Beoordeling van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde kan worden bewezen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat gelet op de aanwezigheid van een grote hoeveelheid harddrugs en de diversiteit daarvan in de woning van verdachte, alsmede het bezit van een prijslijst van verschillende verdovende middelen, een lijst met namen (mogelijk afnemers), weegschalen, gripzakjes en geldbedragen, het niet anders kan zijn dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in harddrugs.
De officier van justitie wordt in haar overtuiging gesteund door verklaringen van omwonenden die hebben aangegeven dat verdachte regelmatige bezoek kreeg van verschillende personen die in en uit liepen.
Voorts is verdachte omstreeks de ten laste gelegde datum, door de zelfde buurtbewoners bij zijn woning gezien.
De handel in en het bezit van harddrugs heeft onvermijdelijk geleid tot inkomsten en vermogen. Verdachte heeft echter niet gemeld dat zijn inkomsten gewijzigd zijn sinds het moment van aanvraag middels de door de gemeente geleverde wijzigingsformulieren. De officier van justitie acht daarom het onder 3 ten lastte gelegde eveneens wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat verdachte wetenschap had van de hoeveelheid drugs die in zijn woning is aangetroffen. Verdachte was al langere tijd niet meer in zijn woning geweest en had derhalve geen wetenschap van hetgeen zich in zijn woning bevond of wat zich daar afspeelde. Niet uitgesloten is dat de drugs aan iemand anders dan verdachte toebehoorden. Evenmin is er voldoende bewijs voorhanden dat verdachte zou handelen in drugs hetgeen met zich meebrengt dat verdachte geen inkomsten heeft gehad door het dealen in drugs. Gelet op vorenstaande dient verdachte ook vrijgesproken te worden van het onder 2 en 3 ten laste gelegde.
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde.
Op grond van de stukken in het dossier bestaan aanwijzingen dat verdachte betrokken is geweest bij drugshandel.
De rechtbank is echter van oordeel dat er onvoldoende bewijsmateriaal in het dossier is aangetroffen waaruit het dealen van drugs door verdachte wettig en overtuigend kan worden bewezen. Het aantreffen bij de zoeking van de door de officier van justitie hiervoor genoemde voorwerpen en verklaringen van omwonenden acht de rechtbank daarvoor onvoldoende.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende bewijs voorhanden is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan steunfraude nu niet bewezen kan worden dat verdachte de 2 kilo drugs die op 12 juli 2016 bij hem zijn aangetroffen, in de ten laste gelegde periode voorhanden had.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank het onder 2 en 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van binnentreden woning van Politie Noord-Nederland d.d. 31 augustus 2016, opgenomen op pagina 63 van het dossier met nummer 2016200347 genaamd [naam]" d.d. 7 september 2016, inhoudende als relatering van verbalisant:
Ik, verbalisant, hoofdagent van politie Eenheid Noord-Nederland, verklaar het volgende:
Op 12 juli 2016 werd onder leiding van de officier van justitie een onderzoek gestart onder de naam [naam]. Het onderzoek richt zich voornamelijk op het voorhanden hebben en de handel in verdovende middelen door de verdachte [verdachte] .
Naar aanleiding van bovenstaande is er op 12 juli 2016 een doorzoeking geweestop het
adres [straatnaam] te Emmen onder leiding van de Rechter Commissaris. Tijdens het onderzoek is gebleken dat de verdachte [verdachte] daar verblijft en GBA ingeschreven staat.
Tijdens de doorzoeking werden onderstaande goederen in beslag genomen:
- PL0100-20160200347-750391, 1 vel netto 8.60 gram LSD.
- PL0100-20160200347-750394, 6 zakjes netto 577.51 gram cocaïne.
- PL0100-20160200347-750395, 9 zakjes netto 838.59 gram cocaïne.
- PL0100-20160200347-750406, 1 flesje witte vloeistof.
- PL0100-20160200347-750471, netto 153.01 gram cocaïne.
- PL0100-20160200347-750555, 45 pillen netto 9.96 gram XTC.
- PL0100-20160200347-750557, wit emmertje netto 32.88 en 8.14 gram cocaïne.
- PL0100-20160200347-750561, 1 bolletje netto 0.48 gram cocaïne.
- PL0100-20160200347-750569, 1 plastic pot netto 259.53 gram cocaïne.
- PL0100-20160200347-750581, 1 blik netto 41.92, 26.15, 67.40 en 19.10 cocaïne.
- PL0100-20160200347-750589, 1 plastic zak netto 304.40 gram amfetamine.
Deze goederen zijn overgebracht naar de afdeling Forensische Opsporing Noord-Nederland. Alwaar de goederen zijn bemonsterd en getest.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdovende middelen van Politie Noord-Nederland d.d. 4 augustus 2016, opgenomen op pagina 48 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Wij, verbalisanten, allen werkzaam als Forensisch medewerker bij politie Eenheid
Noord-Nederland, verklaren het volgende:
Op 1 en 2 augustus 2016 ontvingen wij uit handen van het sporenbeheer te Assen een
hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen.
Waarnemingen en Bevindingen
- Goed in beslag genomen onder nummer PL0100-2016200347-750391 netto 8,60 gram, positief werd getest op LSD.
- Goed in beslag genomen onder nummer PL0100-2016200347-750394 netto 577,51 gram, positief werd getest op cocaïne.
- Goed in beslag genomen onder nummer PL0100-2016200347-750395 netto 838,59 gram, positief werd getest op cocaïne.
- Goed in beslag genomen onder nummer PL0100-2016200347-750471 netto 153,01 gram, positief werd getest op cocaïne.
- Goed in beslag genomen onder nummer PL0100-2016200347-750555 netto 9,96 gram, positief werd getest op XTC.
- Goed in beslag genomen onder nummer PL0100-2016200347-750557 netto 32,88 gram, en netto 8,14 gram positief werd getest op cocaïne.
- Goed in beslag genomen onder nummer PL0100-2016200347-750561 netto 0,48 gram, positief werd getest op cocaïne.
- Goed in beslag genomen onder nummer PL0100-2016200347-750569 netto 259,53 gram, positief werd getest op cocaïne.
- Goed in beslag genomen onder nummer PL0100-2026200347-750581 netto 41,92 gram en netto 26,15 gram en 67,40 gram en netto 19,10 gram, positief werd getest op cocaïne.
- Goed in beslag genomen onder nummer PL0100-2026200347-750589 netto 304,40 gram, positief werd getest op Amfetamine.
In verband met het beperkte aantal monsters die ingestuurd mogen worden naar het NFI
werden er 5 goederen geselecteerd, waarvan het monster voor verder onderzoek zal
worden getest met de NFI-dent. Van de onderzochte monsters zal door het NFI een
rapport worden opgemaakt.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte weken lang niet in zijn woning is geweest en derhalve geen wetenschap heeft gehad van hetgeen zich daar afspeelde. Het is niet ondenkbaar dat de aangetroffen drugs aangetroffen in de woning van verdachte, aan anderen toebehoorde.
De rechtbank is van oordeel dat het door de raadsvrouw aangevoerde alternatieve scenario slechts theoretisch en niet nader is onderbouwd en geen steun vindt in het dossier waardoor de rechtbank dat scenario niet aannemelijk acht. Verdachte was de hoofdbewoner van het pand aan de [straatnaam] te Emmen en hij heeft ter terechtzitting desgevraagd geen antwoord willen geven op de vraag wie de persoon of personen waren aan wie hij zijn woning ter beschikking zou hebben gesteld. Anders dan bij de politie, heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij in het weekend voor de doorzoeking nog in zijn woning op voornoemd adres was geweest. Het voorgaande in combinatie met de gebezigde bewijsmiddelen maakt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte wetenschap en beschikkingsmacht had over de in zijn woning aangetroffen drugs. Hij heeft de drugs daarmee opzettelijk aanwezig gehad.