ECLI:NL:RBNNE:2018:105

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 januari 2018
Publicatiedatum
16 januari 2018
Zaaknummer
6046195 \ CV EXPL 17-4193
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Controle op naleving van de CAO Taxivervoer door Stichting Sociaal Fonds Taxi

In deze zaak heeft de Stichting Sociaal Fonds Taxi (SFT) een rechtszaak aangespannen tegen Taxi [gedaagde sub 1.] wegens het niet naleven van de CAO Taxivervoer en de CAO Sociaal Fonds Taxi. De procedure begon met een dagvaarding op 31 mei 2017, gevolgd door een conclusie van antwoord en nadere toelichtingen van beide partijen. De kantonrechter heeft op 23 januari 2018 vonnis gewezen. De feiten van de zaak zijn als volgt: SFT voert sinds 1985 controles uit op de naleving van de CAO Taxivervoer, die algemeen verbindend is verklaard. Taxi [gedaagde sub 1.] heeft in de periode van april 2015 tot en met november 2015 de CAO niet (geheel) nageleefd, wat door SFT is vastgesteld tijdens een controle. SFT heeft Taxi [gedaagde sub 1.] meerdere keren verzocht om de ontbrekende stukken te overleggen, maar deze heeft hieraan niet voldaan. SFT vorderde onder andere naleving van de CAO en betaling van een forfaitaire schadevergoeding van € 7.320,25, die is berekend op basis van de niet-naleving van de CAO. De kantonrechter oordeelde dat Taxi [gedaagde sub 1.] in gebreke was gebleven en dat de vorderingen van SFT toewijsbaar waren. De kantonrechter heeft Taxi [gedaagde sub 1.] veroordeeld tot naleving van de CAO, betaling van de schadevergoeding en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 6046195 \ CV EXPL 17-4193

vonnis van de kantonrechter van 23 januari 2018

in de zaak van

de stichting Stichting Sociaal Fonds Taxi,

hierna te noemen: SFT,
gevestigd te Culemborg,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.W.M. Heijlaerts,
tegen
1.
De vennootschap onder firma Taxi [gedaagde sub 1.] ,gevestigd te Valthermond,
2.
[gedaagde sub 2.], vennoot van gedaagde sub 1, wonende te Valthermond,
3.
[gedaagde sub 3.], vennoot van gedaagde sub 1, wonende te Valthermond,
hierna te noemen: Taxi [gedaagde sub 1.] ,
gevestigd te [adres] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 31 mei 2017 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de nadere toelichtingen van partijen bij conclusies van repliek en dupliek.
1.2
Ten slotte is bepaald dat de kantonrechter vonnis zal wijzen waarvan de datum nader is vastgesteld op vandaag.

De vaststaande feiten

2.1
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
2.2
Sinds 1985 vindt er in de bedrijfstak taxivervoer controle plaats op de naleving van de CAO Taxivervoer. Deze controle wordt verricht door SFT, een onafhankelijke, door de werkgevers -en werknemersorganisaties opgerichte stichting. SFT is in het leven geroepen om de goede arbeidsverhoudingen in deze bedrijfstak te bevorderen. SFT heeft met name de taak toe te zien op de correcte naleving van de CAO waartoe controles worden verricht. Bedrijven die onder de werkingssfeer van de CAO worden door de SFT gecontroleerd.
2.3
De CAO Taxivervoer 2014 - 2015 is bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid van 31 maart 2014 algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2015. De werkingssfeer van deze CAO wordt bepaald in artikel 1.
2.4
Naast de CAO Taxivervoer bestaat er ook een CAO Sociaal Fonds Taxi (hierna: CAO SFT), die bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 februari 2014 opnieuw algemeen verbindend is verklaard tot en met 31 december 2015. Deze CAO kent een gelijke werkingssfeer als de arbeidsvoorwaarden-CAO.
2.5
In artikel 3 sub b van de statuten van de Stichting Sociaal Fonds Taxi staan de werkzaamheden met betrekking tot de CAO Taxivervoer vermeld. De werkzaamheden behelzen het houden van toezicht, het naleven van de kernbepalingen van de CAO alsmede het geven van voorlichting en het verzamelen van feitelijke gegevens over de lonen op bedrijfstakniveau, het geven van advies aan de Arbeidsinspectie, het doen van onderzoek en publicaties alsmede het optreden in en buiten rechte, zo nodig ter verkrijging van maatregelen tegen hen die de bepalingen van de CAO Taxivervoer niet getrouwelijk naleven.
2.6
Met betrekking tot de voorwaarden waaronder en de werkwijze waarop de werkzaamheden van SFT dienen te worden uitgevoerd is een controlereglement opgesteld, welk reglement is opgenomen als bijlage I van dezelfde CAO. In artikel 1 van het controlereglement staat vermeld dat SFT tot doel heeft het toezicht houden op zowel de naleving van de CAO Taxivervoer als de CAO Taxivervoer Sociaal Fonds Taxi. In artikel
3 lid 2 CAO Taxivervoer Sociaal Fonds Taxi is bepaald dat werkgever verplicht is op de wijze, vermeld in een nader daartoe door SFT op te stellen reglement, aan te tonen dat hij de bepalingen van de CAO Taxivervoer alsmede de CAO Taxivervoer Sociaal Fonds getrouwelijk naleeft. In artikel 5 van het controlereglement is deze verplichting uitgewerkt waar wordt gesteld dat op de werkgever de bewijslast rust met betrekking tot het aantonen dat de CAO Taxivervoer en de CAO Sociaal Fonds Taxi wordt nageleefd. Dit moet blijken uit de door of namens de werkgever gevoerde inzichtelijke en deugdelijke administratie.
2.7
Artikel 9 leden 2 en 3 van het reglement luiden als volgt:

2. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens SFT gedurende tenminste
14 dagen nalatig blijft de vanwege SFT verzochte gegevens met betrekking tot de
wijze waarop hij de CAO naleeft te verstrekken, dan wel onjuiste gegevens verstrekt, is
hij verplicht door dat enkele feit aan SFT een forfaitaire schadevergoeding te betalen.
SFT kan besluiten geheel of gedeeltelijk af te zien van het innen van deze
schadevergoeding indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
3. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens SFT gedurende tenminste
14 dagen volhardt bij het niet naleven van de CAO op de in de ingebrekestelling
vermelde punten, is hij onverminderd het gestelde onder 2 verplicht aan SFT een door
deze Stichting te bepalen schadevergoeding te betalen. Bij het bepalen van de
schadevergoeding wordt in ieder geval rekening gehouden met de aard, de omvang en
de duur van de niet-naleving, alsmede met de loonsom van de onderneming van de
betrokken werkgever. Daarnaast kan rekening gehouden worden met de mate waarin
die werkgever alsnog achterstallige verplichtingen jegens zijn personeel nakomt dan
wel zekerheid stelt van een correcte naleving van de CAO.”.
2.8
Taxi [gedaagde sub 1.] drijft een onderneming die tegen betaling personenvervoer verricht in
de zin van de Wet Personenvervoer.
2.9
SFT heeft op 12 januari 2016 een onderzoek uitgevoerd naar de naleving van de CAO Taxivervoer. Aangezien niet alle benodigde controledocumenten ter plaatse konden worden overgelegd, is een tweede onderzoek aangekondigd. SFT heeft in haar brief van 25 januari 2016 gevraagd de stukken tijdens de tweede bezoekdag aan te vullen. Ook tijdens het vervolgonderzoek van 23 maart 2016 konden niet alle benodigde controledocumenten worden overgelegd zodat SFT per brief van 31 maart 2016 nogmaals om een
aanvulling heeft verzocht. Op 15 april 2016 worden de stukken aangevuld op basis waarvan SFT een onderzoek heeft uitgevoerd. SFT heeft hierover gerapporteerd per brief van 26 mei 2016 met het verzoek om binnen vier weken aan te tonen dat de CAO-overtredingen zijn gecorrigeerd, vermeerderd met een toeslag van 10% overeenkomstig artikel 3 lid 3 CAO SFT en de VAR-verklaringen te overleggen van de ZZP’ers die buiten de loonadministratie zijn gehouden. Taxi [gedaagde sub 1.] heeft vervolgens om uitstel gevraagd.
De brief van 26 mei 2016 vermeldt, voor zover hier van belang (de kantonrechter heeft een selectie gemaakt):
"
(…)
1. Arbeidstijd
Er is vrijwel geen registratie bijgehouden van de dagelijkse arbeidstijd per betalingsperiode, de zogenaamde urenlijsten. Hierdoor is niet inzichtelijk of de arbeidstijd op een deugdelijke wijze is verloond.
(…)
Op 15 april 2016 hebben wij onder andere van u een groot aantal stukken uit de boordcomputer taxi ontvangen. Dit zijn niet alle in onze brief 31 maart 2016 gevraagde stukken. Op basis van de ontvangen stukken zien wij dat in een aantal gevallen niet de volledige arbeidstijd in een betalingsperiode is verbond. Zo bedraagt de netto-arbeidstijd van [werknemer 1.] in oktober 2015 152,56 uur. Deze werknemer heeft in deze maand 146,5 uur verbond gekregen. Een ander voorbeeld is [werknemer 2.] . De netto-arbeidstijd van deze werknemer bedroeg in mei 2015 8786 uur. Deze werknemer heeft over deze maand 80 uur verbond gekregen.
Verder valt op dat in een aantal gevallen pauzes worden genomen die korter zijn dan een
kwartier. Dit was onder andere het geval bij [werknemer 3.] op 4 september 2015 met pauzes van 5 en 12 minuten. Wij wijzen u op artikel 2.1.4 sub C CAO Taxivervoer
2014/2015. De tekst treft u navolgend aan. De dagelijkse pauze op of buiten standplaats mag niet worden opgedeeld in meet dan vier aaneengesloten tijdvakken. Geen van deze tijdvakken mag korter zijn dan 15 minuten.
(…)
2. Lonen
Tijdens ons bezoek constateerden wij dat bij een aantal werknemers de bruto-uurlonen niet
conform de CAO Taxivervoer zijn. Zo krijgt bijvoorbeeld [werknemer 4.] in 2015 een
bruto-uurloon van € 10,58. Van deze werknemer is bekend dat zij voordat zij bij u in dienst
kwam ook al als taxichauffeur werkzaam is geweest. Een ander voorbeeld is [werknemer 5.] .
Deze werknemer ontvangt in 2015 een bruto-uurloon van € 10,-.
(…)
In de arbeidsovereenkomsten van de werknemers staat vermeld dat de werknemers recht
hebben op 24 vakantiedagen. Op basis van de CAO Taxivervoer hebben de werknemers recht op 25 vakantiedagen. Volgens uw mededeling worden de vakantiedagen geacht te zijn
opgenomen in het bruto-uurloon. Hiertoe dient het kale uurloon te worden verhoogd met
10,63%.
Wij wijzen u erop dat het bruto-uurloon van een werknemer van 23 jaar en ouder en zonder
ervaring per 1 januari 2015 € 11,70 inclusief 10,63% vakantierechten bedraagt. Wellicht ten
overvloede merken wij hierbij op dat hierover ook nog 8% vakantietoeslag moet worden
betaald.
(…)
3. Feestdaqencompensatie
Tijdens ons bezoek deelde u ons mee dat er geen feestdagencompensatie is betaald. De
feestdagencompensatie dient aan mupkrachten altijd te worden uitbetaald. Dit kan gebeuren
tegen het kale bruto-uurloon, dus zonder de 10,63% vakantierechten en 8% vakantietoeslag.
De feestdagencompensatie hoeft niet aan het pensioenfonds te worden opgegeven.
(…)
4. Eenmalige uitkering
Iedere werknemer die op 1 november 2015 in dienst is van een werkgever vallend onder deze
cao heeft recht op uitbetaling in november 2015 van een eenmalige uitkering van € 75,- bruto. Parttimers en MUP-krachten maken aanspraak op een eenmalige uitkering naar
rato van de omvang van hun dienstverband. Voor de bepaling van de omvang van het
dienstverband geldt een referteperiode van 3 betalingsperiodes voorafgaand aan
1 november2015 (artikel 3.13.7 CAO Taxivervoer 2014/2015). U deelde ons mee dat de eenmalige uitkering niet is betaald.
(…)
Wij hebben gezien dat het loon aan de werknemers in sommige gevallen te laat is betaald. Zo krijgt bijvoorbeeld [werknemer 3.] het loon van augustus 2015 pas op 30 november 2015 betaald. Wij verzoeken u voortaan zorg te dragen voor een tijdige betaling van de lonen.
(…)
Bij een aantal werknemers hebben wij geconstateerd dat de vakantietoeslag niet is betaald. Dit is onder andere het geval met de vakantietoeslag van [werknemer 6.] over april 2015 en [werknemer 7.] over de periode 1 april 2015 tot 1 juli 2015.
(…)
7. Afdracht pensioenpremie
Wij hebben geconstateerd dat de pensioenopgave te laat heeft plaatsgevonden. Zo heeft
bijvoorbeeld de pensioenopgave over maart 2015 van [werknemer 8.] pas in juli 2015
plaatsgevonden.
(…)
8. VAR-verklaringen
De in onze brief d.d. 31 maart 2016 gevraagde VAR-verklaringen hebben wij niet aangetroffen. Wij verzoeken u nogmaals van alle zzp-ers die vanaf 2014 voor u
werkzaam zijn geweest de VAR-verklaringen op te sturen.
(…)
Kort samengevat verwachten wij binnen vier weken na dagtekening van deze brief het volgende te ontvangen. U kunt volstaan met kopieën van de stukken.
• De urenlijsten, berekeningen, loonspecificaties en betalingsbewijzen inzake de nabetalingen van de arbeidstijd.
• De door werknemers ingevulde en ondertekende werknemersverklaringen inschaling CAO
Taxivervoer, overzichten, berekeningen, loonspecificaties en betalingsbewijzen betreffende de nabetalingen van de lonen.
• Het overzicht, de berekeningen, loonspecificaties en betalingsbewijzen çlie betrekking hebben op de nabetalingen van de feestdagencompensatie.
• De berekeningen, loonspecificaties en betalingsbewijzen betreffende de nabetalingen van de eenmalige uitkeringen.
• De overzichten, kwitanties en registratie in het kasboek betreffende de contant betaalde lonen.
• De berekeningen, loonspecificaties en betalingsbewijzen die betrekking hebben op de
nabetalingen van de vakantietoeslag.
• De pensioennota’s en bijhorende specificaties zoals gevraagd onder de punten 1, 2 en 7 in deze brief.
• De VAR-verklaringen.
(…)".
2.1
Bij schriftelijke reactie van 3 augustus 2016 maakt Taxi [gedaagde sub 1.] deels bezwaar tegen de bevindingen van SFT. Taxi [gedaagde sub 1.] is het wel eens met de opgelegde looncorrectie in verband met een te lage inschaling en het achterwege laten van de eenmalige uitkering. Taxi [gedaagde sub 1.] weigert de VAR-verklaringen te overleggen omdat zij geen personeel meer in dienst heeft.
2.11
Per brief van 24 augustus 2016 van SFT wordt Taxi [gedaagde sub 1.] in gebreke gesteld en gesommeerd om de ontbrekende stukken binnen 14 dagen aan te leveren op straffe van verbeurte van een forfaitaire schadevergoeding overeenkomstig artikel 9 van het controlereglement.
2.12
Op 7 december 2016 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen SFT en Taxi [gedaagde sub 1.] , waarin is getracht een aantal zaken praktisch op te lossen. In dit gesprek zijn afspraken gemaakt, welke afspraken zijn bevestigd per e-mailberichten van SFT van 9 december 2016 en 5 januari 2017. Bij gebreke aan een schriftelijke reactie van Taxi [gedaagde sub 1.] is zij nogmaals door SFT per brief van 7 maart 2017 gesommeerd om de gevraagde stukken zoals vermeld in de e-mailberichten van SFT van 9 december 2016 en 5 januari 2017 over te leggen. Daarbij is eveneens het bedrag van de op dat moment verbeurde forfaitaire schadevergoeding opgenomen.

De vordering en het verweer

3.1
SFT vordert de veroordeling van Taxi [gedaagde sub 1.] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT en meer precies tot overlegging van de stukken zoals genoemd in de e-mailberichten van SFT van
9 december 2016 en 5 januari 2017 als productie 14 en 15 zijn overgelegd, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag dat Taxi [gedaagde sub 1.] met enig onderdeel van het gevorderde in gebreke blijft, totdat volledig aan de vordering is voldaan;
2. om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SFT te voldoen, hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, de somma van € 7.320,25 als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
3. hoofdelijk in de kosten van de procedure.
SFT baseert zich voor haar vordering op de vaststaande feiten en stelt daartoe nog het volgende. Aangezien Taxi [gedaagde sub 1.] niet is overgegaan tot het aanleveren van de stukken is zij op grond van artikel 9 lid 2 van het controlereglement een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd over de periode 7 september 2016 (14 dagen na aanschrijving) tot en met
10 mei 2017, ofwel 35 weken x € 209,15 (SFT premie 2015) = € 7.320,25. Deze schadevergoeding loopt door tot aan het moment waarop Taxi [gedaagde sub 1.] voldoet aan de naleving van de Taxi CAO.
3.2
Taxi [gedaagde sub 1.] heeft verweer gevoerd met als conclusie afwijzing van de vorderingen van SFT. Daartoe heeft zij het volgende aangevoerd, onder meer in haar brief van 3 augustus 2016 (productie 10 bij dagvaarding) en de door SFT op 13 september 2016 ontvangen brief (productie 12 bij dagvaarding). [gedaagde sub 1.] was in de gecontroleerde periode als starter niet geheel op de hoogte van bepaalde regelingen en heeft dit uitbesteed aan een (administratie)kantoor; [gedaagde sub 1.] heeft nu alle zaakjes prima voor elkaar. Het personeel heeft toentertijd niet op een goede wijze de pauze- en rusttijden vastgelegd, waardoor er volgens SFT een claim van het loon zou bestaan. Het personeel heeft evenwel aan [gedaagde sub 1.] aangegeven dat men het juiste loon over deze periode heeft ontvangen zodat er geen sprake is van een loonclaim, zoals SFT dat veronderstelt. In een telefonisch overleg met SFT is een aanbod is gedaan om een hercontrole uit te voeren, maar SFT heeft hiervan om haar moverende redenen afgezien. Taxi [gedaagde sub 1.] heeft getracht om tot een compromis met SFT te komen, blijkens haar brief van 10 augustus 2017. Taxi [gedaagde sub 1.] acht primair de opgelegde boete buitenproportioneel in relatie tot de vermeende overtreding/loonclaim. Subsidiair is het gevorderde bedrag financieel niet op te brengen door Taxi [gedaagde sub 1.] , hetgeen het einde van het bedrijf zou betekenen.

De beoordeling

4. De kantonrechter overweegt het navolgende. SFT heeft als productie 1 niet de CAO Taxivervoer van 4 april 2014 tot 31 december 2015 overgelegd, maar de CAO lopende van 23 maart 2016 tot 30 juni 2016. Uit ambtshalve onderzoek door de kantonrechter op www.cao.szw.nl, nu een algemeen verbindend verklaarde CAO van openbare orde is, blijkt dat de CAO Taxivervoer van 4 april 2014 tot 31 december 2015 inderdaad algemeen verbindend is verklaard met als nummer UAW Nr. 11544. Dat geldt ook voor de CAO Sociaal Fonds Taxi die als productie 2 is overgelegd. Dat beide CAO's op grond van hun werkingssfeer op Taxi [gedaagde sub 1.] van toepassing zijn/waren, is niet betwist. Het onderzoek van SFT bij Taxi [gedaagde sub 1.] ziet op de niet-naleving van de CAO over de periode april 2015 tot en met november 2015, in welke periode de CAO's dus algemeen verbindend waren.
5. De kantonrechter verwijst naar de selectie uit de brief van SFT van 26 mei 2016 (vaststaande feiten 2.9). SFT heeft daarmee haar stelling dat Taxi [gedaagde sub 1.] de CAO's niet (geheel) heeft nageleefd, voldoende feitelijk onderbouwd. Taxi [gedaagde sub 1.] heeft een en ander niet, althans niet voldoende inhoudelijk weersproken. In diverse brieven of e-mails heeft Taxi [gedaagde sub 1.] ook erkend dat de CAO's (deels) niet zijn nageleefd. Daarmee kan als vaststaand worden aangenomen dat Taxi [gedaagde sub 1.] de toepasselijke CAO's niet (geheel) heeft nageleefd.
6. Taxi [gedaagde sub 1.] voert aan dat zij een startende onderneming was en niet geheel op de hoogte was van de geldende regelingen. Dit verweer kan haar niet baten. Onwetendheid of gebrek aan ervaring komt voor haar eigen risico. Taxi [gedaagde sub 1.] begeeft zich op een professionele markt en had zich zo nodig moeten laten informeren over deze regelingen. Uit de CAO's blijkt bovendien niet dat deze niet zouden gelden voor startende ondernemers. Ook het verweer dat Taxi [gedaagde sub 1.] een ondeskundig administratiekantoor had ingeschakeld, kan haar niet baten. Op grond van artikel 6:76 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is Taxi [gedaagde sub 1.] bij de uitvoering van haar taken aansprakelijk voor de door haar ingeschakelde hulppersonen, zoals een administratiekantoor. Een tekortkoming van dit administratiekantoor kan in de omstandigheden van dit geval aan Taxi [gedaagde sub 1.] worden toegerekend.
Dat Taxi [gedaagde sub 1.] - naar haar zeggen - haar zaakjes nu goed voor elkaar heeft, doet aan voornoemde overtredingen van de CAO's niet af.
7. Dat het personeel toentertijd niet op een goede wijze de pauze- en rusttijden heeft vastgelegd, ligt in de risicosfeer van Taxi [gedaagde sub 1.] . Het was haar taak als werkgever om erop toe te zien dat de registratie correct plaats zou vinden en deze registratie goed te bewaren. Op Taxi [gedaagde sub 1.] rust op grond van de CAO's immers de verplichting aan te kunnen tonen dat de geregistreerde uren juist zijn verloond; dit volgt uit art. 5 van Bijlage I (controlereglement) bij de CAO Sociaal Fonds Taxi (zie productie 2 bij de dagvaarding). SFT stelt dat Taxi [gedaagde sub 1.] tijdens het gesprek van 7 december 2016 heeft aangegeven dat de arbeidstijd-administratie, naast de boordcomputer en de handmatig geschreven rittenstaten, in onderling overleg met haar werknemers in een agenda werden bijgehouden. SFT heeft gesteld dat Taxi [gedaagde sub 1.] deze agenda niet heeft bewaard, wat Taxi [gedaagde sub 1.] niet heeft weersproken. Daarop voortbouwend stelt SFT dat daarom van de registratie van de verplicht gestelde Boordcomputer Taxi (hierna: BOT) en de rittenstaten dient te worden uitgegaan. De kantonrechter sluit zich hierbij aan nu Taxi [gedaagde sub 1.] ook dit niet toereikend heeft tegengesproken. Aldus kan van de door de BOT geregistreerde uren worden uitgegaan. Daarmee komt vast te staan dat er terecht afwijkingen zijn geconstateerd in de urenregistratie en de verloning, zoals door SFT is uiteengezet in haar e-mail van 5 januari 2017 (productie15 bij dagvaarding). Dat het personeel van Taxi [gedaagde sub 1.] zou hebben aangegeven het juiste loon te hebben ontvangen, doet hieraan niet af. SFT heeft op grond van de CAO's een eigen vorderingsrecht tot naleving van de CAO. Een eventuele afstand van een loonvordering, in het geval dat de CAO-interpretatie van SFT in rechte juist blijkt te zijn, kan niet aan SFT worden tegengeworpen (Hoge Raad 6 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:19 JAR NJ 2017, 37).
8. Ook het aanbod van Taxi [gedaagde sub 1.] aan SFT om een hercontrole uit te (laten) voeren, maakt de zaak niet anders. Taxi [gedaagde sub 1.] heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat de eerste controle van SFT onjuist zou zijn, zodat niet valt in te zien wat een hercontrole kan toevoegen. Het verwijt van Taxi [gedaagde sub 1.] in haar brief van 3 augustus 2016 dat de controle 'buitensporig detaillistisch' is, acht de kantonrechter onbegrijpelijk. SFT heeft voor elke overtreding verwezen naar de toepasselijke CAO-bepaling. Dat de CAO gedetailleerd is, kan SFT niet worden tegengeworpen. [gedaagde sub 1.] heeft - ondanks herhaald verzoek van SFT - nagelaten alle door SFT opgevraagde stukken ter beschikking te stellen. Nu dergelijke stukken ontbreken, kan dat ook geen aanleiding zijn voor een hercontrole. Voor zover Taxi [gedaagde sub 1.] heeft willen zeggen dat met een hercontrole kan blijken dat zij haar zaakjes nu op orde heeft, geldt dat dit aan de daarvóór gebleken overtredingen niet kan afdoen.
9. Op grond van de CAO en art. 9 van het controlereglement is SFT bevoegd een forfaitaire schadevergoeding te bepalen. De brief van SFT van 24 augustus 2016 heeft als ingebrekestelling te gelden. Vast staat dat Taxi [gedaagde sub 1.] tot op heden niet alle gevraagde stukken heeft overgelegd aan SFT. Verder heeft Taxi [gedaagde sub 1.] niet meer gereageerd op de
e-mail van 5 januari 2017 van SFT zodat aangenomen moet worden dat Taxi [gedaagde sub 1.] in verzuim is geraakt ten aanzien van het herstel van geconstateerde overtredingen van de CAO's. In de brief van 24 augustus 2016 heeft SFT tevens een berekening van de forfaitaire schadevergoeding per week gegeven. Daartegen is door Taxi [gedaagde sub 1.] geen verweer gevoerd zodat de kantonrechter van deze berekening zal uitgaan. Op basis van deze berekening heeft SFT het gevorderde bedrag van € 7.320,25 berekend. Ook daartegen heeft Taxi [gedaagde sub 1.] geen inhoudelijk verweer gevoerd. Dit bedrag acht de kantonrechter dan ook toewijsbaar.
10. De kantonrechter ziet geen aanleiding het bedrag van de schadevergoeding te matigen. Terecht heeft SFT erop gewezen dat matiging alleen aan de orde als toepassing van
het boetebeding in de gegeven omstandigheid leidt tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat (art. 6:109 BW). Het is aan Taxi [gedaagde sub 1.] om te onderbouwen dat dat het geval is. Meer bepaald geldt dat voor haar verweer (voor zover van belang) dat deze schadevergoeding het eind van haar bedrijf zou betekenen. Taxi [gedaagde sub 1.] heeft geen enkele onderbouwing gegeven zodat een grond voor matiging niet is gebleken. De kantonrechter wijst er op, dat het oplopen van de hoogte van schadevergoeding mede aan Taxi [gedaagde sub 1.] zelf te wijten is doordat deze - na in gebreke te zijn gesteld - geen of onvoldoende medewerking heeft verleend aan het overleggen van stukken, herhaaldelijk om uitstel heeft gevraagd dan wel niet meer heeft gereageerd op de e-mail van 5 januari 2017 van SFT.
11. De vordering tot naleving van de CAO en het (alsnog) overleggen van de gevraagde stukken acht de kantonrechter eveneens toewijsbaar, zij het dat hij de gevorderde dwangsom verbonden aan het overleggen van stukken zal afwijzen. Taxi [gedaagde sub 1.] heeft herhaaldelijk te kennen gegeven niet (meer) over deze stukken te beschikken en ook niet meer over personeel te beschikken. Het opleggen van een dwangsom op dit onderdeel komt de kantonrechter niet zinvol voor.
12. Waar Taxi [gedaagde sub 1.] ongelijk krijgt, zal de kantonrechter haar veroordelen in de kosten van de procedure. De kantonrechter rekent € 250,00 per punt conform het liquidatietarief kanton.

De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Taxi [gedaagde sub 1.] tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag dat Taxi [gedaagde sub 1.] met enig onderdeel met deze naleving in gebreke blijft, welke dwangsommen worden gemaximeerd tot € 50.000,00;
veroordeelt Taxi [gedaagde sub 1.] tot overlegging van de stukken aan SFT zoals genoemd in de
e-mailberichten van SFT van 9 december 2016 en 5 januari 2017 welke als productie 14 en 15 bij de dagvaarding van 31 mei 2017 zijn overgelegd;
veroordeelt Taxi [gedaagde sub 1.] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan SFT te betalende somma van € 7.320,25 als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Taxi [gedaagde sub 1.] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van SFT begroot op € 83,56 aan dagvaardingskosten, € 470,00 aan vast recht en € 500,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst voor zoveel nodig het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. G.J.J. Smits en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2018.
typ/conc: 552 / GJJS
coll: