Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 18/820055-18 en onder 18/820365-17 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 18/820365-17 onder 1 en 3 ten laste gelegde.
Hij heeft daartoe aangevoerd dat er bij het feit onder 18/820365-17 onder 1 ten laste gelegde geen sprake was van het vernielen van de glazen. Verdachte had met het slaan op de tafel niet het opzet op de vernieling. Ten aanzien van het feit onder 18/820365-17 onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet de intentie heeft gehad om de agenten te beledigen. Hij was boos op zijn bewindvoerder en daar waren zijn woorden op gericht.
ten aanzien van het onder 18/820055-18 ten laste gelegde
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 18/820055-18 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 maart 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 februari 2018, opgenomen op pagina 18 e.v. van het dossier van de politie Noord-Nederland met nummer 2018033510 d.d. 9 februari 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] .
ten aanzien van het onder 18/820365-17 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde
De rechtbank past ten aanzien van het onder 18/820365-17 onder 1 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 maart 2018, inhoudende:
Uit frustratie heb ik met mijn vuist op een tafel geslagen. Dat was buiten op het terras van [bedrijf] . De lege glazen die op die tafel stonden zijn omhoog gesprongen en vervolgens op de grond gevallen.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 augustus 2017, opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier van de politie Noord-Nederland met nummer 2017214045 d.d. 12 augustus 2017, inhoudende als verklaring van [medewerker] :
Vannacht, op 12 augustus 2017, was ik werkzaam bij [bedrijf] , gevestigd aan de [straatnaam] te Groningen. Om 01:51 uur zag ik dat er een man glazen van een tafel op het terras gooide. Hierdoor zijn twee glazen vernield.
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 maart 2018, inhoudende:
Het is niet mijn gewoonte om zulke dingen te zeggen tegen agenten. Het zou best kunnen dat ik dat in die situatie heb gezegd.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aanhouding d.d. 14 mei 2017, opgenomen op pagina 1 e.v. van het dossier van de politie Noord-Nederland met nummer 2017122964 d.d. 14 mei 2017, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Wij, verbalisanten, [slachtoffer 2] , hoofdagent van politie eenheid Noord-Nederland, en [slachtoffer 3] , hoofdagent van politie Noord-Nederland hielden op 14 mei 2017 in de Poelestraat te Groningen verdachte [verdachte] aan. Ten tijde van het overbrengen hoorden wij verbalisanten dat de verdachte verbaal vervelend en agressief werd. Wij, verbalisanten hoorden de verdachte meerdere malen tegen ons zeggen: "Kankerhoeren", "kankersletten" en "kankerpolitie". Ik, verbalisant [slachtoffer 2] hoorde en zag dat de verdachte, terwijl hij mij aankeek, tegen mij zei: "Je bent een kankerhoer", "Je bent een kankerslet" en "Jij met je kankerogen". Dit werd meerdere malen herhaald. Hij zei dit op niet misverstane wijze op een manier die duidelijk hoorbaar was voor alle collega's die daarbij aanwezig waren. Ik, verbalisant [slachtoffer 2] voelde mij door deze woorden beledigd en in mijn goede naam en eer aangetast.
1. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 september 2017, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van de politie Noord-Nederland met nummer 2017245322 d.d. 14 september 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4] :
Ik ben werkzaam als buitengewoon opsporingsambtenaar voor de gemeente Groningen. Ik surveilleerde met mijn collega [slachtoffer 5] door de stad Groningen. De man bleef veel schelden met kanker en richtte zich naar ons waarbij ik hem hoorde schreeuwen: "Kankerlijers, kankermongolen en teringlijers!". Ik zag dat de man mij hierbij doordringend aankeek. Ik voelde mij door de uitspraken van de man ten overstaande van publiek in mijn goede naam en eer aangetast. Vervolgens kwam de politie en deze hebben de man aangehouden voor belediging.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 14 september 2017 opgenomen op pagina 3 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5] :
Ik ben werkzaam als medewerker handhaving bij de gemeente. Ik ben buitengewoon opsporingsambtenaar en liep op 14 augustus 2017 samen met mijn collega [slachtoffer 4] voor het hoofdstation van Groningen. Ik zag de mij ambtshalve bekende [verdachte] . Ik hoorde [verdachte] schreeuwen: “Kankerlijers, kankermongolen en teringlijers”. Door de uitlatingen van [verdachte] voelde ik mij in mijn goede naam en eer aangetast. Ik vervul een publieke functie en werd publiek door [verdachte] voor schut gezet.
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.14 september 2017 opgenomen op pagina 11 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Vandaag, 14 september 2017, zag ik twee mensen van Handhaving aan komen lopen. Ze hielden me toch aan. Vervolgens werd de politie gebeld.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
ten aanzien van het onder 18/820365-17 onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met zijn handelen, het met de vuist slaan op een licht terrastafeltje, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de glazen die op dat tafeltje stonden op de grond zouden vallen en daardoor kapot zouden gaan. Daarmee heeft verdachte voorwaardelijk opzet op de vernieling gehad.
ten aanzien van het onder 18/820365-17 onder 3 ten laste gelegde
Uit de hiervoor opgenomen aangifte en getuigenverklaring blijkt dat verdachte de uitlatingen in het meervoud heeft gedaan en dat deze tegen de buitengewoon opsporingsambtenaren waren gericht. Op grond hiervan is de tenlastegelegde belediging bewezen.