Op 6 maart 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van twee jaar. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 22 januari 2016, waarbij de verdachte en een medeverdachte het slachtoffer hebben geslagen en geschopt, nadat het slachtoffer de medeverdachte een trap had gegeven. Het beroep op noodweer(exces) werd door de rechtbank afgewezen, omdat de grenzen van noodzakelijke verdediging volgens de rechtbank waren overschreden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet aannemelijk had gemaakt dat hij zich in een hevige gemoedsbeweging bevond ten gevolge van de aanranding. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de verdachte, de medeverdachte en het slachtoffer, alsook op de geneeskundige verklaring die de opgelopen letsels van het slachtoffer beschrijft. De rechtbank concludeerde dat het geweld dat door de verdachte en de medeverdachte was toegepast, niet proportioneel was ten opzichte van de aanvankelijke aanranding door het slachtoffer. De verdachte werd vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten, aangezien deze niet bewezen konden worden.