ECLI:NL:RBNNE:2017:922

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2017
Publicatiedatum
16 maart 2017
Zaaknummer
LEE 15/3894
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Demotie en wijziging van functie met wederzijds goedvinden in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 februari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, werkzaam bij de RDW, en zijn werkgever over een demotie en wijziging van functie. Eiser was sinds 1 maart 1991 in dienst van de RDW en was op dat moment Senior Procesmanager in schaal 11. Na een aantal functioneringsgesprekken, waarin zijn functioneren kritisch werd beoordeeld, heeft de leidinggevende van eiser geadviseerd om andere loopbaanmogelijkheden te onderzoeken. Eiser heeft uiteindelijk ingestemd met een wijziging van functie naar Senior System Engineer in schaal 10, met de mogelijkheid om door te groeien naar Infra Adviseur in schaal 11.

Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing om hem in een lagere functie te plaatsen met een lager salaris. De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkgever eiser voldoende had geïnformeerd over zijn rechtspositie en dat er geen juridische grondslag was voor de claim van eiser dat de demotie ongeoorloofd was. De rechtbank oordeelde dat de wijziging van functie met wederzijds goedvinden was gebeurd en dat er geen reden was om het salaris van eiser op schaal 11 te handhaven. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk en het beroep tegen het bestreden besluit 2 ongegrond. Tevens werd de werkgever veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 11,88.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie tussen werkgever en werknemer over functiewijzigingen en de gevolgen daarvan, evenals de noodzaak voor werknemers om tijdig bezwaar te maken tegen besluiten die hen aangaan. De rechtbank heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de werkgever op correcte wijze heeft gehandeld in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 15/3894
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 februari 2017 in de zaak tussen
[eiser], te Paterswolde, eiser
en
De directie van de RDW, verweerder
(gemachtigden: mr. M.E.C.M. Paumen en M. de Groot).

Procesverloop

Bij besluit van 10 februari 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser aangesteld als Senior System Engineer, schaal 10.
Bij besluit van 31 augustus 2015 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder het bezwaar van eiser wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit 1 beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2016. Eiser is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het onderzoek ter zitting is geschorst teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen inhoudelijk op het bezwaar te beslissen.
Op 7 maart 2016 heeft verweerder het bestreden besluit 1 ingetrokken en het bezwaar ongegrond verklaard (het bestreden besluit 2).
Het onderzoek ter zitting heeft andermaal plaatsgevonden op 14 november 2016. Eiser is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser is sinds 1 maart 1991 in dienst van verweerder. Op 1 januari 2010 is hij benoemd als Senior Procesmanager, schaal 11.
Op 30 november 2010, 19 mei 2011, 7 december 2011, 6 juni 2012 respectievelijk
7 december 2012 zijn functioneringsgesprekken met eiser gevoerd. Daarbij heeft de leidinggevende zich steeds in meer of mindere mate kritisch uitgelaten over eisers functioneren.
2. Leidinggevende C. [leidinggevende] heeft op 7 december 2012 gerapporteerd dat van een functionaris in schaal 11 meer mag worden verwacht. [leidinggevende] acht eiser niet in staat de functie van Senior Procesmanager qua inzicht en persoonlijkheid op het gewenste niveau uit te kunnen voeren, voor wat betreft competenties, gedrag en resultaten.
3. Op 25 januari 2013 heeft eiser gesproken met [leidinggevende] en [adviseur] HR adviseur. Daarbij is men tot de conclusie gekomen dat de functie Senior Procesmanager niet bij eiser past en dat hij, met hulp van verweerder, op zoek zal gaan naar andere loopbaan-mogelijkheden.
4. Op 16 en 19 december 2013 zijn gesprekken met eiser gevoerd, waarbij hem drie mogelijkheden zijn voorgehouden:
Spoor 1: terugkeer in eigen werk, met op korte termijn een beoordelingsgesprek en daarbij de kans op ontslag;
Spoor 2: onderzoek of een pad van Software Engineer naar Informatie Adviseur of van Systeem Engineer naar Infra Adviseur passend zou kunnen zijn;
Spoor 3: outplacementtraject.
Op 21 januari 2014 heeft eiser aangegeven dat hij spoor 3 afwijst en dat zijn voorkeur in beginsel uit gaat naar spoor 1. Voor spoor 2 voelt hij in zoverre niet veel, omdat plaatsing als Systeem Engineer (schaal 9) een grote inkomensachteruitgang zou betekenen.
Eiser is vervolgens accoord gegaan met het voorstel dat hij na afloop van de periode van opgedragen taken wordt geplaatst in de functie van Senior System Engineer, (schaal 10), met de mogelijkheid om op termijn door te groeien naar de functie van Infra Adviseur (schaal 11).
Afgesproken is dat eisers ontwikkelbaarheid zal worden getest in een zogenoemd ontwikkelassessment. Indien eiser blijk geeft van voldoende kennis, kunde en competenties in de functie van Senior System Engineer en daarbij voldoende ontwikkeling laat zien gedurende het jaar op het werkveld Adviseur Infra, kan hij worden geplaatst in de functie Infra Adviseur. Als hij dit niveau niet haalt, blijft hij Senior System Engineer.
In de brief van 20 februari 2014 heeft verweerder vastgelegd dat eiser per 1 maart 2014 op eigen verzoek afstand doet van zijn werkzaamheden als Senior Procesmanager.
Het voornemen bestaat om eiser gedurende de periode van 1 maart 2014 tot 1 maart 2015 opgedragen taken te laten verrichten ten behoeve van het team EGT van het Cluster Projecten bij het ICT-bedrijf. De opgedragen taken betreffen de ICT-functie van Senior System Engineer en die van de ICT-functie Adviseur Infra. Als blijkt dat eiser zich in deze periode kan ontwikkelen naar de ICT-functie Adviseur Infra en blijkt dat deze functie passend is, dan wordt hij op deze functie geplaatst. Dit ter beoordeling van de leidinggevende en ondersteund door input uit het ontwikkelassessment (voor de ICT-functie Adviseur Infra).
De opgedragen taken hebben geen consequenties voor de salarisschaal en overige arbeidsvoorwaarden.
Eiser heeft geen bedenkingen geuit, waarna het vorenstaande is vastgelegd in het primaire besluit van 10 maart 2014. Eiser heeft geen bezwaar gemaakt.
5. Bij besluit van 29 april 2014 zijn, mede naar aanleiding van de uitslag van het assessment, de opgedragen taken aangepast en is besloten de aard en inhoud van de aan eiser opgedragen taken uitsluitend te laten bestaan uit werkzaamheden behorend bij de ICT-functie van Senior System Engineer.
Eiser zal in de periode van opgedragen taken geen werkzaamheden en ontwikkelactiviteiten verrichten met betrekking tot de functie van Infra Adviseur. Plaatsing op deze functie, na afloop van de periode van opgedragen taken behoort niet tot de mogelijkheden.
Na afloop van deze periode wordt eiser, bij voldoende functioneren, aangesteld als Senior System Engineer, (schaal 10).
Eiser heeft geen bezwaar gemaakt.
6. Bij brief van 17 december 2014 is eiser op de hoogte gesteld van het voornemen om hem met ingang van 1 januari 2015 aan te stellen in de functie van Senior Procesmanager met opgedragen taken bij het cluster Continuïteit, team ICT-Infrastructure Engineering.
Voorts is aangegeven dat de plaatsing geen gevolgen heeft voor de salarisschaal en zijn overige arbeidsvoorwaarden. Deze blijven ongewijzigd van kracht gedurende de periode van opgedragen taken tot 1 maart 2015. De afspraken voor plaatsing als Senior System Engineer (schaal 10) bij goed functioneren per 1 maart 2015 blijven onverminderd van kracht.
Eiser heeft tegen dit voornemen geen bedenkingen geuit.
7. Bij het primaire besluit is eiser per 1 maart 2015 aangesteld in de functie van Senior System Engineer (schaal 10) bij de afdeling ICT-Infrastructure Engineering van de RDW te [plaats] .
Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt en wel specifiek tegen het aangeboden salaris.
Eiser stelt dat er in het verleden geen sprake was van disfunctioneren en wijst er op dat er geen beoordelings- of verbetertraject is ingezet. Er was dan ook geen aanleiding om hem te dwingen andere loopbaanmogelijkheden te onderzoeken. Eiser is blij dat hij uiteindelijk een mooie en uitdagende functie heeft gekregen. Maar omdat het bijbehorende salaris veel lager is, maakt hij bezwaar tegen deze demotie.
Het bezwaar is mondeling nader toegelicht tijdens een op 10 februari 2015 gehouden hoorzitting. Het verslag hiervan bevindt zich onder de gedingstukken.
De Adviescommissie personele aangelegenheden RDW heeft verweerder geadviseerd het bezwaar gegrond te verklaren. De commissie concludeert dat de eind december 2013 aan eiser geboden loopbaanmogelijkheden, met de daarbij gegeven toelichting, een ongeoorloofde druk op eiser hebben gelegd, dat niet meer gesproken kan worden van plaatsing op eigen verzoek. Er is sprake van een demotiebesluit tegen de wil van eiser, voor zover het betreft de wijziging van het salaris. Er is geen door eiser ondertekende verklaring, waaruit blijkt dat hij instemt met een lager salaris. Voor dit demotiebesluit bestaat noch een juridische grondslag in het RPR/ RDW noch is op enigerlei wijze beleidsmatig geregeld welke criteria bij een besluit tot demotie worden gehanteerd. Het besluit mist derhalve een juridische grondslag en is onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd.
8. Bij het bestreden besluit 2 heeft verweerder het bezwaar, in afwijking van het advies van de commissie, ongegrond verklaard.
9. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
9.1.
De rechtbank stelt vast dat verweerder het bestreden besluit 1 heeft vervangen door het bestreden besluit 2 en dat het nieuwe besluit niet geheel tegemoet komt aan het beroep tegen het bestreden besluit 1. Het beroep is ingevolge artikel 6:19 van de Awb dan ook mede gericht tegen het nieuwe besluit op bezwaar. Nu gesteld noch gebleken is dat eiseres nog procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit 1, dient het beroep tegen dat besluit niet-ontvankelijk te worden verklaard.
10. Verweerder heeft eiser, nadat hem te kennen was gegeven dat zijn functioneren in zijn toenmalige functie van Senior Procesmanager (schaal 11) op diverse onderdelen te kort schoot, een drietal loopbaanmogelijkheden voorgelegd. Eiser heeft toen de keuze gemaakt voor plaatsing in de functie van Senior System Engineer, (schaal 10), met de mogelijkheid om op termijn door te groeien naar de functie van Infra Adviseur, (schaal 11). Uit het assessment bleek dat de laatste functie voor eiser niet haalbaar was. Eiser is vervolgens geplaatst in de functie van Senior System Engineer.
11. Met het primaire besluit, na bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit 2, heeft verweerder voor de eerste maal schriftelijk in een besluit vastgelegd dat eisers salaris per datum plaatsing in de functie van Senior System Engineer zal worden vastgesteld overeenkomstig schaal 10. Eisers grieven richten zich tegen deze salarisschaal.
12. Eiser stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit 2 beschouwd moet worden als een demotiebesluit. Hij bestrijdt dat het afstand doen van de functie van Senior Procesmanager en de aanstelling in de functie van Senior System Engineer op zijn eigen verzoek is gebeurd. Gelet op de opstelling van zijn werkgever was eigenlijk sprake van (ongeoorloofde) druk en dwang. Eiser had geen -vrije- keus en derhalve heeft hij recht op betaling naar salarisschaal 11.
13. Onbetwist is dat voorafgaand aan de overgang naar en de aanstelling in de functie van Senior System Engineer de hieraan verbonden salarisschaal in gesprekken met diverse medewerkers/leidinggevenden aan de orde is gekomen. Tijdens de zitting van 14 november 2016 heeft eiser erkend dat hij er inderdaad mee bekend was, maar dat het niet tot hem wilde doordringen en dat hij hoopte op een uitzonderingsregeling. Voorts staat vast dat eiser op geen enkel moment de toezegging is gedaan dat hij bij plaatsing in een lagere functie salarisschaal 11 zou behouden.
14. Het had naar het oordeel van de rechtbank op de weg van eiser gelegen om bezwaar te maken tegen het besluit van 10 maart 2014, waarin onder andere het volgende is vastgelegd: “
Zoals met u is besproken door uw clustermanager (…) doet u per 1 maart 2014 op uw verzoek en met wederzijds goedvinden afstand van uw werkzaamheden van Senior Procesmanager.”
In deze procedure had eiser zijn veronderstelde disfunctioneren en de voorgenomen demotie kunnen aanvechten, maar heeft dat kennelijk om hem moverende redenen niet gedaan. De zinsnede ‘met wederzijds goedvinden’ is, zo stelt de rechtbank vast, op verzoek van eiser zelf aangebracht in het concept, dat heeft geleid tot dit besluit.
Hoe moeilijk eiser het destijds blijkbaar ook vond om een keuze te maken, hij heeft dat naar het de rechtbank voorkomt gedaan in het volle besef van de gevolgen. Door eiser is in ieder geval niet aannemelijk gemaakt dat dit anders is.
15. Naar het oordeel van de rechtbank was er voor eiser, gelet op het feit dat zijn functioneren in de functie van Senior Procesmanager geruime tijd onderwerp van discussie was, als ook gelet op de vanaf 2014 met hem gevoerde gesprekken en gemaakte afspraken geen reden om te menen dat sprake was, dan wel zou kunnen zijn, van een ‘normale’ voortzetting (dus met behoud van schaal 11) van zijn loopbaan bij de RDW . Eiser is steeds goed en volledig geïnformeerd geweest over zijn rechtspositie.
Hoewel gemaakte afspraken niet door eiser voor accoord zijn getekend, onbetwist is dat eiser van de inhoud ervan op de hoogte was en dat hij hiertegen geen bedenkingen heeft ingebracht. De rechtbank is niet gebleken dat eiser als gevolg van wilsgebrek buiten staat was zulks te doen.
Er is sprake geweest van een wijziging van functie met wederzijds goedvinden. De functie van Senior System Engineer is gewaardeerd in schaal 10. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder eisers salaris per datum plaatsing in deze functie had dienen vast te stellen overeenkomstig schaal 11. Daarbij is mede van belang dat de andere medewerkers (met vaak meer ervaring) in dezelfde functie ook worden uitbetaald op basis van schaal 10.
Het beroep slaagt niet.
16. De rechtbank ziet, gelet op hetgeen onder 9.1 is overwogen, wel aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiser in verband met dat beroep heeft gemaakt.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten, zijnde reiskosten, gemaakt voor het bijwonen van de zittingen op 12 februari 2016 en 14 november 2016, tot een totaalbedrag van € 11,88.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit 2 ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van in totaal
€ 11,88.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van
H.J. Boerma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2017.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.