2.1De huurovereenkomst wordt aangegaan voor een minimale huurperiode van
12 maanden. Ingaande op 01-05-2014 en eindigende op 30-04-2015.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 13 mei 2014, opgenomen op pagina 159 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Op maandag 12 mei 2014, omstreeks 20.00 uur, bevonden wij, verbalisanten, ons voor
een gebouw met meerdere verdiepingen aan [straatnaam] te Groningen. In voornoemd
gebouw bevinden zich meerdere woningen waaronder perceel [straatnaam] .
Wij waren in burger gekleed. Ik, verbalisant [verbalisant] , zag een vrouw richting de gezamenlijke toegangsdeur van voornoemd gebouw lopen. Ik zag deze vrouw het pand naar binnen gaan. Ik ben met deze vrouw naar binnen gelopen en heb mij bekend gemaakt als zijnde politieambtenaar. Deze vrouw gaf mij op te zijn genaamd:
[informant] , wonende aan de [straatnaam] , verder [informant] te noemen.
Ik, verbalisant, [verbalisant] noteerde de gegevens van [informant] . Ik schreef de gegevens
op een stuk papier mij voorhanden met daarop de afbeelding van [naam] , zijnde
vriend van verdachte [verdachte] .
Ik hoorde [informant] zeggen: "Dat is mijn buurman" of woorden ven gelijke strekking.
Ik zag [informant] kijken naar het papier waarop ik op dat moment schreef. Kennelijk
herkende [informant] , [naam] voornoemd als haar buurman.
Ik hoorde [informant] zeggen: "Ik heb hem vandaag een aantal malen zien komen en gaan"
of woorden van gelijke strekking.
In afwachting van een machtiging tot binnentreden voor het pand [straatnaam]
te Groningen, hielden wij ons op de begaande grond, in de ruimte waar de bergingen
zich bevonden.
Omstreeks 20.12 uur, hoorden wij de toegangsdeur tot voornoemde berging open gaan. Wij zagen een vrouw voorbij komen lopen welke wij herkende als verdachte [verdachte] .
Wij zagen [verdachte] in onze richting kijken, waarop ze haar pas versnelde.
Ik, verbalisant [verbalisant] , ben achter [verdachte] aangelopen en heb haar aangesproken. Ik
vroeg [verdachte] naar haar naam. Wij, verbalisanten, hoorden [verdachte] zeggen: "Ik ben [naam] " of woorden van gelijke strekking.
Omstreeks 20.13 uur heb ik, verbalisant [verbalisant] , [verdachte] medegedeeld dat zij was aangehouden. Wij, verbalisanten, zagen dat [verdachte] een boterham zakje in haar hand had. Wij zagen in dit zakje zowel witte als bruin gekleurde "bolletjes" zitten. Later bleken 26
bruine bolletjes en 15 witte.
Wij hoorden [verdachte] zeggen: "Ik heb nog meer onder mijn trui zitten" of woorden van
gelijke strekking. Wij zagen [verdachte] een bruin stoffen zakje met daarop de tekst Gucci onder haar trui weg halen. Ik zag in dit stoffen zakje diverse zakjes met bruine als witte stof gelijkend op dat van cocaïne als heroïne.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 13 mei 2014, opgenomen op pagina 178 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Op maandag 12 mei 2014 omstreeks 20.13 uur werd verdachte [verdachte] , beneden bij de
garageboxen [straatnaam] te Groningen, aangehouden. Bij verdachte werd een grote hoeveelheid, vermoedelijk cocaïne aangetroffen, welke zij met zich droeg.
Op de vraag van de aanhoudende collega's of zij toestemming gaf tot het doorzoeken
van haar woning, [straatnaam] nummer [nummer] te Groningen, gaf verdachte mondeling
toestemming.
Op maandag 12 mei 2014 omstreeks 21.09 uur hebben wij, verbalisanten, het pand aan
[straatnaam] te Groningen, met toestemming van de bewoner binnengetreden ter
opsporing en inbeslagneming.
De doorzoeking werd verricht met behulp van een geldhond en drugshond
De woning betreft een bovenwoning, een appartement.
Wij, verbalisanten, troffen in de woning de volgende goederen aan welke in beslag
zijn genomen:
De drugshond sloeg aan bij het keukenblok. In het keukenblok aan de rechterzijde, in de onderste keukenlade, helemaal achterin, werden een tweetal afzonderlijke verpakte pakketten gevonden.
13. Een schriftelijk bescheiden, te weten een kennisgevingen van inbeslagneming, opgenomen op pagina 183 e.v. van voornoemd dossier, onder meer inhoudende:
Inbeslagneming
Datum: 12 mei 2014
Omstandigheden: Tijdens een zoeking in een woning aan de [straatnaam] te Groningen werd er door een drugshond van de politie 2 verpakkingen gevonden in een plaats achter het keukenblok.
Volgnummer: PLO1KC-2014024838-400148
Bijzonderheden: Geseald blok van 148 gr met vermoedelijk verdovende middelen.
Volgnummer: PLO1KC-2014024838-400151
Bijzonderheden: Geseald blok van 151 gr met vermoedelijk verdovende middelen.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen van Politie Noord-Nederland d.d. 20 mei 2014, opgenomen op pagina 168 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Op 19 mei 2014 te 10:45 uur werden door ons verbalisanten de vermoedelijk verdovende middelen getest.
Waarnemingen en bevindingen
Omschrijving
A- 24 dichtgebrande bolletjes en 1 dichtgebrand kleiner bolletje van kleurloos plastic met bruin brokkelig poeder.
Netto: 4,210 gram
Genomen monster: SIN AAGP5426NL
B- I dichtgebrand bolletje van kleurloos plastic met een brok donkerbruine substantie
Netto: 0,712 gram.
SIN: AAGP5425NL.
Het bovenstaande goed werd getest met de MMC Heroïne testpositief/negatief: A en B positief op heroïne.
Omschrijving: 15 dichtgebrande bolletjes van kleurloos plastic met cremekleurige brokjes en poeder.
Netto: 2,661 gram.
SIN: AAGW8892NL.
Het bovenstaande goed werd getest met de MMC cocaïne spray test positief/negatief positief op cocaïne.
Omschrijving: "puk" vorm (doorsnede 8,5 cm), omwikkeld met bruine tape, met daarin een zak van kleurloos plastic, hierin een in "Puk" vorm geperste bruine substantie.
Netto: 146,935 gram.
Het bovenstaande goed werd getest met de MMC heroïne test positief/negatief: positief op heroïne.
Genomen monster: SIN AAGP5438NL.
Omschrijving een dichtgeknoopte zak van kleurloos plastic met bruine brokken en poeder.
Netto: 51,375 gram.
Het bovenstaande goed werd getest met de MMC Heroïne test positief/negatief: posítief op heroïne.
Genomen monster SIN AAGP5429NL.
Omschrijving: een dichtgeknoopt zakje van k1eurloos plastic met lichtbruine brokjes en poeder.
Netto: 65,622 gram.
Het bovenstaande goed werd getest met de MMC heroïne test positief/negatief: positief op heroïne.
Genomen monster: SIN AAGP5432NL.
Omschrijving: een dichtgeknoopte zak van kleurloos plastic met daarin een eenzelfde zak met donkerbruine brokken en poeder.
Netto 42,294 gram.
Het bovenstaande goed werd getest met de MMC heroïne test positief/negatief: positief op heroïne.
Genomen monster: SIN AAGP5439NL.
Omschrijving: een dichtgeknoopt zakje van kleurloos plastic met crèmekleurig brokkelig poeder.
Netto: 19,460 gram.
Het bovenstaande goed werd getest met de MMC Cocaïne/Crack test positief/negatief: positief op cocaïne.
Genomen monster: SIN 2AGP5436NL.
Goednummer PLUKC-2014024838-400148.
Omschrijving: een pakketje.
Netto: 98,979 gram.
SIN: AAGW8956NL.
Tevens herkende ik, verbalisant [verbalisant] , de substantie aan zijn kleur en uiterlijk als zijnde hasjiesj.
Goednummer PLO1KC-2014024838-400151.
Omschrijving: een pakketje .
Netto: 98,324 gram.
SIN: AAGW8948NL.
Tevens herkende ik, verbalisant [verbalisant] , de substantie aan zijn kleur en uiterlijk als zijnde hasjiesj.
15. Een schriftelijk bescheiden, te weten een kennisgeving inbeslagneming opgenomen op pagina 166 e.v. van voornoemd dossier ter zake de hiervoor genoemde goederen.
16. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 201.05.26.010, d.d. 2 juni 2014 naar aanleiding van de aanvraag tot extern forensisch onderzoek ter zake de navolgende onder verdachte in beslag genomen goederen, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 13 mei 2014, opgenomen op pagina 271 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
V: Jij staat ingeschreven aan de [straatnaam] te Groningen. Zoals je waarschijnlijk
wel weet is de politie daar gisteren naar binnen gegaan en hebben ze daar de woning
doorzocht. Ben je nog in het bezit van de huissleutels?
A: Volgens mij heb ik nog een reserve set. Onder het bed ligt nog heel veel spullen van mij. Daar liggen nog kleren, dvd's, kook dingen pannen enzo.
Ik verblijf nu aan het [straatnaam] .
V: Op wie zijn naam staat het huurcontract?
A: Mijn naam.
V: Gisteren bij de aanhouding had jij drugs bij je. Jij had meerdere bolletjes in
je hand. En ongeveer 500 gram bruin en wit in een gucci zakje op je lichaam, verder
zat in dit tasje nog een weegschaal. Hoe kom je aan deze drugs? Wat wilde je met de drugs gaan doen?
A: zat er nog aan te twijfelen om het zelf te gaan gebruiken. Maar dan voor [verdachte]
alles opmaken.
V: Gister heb je verklaard aan de collega's dat er nog hash in de woning lag. Waar
ligt dit?
A: Dat is 1 mini klein blokje.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Vooropgesteld moet worden dat onder feit 1 subsidiair verdachte wordt verweten dat zij (mede)pleger is geweest van het verrichten van voorbereidingshandelingen dan wel bevorderingshandelingen. Deze tenlastelegging ziet op artikel 10a van de Opiumwet.
De officier van justitie en de raadsvrouw achten bewezen dat de door verdachte verrichte handelingen medeplichtigheid aan een Opiumwetdelict opleveren.
De rechtbank begrijpt de standpunten van de officier van justitie en de raadsvrouw aldus dat ze hebben willen betogen dat verdachtes gedragingen vallen onder de handelingen opgenomen in artikel 10a van de Opiumwet.
Op basis van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ook feit 2 kan wettig en overtuigend worden bewezen. Verdachte heeft dit bekend.
Met betrekking tot feit 3 overweegt de rechtbank dat verdachte wist dat in de woning waar zij samen met haar toenmalige partner woonachtig was, hasjiesj aanwezig was in verband met de drugshandel van haar toenmalige partner. Gelet op deze omstandigheid concludeert de rechtbank dat verdachte welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er een grotere hoeveelheid hasjiesj aldaar lag dan zij veronderstelde. Het onder 3 ten laste gelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.