij en [verdachte] was ongeveer 4 meter.
V: U verklaarde dat er personen gewond waren geraakt door het vuurwerk. Hoe kunt u deze persoon omschrijven?
A: Dit was [slachtoffer 1] , die ken ik uit [pleegplaats] .
V: Om wat voor vuurwerk ging het volgens u?
A: Ik denk dat het een vlinder- of nitraatbom is geweest. Het was een enorme klap. Ik heb nog nooit z'n klap gehoord.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 23 september 2015, opgenomen op pagina 35 - 39 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 3] :
Mijn vader [getuige 1] en zijn vriendin [naam] en ik zijn uit café " [naam café 2] " in de richting van de kroeg " [naam café 1] " gelopen. Voor deze kroeg stond [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] iets in onze richting gooide. Ik keek naar beneden naar wat er naar ons toe gegooid was. Op dat moment was er een flits en een zeer harde knal. Daarna zijn wij kwaad naar hem toegelopen. Wij hebben voor die kroeg woorden met hem gehad. Ik had goed zicht op [verdachte] op het moment dat hij vuurwerk gooide.
V: U neemt waar dat er vuurwerk wordt gegooid. Hoe laat was dit ongeveer?
A: Het is ergens tussen gebeurd tussen 23.00 en 24.00 uur.(…) ik had goed zicht op [verdachte] op het moment dat hij vuurwerk naar ons gooide.
V: Heeft u continu zicht gehad op de genoemde betrokkenen?
A: Vanaf het moment dat hij het vuurwerk naar ons toegooide niet meer, door de flits. Daarvoor had ik goed zicht op [verdachte] .
V: Uit onderzoek is naar voren gekomen dat de vuurwerk gooiende man met iemand anders handelde.
A: Ik weet alleen dat [verdachte] het vuurwerk gooide.
V: Wie hebben de man aangesproken?
A: Mijn vader en ik. En die maat van [verdachte] .
V: Om wat voor vuurwerk ging het volgens u?
A. Vlinderbom. Ik heb wel vaker een vlinderbom gezien en de flits die daar vanaf kwam. Dat was gelijk aan wat ik zag in [pleegplaats] .(…) het was zeer krachtig en gevaarlijk vuurwerk.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d.
9 oktober 2015, opgenomen op pagina 40 - 43 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 4] :
V: Wat heeft u op de bewuste avond waargenomen?
A: Dat [verdachte] iets in het publiek gooide. En dit 'iets' veroorzaakte een enorme knal. Ik had geheel vrij zich op het incident.
V: Hoe hebt u vervolgens gehandeld?
A: Ik ben naar [verdachte] gelopen en ik heb hem ter verantwoording geroepen.
V: U neemt waar dat er vuurwerk werd gegooid. Hoe laat was dit ongeveer?
A: Omstreeks 23.30 uur.
V: Waar vond het incident plaats?
A: Voor " [naam café 1] ".
V: Hoeveel meter zat hier volgens u ongeveer tussen?
A: Ongeveer drie meter.
V: In hoeverre had u vrij zicht op het incident?
A: Ik had vrij zicht.
V: U verklaarde dat er personen gewond waren geraakt door het vuurwerk.
A: Een man die voor mij liep kreeg het vuurwerk tussen zijn benen.
V: Om wat voor vuurwerk ging het volgens u?
A: Zwaar vuurwerk.
V: Waarop baseert u dit?
A: Door de enorme knal.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 9 oktober 2015, opgenomen op pagina 51, 52 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Op 23 juli 2015 was ik in [pleegplaats] . Ik heb in een tent aan de [straatnaam] een biertje gedronken. Op een gegeven moment zie ik een man een stuk vuurwerk tussen een groep mensen gooien. Ik zag dat [verdachte] uit [pleegplaats] het stuk vuurwerk gooide. Ik zag, hoorde en voelde dat de knal van het vuurwerk enorm was. Ik zag gelijk dat de personen waar tussen het vuurwerk ontplofte boos werden en op [verdachte] afstormden. Ik heb [verdachte] aangesproken en gezegd dat dit een hele domme actie was. Ik ken [verdachte] en weet zeker dat hij het vuurwerk gooide. Ik zag een persoon die een bebloed been had. Deze man vertelde mij dat dit door het vuurwerk kwam.
10. Een schriftelijk stuk, te weten een als bijlage 2 bij de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] gevoegd specialistenbericht, afkomstig van X.H. de Vries, KNO-arts, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
[slachtoffer 1]
Bovengenoemde patiënt werd op 10 september 2015 gezien op de polikliniek KNO.
Reden van verwijzing:
Graag uw onderzoek en advies bij patiënt met oorsuis rechts na geluidstrauma.
Anamnese:
6 weken geleden vuurwerk tussen benen en enorme ontploffing
Sindsdien hoge toon rechts. Progressie over de dag met concentratieproblemen.
Gehooronderzoek: er is sprake van een perceptief verlies.
Uitslag gehoor onderzoek: asymmetrie 4000 Hz tnv rechts
Samenvatting en conclusie:
Tinnitus na lawaaitrauma.
11. Een schriftelijk stuk, te weten een als bijlage 2 bij de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] gevoegd specialistenbericht d.d. 9 mei 2017, afkomstig van X.H. de Vries, KNO-arts, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
[slachtoffer 1] .
Bovengenoemde patiënt werd op 4 mei 2017 gezien op de polikliniek KNO in verband met vervolgtinnitus.
Anamnese:
Patiënt is helemaal stuk gedurende de dag en moet tussendoor slapen.
Gehoor rechts minder; Lawaaitrauma gehad in juni 2015.
Conclusie: Tinnitus bij perceptief verlies na lawaaitrauma 2015.