ECLI:NL:RBNNE:2017:567

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 februari 2017
Publicatiedatum
20 februari 2017
Zaaknummer
18/930108-15 en 18/920085-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van flessentrekkerij en veroordeling voor medeplegen van oplichting en opzetheling

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 16 februari 2017, is de verdachte vrijgesproken van flessentrekkerij, maar veroordeeld voor medeplegen van oplichting en opzetheling. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van flessentrekkerij, omdat niet kon worden aangetoond dat de verdachte een gewoonte had gemaakt van het kopen van goederen met de intentie om niet te betalen. De verdachte was wel betrokken bij het huren van dure designmeubelen onder een valse naam, die vervolgens snel doorverkocht werden. Daarnaast had hij een grote hoeveelheid usb-sticks geheeld. De rechtbank concludeerde dat de verdachte samen met medeverdachten handelde en dat er sprake was van oplichting, waarbij de indruk werd gewekt dat er betaald zou worden voor de geleverde goederen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis als deze niet naar behoren werd verricht. De benadeelde partijen werden niet ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen waren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930108-15
ter berechting gevoegd parketnummer 18/920085-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 februari 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
02 februari 2017.
De verdachte is verschenen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Brontsema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 18/930108-15
1.
hij in of omstreeks de periode van 9 april 2013 tot en met 22 april 2013 in de gemeente Culemborg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
- een of meer bureaus
- een of meer aanbouwdelen
- een of meer bureaustoelen
- een of meer roldeurkasten
- een of meer fauteuils ('Groeten uit Holland' en/of 'Karel Doorman'), althans enig goed, hierin bestaande dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich tegenover die [slachtoffer1] bekend hebben/heeft gemaakt met de naam ' [naam] ' en/of
- die [slachtoffer1] hebben/heeft medegedeeld dat zij met hem contact opnamen namens het bedrijf ' [bedrijfsnaam] ' en/of
- die [slachtoffer1] hebben/heeft medegedeeld dat zij bovengenoemde goederen wilden huren en daarvoor een offerte hebben/heeft geaccepteerd, waarbij zij de indruk wekten te kunnen en zullen betalen, en/of
- een emailadres hebben/heeft aangemaakt met een domeinnaam die paste bij bovengenoemd bedrijf en/of
- een telefoonnummer bekend hebben/heeft gemaakt bij die [slachtoffer1] waarop zij bereikbaar zouden zijn en/of
- het factuuradres op het vestigingsadres van [bedrijfsnaam] hebben/heeft gezet, om zo het vertrouwen te wekken bij die [slachtoffer1] ;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 9 april 2013 tot en met 10 december 2014 in de gemeente Culemborg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, goederen, te weten
- een of meer fauteuils ('Groeten uit Holland'en/of 'Karel Doorman'), althans enig goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij in of omstreeks 17 mei 2013 tot en met 1 juni 2013 in de gemeente Ede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een jacuzzi sunrans (type SR 830), hierin bestaande dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich tegenover die [slachtoffer2] bekend hebben/heeft gemaakt met de naam ' [naam] ' en/of
- die [slachtoffer2] hebben/heeft medegedeeld dat zij met hem contact opnamen namens het bedrijf ' [bedrijfsnaam] ' en/of
- die [slachtoffer2] mee te delen dat zij een jacuzzi wilden huren en daarvoor een offerte hebben/heeft geaccepteerd, en een aanbetaling hebben/heeft gedaan van 200 euro, waarbij het vertrouwen in het willen en kunnen betalen van de rekening en het retourneren van het goed werd gewekt en/of
- bij het afhalen van de jacuzzi een kopie ID-kaart van [naam] hebben/heeft afgegeven en/of
- een uittreksel van de Kamer van Koophandel hebben/heeft overhandigd en/of
- een emailadres met het domeinnaam van het bovengenoemde bedrijf hebben/heeft gemaakt voor de communicatie met die [slachtoffer2] en/of
- een telefoonnummer bekend hebben/heeft gemaakt waarop zij bereikbaar zouden zijn;
3.
hij in of omstreeks de periode van 17 mei 2013 tot en met 26 mei 2013 in de gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een jacuzzi met deksel en een bar, hierin bestaande dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich tegenover die [slachtoffer3] bekend hebben/heeft gemaakt met de de naam ' [naam] ' en/of
- die [slachtoffer3] hebben/heeft medegedeeld dat zij contact met hem opnamen namens een bedrijf in verband met een openingsfeest en/of
- die [slachtoffer3] mee te delen dat zij een jacuzzi en een bar wilden huren en daarvoor een offerte hebben/heeft geaccepteerd waarbij zij de indruk wekten te kunnen en zullen betalen en/of
- bij het afhalen van de jacuzzi en de bar een kopie ID-kaart van [naam] hebben/heeft afgegeven en/of
- een emailadres met het domeinnaam van het bovengenoemde bedrijf hebben/heeft gemaakt voor de communicatie met die [slachtoffer3] en/of
- een telefoonnummer bekend hebben/heeft gemaakt waarop zij bereikbaar zouden zijn;
4.
hij in of omstreeks de periode van 29 juli 2013 tot en met 15 augustus 2013 in de gemeente Roermond, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten 1250 USB sticks van 8 GB van het merk Twister, hierin bestaande dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich tegenover die [slachtoffer4] bekend hebben/heeft gemaakt met de naam ' [naam] ' en/of
- die [slachtoffer4] hebben/heeft medegedeeld dat zij contact met hem opnamen namens het bedrijf [bedrijfsnaam] en/of
- 1250 USB sticks hebben/heeft besteld en de offerte hebben/heeft geaccepteerd namens het bovengenoemde bedrijf waarbij het vertrouwen in het willen en kunnen betalen van de rekening werd gewekt en/of
- een emailadres hebben/heeft aangemaakt een aangepaste domeinnaam ( [naam] ) voor de communicatie met die [slachtoffer4] en/of
- een telefoonnummer bekend hebben/heeft gemaakt waarop zij bereikbaar zouden zijn;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks 29 juli 2013 tot en met 10 december 2014 te Roermond, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, 1250 USB sticks van 8 GB van het merk Twister, althans enig goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van de USB sticks wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
parketnummer 18/920085-15
hij in of omstreeks de periode van 14 februari 2014 tot en met 25 maart 2014 in de gemeente Emmen, althans op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of een of meer anderen de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s), telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen -op tijd en plaats daarbij vermeld- gekocht, te weten:
- een of meer gereedschapskarren met gereedschap en/of een diagnoseapparaat gekocht bij/van [slachtoffer5] te [plaatsnaam] (gemeente Midden-Drenthe) in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 18 maart 2014 en/of
- ( meermalen) een of meer banden gekocht bij/van [slachtoffer6] te [plaatsnaam] (gemeente Loppersum) in of omstreeks de periode van 28 februari 2014 tot en met 28 maart 2014 en/of
- een of meer airco's gekocht bij/van [slachtoffer7] te [plaatsnaam] in of omstreeks de periode van 11 maart 2014 tot en met 25 maart 2014.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft in de zaak met parketnummer 18/930108-15 geconcludeerd dat het onder 1 primair, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde kan worden bewezen. De bewijsmiddelen in onderling samenhang beschouwd maken dat verdachte zich samen met medeverdachte [medeverdachte1] heeft voorgedaan als een bonafide bedrijf. Er zijn goederen besteld waarbij ze zich voorgedaan hebben als anderen en waarbij de indruk is gewekt dat er betaald zou worden. Zodra de goederen geleverd waren, kon er echter geen contact meer verkregen worden. De goederen werden niet betaald en niet geretourneerd.
In de zaak met parketnummer 18/920085-15 heeft de officier van justitie eveneens geconcludeerd dat het ten laste gelegde kan worden bewezen. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte2] op naam van een ander goederen heeft besteld en aangenomen, wetende dat er niet betaald zou worden.
Het standpunt van de verdachte
Verdachte is van mening dat hij dient te worden vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Met betrekking tot de zaak met parketnummer 18/930108-15 heeft verdachte aangevoerd dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte1] een bedrijf op zou zetten. Ze maakten samen gebruik van het kantoor aan de [straatnaam] in [plaatsnaam] . Verdachte wist echter niet dat [medeverdachte1] goederen bestelde onder een andere naam met de intentie om niet voor de goederen te betalen.
Verdachte dacht dat [medeverdachte1] de fauteuils had gekocht. Hij kreeg deze van haar mee naar huis. Een paar dagen later had [medeverdachte1] de fauteuils verkocht voor € 2000,00 en werden ze weer opgehaald. Verdachte heeft geen kennis van design meubels en wist niet dat de fauteuils zoveel waard waren. Van andere kantoormeubelen weet verdachte niets af.
Op verzoek van [medeverdachte1] heeft verdachte medeverdachte [medeverdachte3] benaderd om iets op te halen. Verdachte wist niet wat [medeverdachte3] op moest halen, dat hoorde [medeverdachte3] van [medeverdachte1] . Als verdachte had geweten dat het ging om jaccuzi's en een bar die niet geretourneerd zouden worden en waar niet voor betaald zou worden, had hij [medeverdachte3] niet benaderd en zijn auto niet aan hem uitgeleend.
Verdachte heeft ongeveer 1000 usb-sticks van [medeverdachte1] gekocht en een deel daarvan doorverkocht voor € 1,00 per stuk.
In de zaak met parketnummer 18/920085-15 heeft verdachte aangevoerd dat hij de loods voor het bedrijf [bedrijfsnaam] heeft opgeruimd. Het bedrijf was van medeverdachten [medeverdachte4] en [medeverdachte2] , verdachte had niets van doen met de bedrijfsvoering. Hij heeft wel gesproken met aangever [slachtoffer5] over de gereedschapskarren, omdat er op dat moment niemand anders aanwezig was. Verdachte heeft ook wel banden in ontvangst genomen. Hij heeft zelf vier Continental banden gekocht van [medeverdachte4] voor € 50,00 per band. Verder heeft hij geen enkele bemoeienis gehad met de banden. Van de airco's weet verdachte niets af.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/920085-15 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij het volgende. De tenlastelegging in deze zaak valt uiteen in drie onderdelen, de aanschaf van de gereedschapskarren, de aanschaf van de banden en de aanschaf van de airco's. Ten aanzien van het sluiten van de koopovereenkomst met betrekking tot de airco's en het uitblijven van de betaling daarvan, kan uit het dossier niet worden afgeleid dat verdachte daar bij betrokken is geweest. Ten aanzien van het, meerdere malen, sluiten van de koopovereenkomsten en het uitblijven van de betalingen met betrekking tot de banden kan enkel worden vastgesteld dat verdachte een aantal keer banden in ontvangst heeft genomen en dat hij zelf vier banden van het merk Continental heeft gekocht van medeverdachte [medeverdachte4] voor een totaalprijs van € 235,00. Tot slot kan ten aanzien van het sluiten van de koopovereenkomst en het uitblijven van de betaling van de gereedschapskarren worden vastgesteld dat verdachte zich heeft bemoeid met de inrichting van de karren en dat hij de karren bij aflevering in ontvangst heeft genomen.
Hoewel hieruit blijkt dat er aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van verdachte bij, in ieder geval, de bestelling van de gereedschapskarren, is dat onvoldoende om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde flessentrekkerij te kunnen komen. Daarvoor is immers noodzakelijk dat bewezen kan worden dat verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over de goederen te verzekeren. Van een beroep of gewoonte is pas sprake als kan worden vastgesteld dat er herhaaldelijk goederen zijn gekocht met het oogmerk om daarvoor niet te betalen. Dat kan ten aanzien van verdachte niet worden vastgesteld en hij zal hier dan ook van worden vrijgesproken.
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/930108-15 onder 2 en 3 ten laste gelegde eveneens niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daar ook van worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Aangevers [slachtoffer2] en [slachtoffer3] zijn via de mail of telefonisch benaderd door ' [naam] .' Bij de bestelling van de jacuzzi's en de bar is gebruik gemaakt van het telefoonnummer
06- [nummer] en het IP-adres [nummer] . Uit de stukken blijkt dat dit telefoonnummer en IP-adres gekoppeld zijn aan het bedrijf aan de [straatnaam] in [plaatsnaam] , op welk adres ook medeverdachte [medeverdachte1] haar kantoor hield. Verder is geen enkele aanwijzing in het dossier aanwezig waaruit zou kunnen worden afgeleid dat verdachte betrokken is geweest bij het sluiten van de overeenkomsten met aangevers [slachtoffer2] en [slachtoffer3] .
Uit de stukken is af te leiden dat in beide gevallen de goederen zijn opgehaald door medeverdachten [medeverdachte3] en [medeverdachte5] met een Mercedes met het kenteken [kentekennummer] , zijnde de auto van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij [medeverdachte3] heeft benaderd om 'iets' voor [medeverdachte1] op te halen. [medeverdachte3] heeft verklaard dat hij van [medeverdachte1] te horen kreeg dat het om twee jacuzzi's en een bar ging. Omdat [medeverdachte3] die goederen niet alleen kon ophalen heeft hij [medeverdachte5] benaderd om hem te helpen en heeft hij verdachte gevraagd of hij zijn auto mocht lenen. Nergens uit blijkt dat verdachte wist dat [medeverdachte3] twee jaccuzi's en een bar moest ophalen, dat die goederen niet geretourneerd zouden worden en dat er niet voor betaald zou worden.
Dit alles maakt dat onvoldoende is komen vast te staan dat het verdachte is geweest die, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zichzelf of een
ander te bevoordelen door middel van de genoemde oplichtinghandelingen [slachtoffer2] en [slachtoffer3] heeft bewogen tot afgifte van de goederen.
Voorts zal verdachte van het onder parketnummer 18/930108-15 onder 4 primair ten laste gelegde worden vrijgesproken, nu dat eveneens niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld dat het verdachte is geweest die, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander, aangever [slachtoffer4] door gebruikmaking van oplichtingsmiddelen heeft bewogen tot de afgifte van de usb-sticks.
De rechtbank past ten aanzien van het onder parketnummer 18/930108-15 onder 1 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1.
De door verdachte op de terechtzitting van 02 februari 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik ben [medeverdachte6] en ik woon aan de [straatnaam] in [woonplaats] . Ik zat samen met medeverdachte [medeverdachte1] in het kantoor aan de [straatnaam] in [plaatsnaam] . Ze zei dat ze stoelen had gekocht. Ik heb die stoelen van haar gekregen. [medeverdachte1] heeft de stoelen bij mij thuis gebracht. Eén van de stoelen hebben we op de slaapkamer van mijn dochter gezet. Een aantal dagen later vertelde ze dat ze de stoelen had verkocht voor € 2.000,00. De stoelen zijn bij mij thuis opgehaald in het bijzijn van [medeverdachte1] .
Daarnaast heb ik volgens mij ongeveer 1000 usb-sticks van [medeverdachte1] gekocht. Als ik bij de politie heb verklaard dat het er 1250 waren voor € 500,00 dan klopt dat. Ik heb de sticks per stuk verkocht via facebook voor € 1,00 per stuk. Mijn zoon heeft ook een deel van de sticks gebruikt.
2.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer [nummer] d.d. 26 april 2013, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar en opgenomen op p. 48 e.v. van het dossier met nummer [nummer] , inhoudende de verklaring van [slachtoffer1] :
Op dinsdag 9 april 2013 heeft onze secretaresse e-mail contact gehad met het bedrijf [bedrijfsnaam] . Ons bedrijf verhuurt en verkoopt nieuwe en gebruikte meubels voor kantoorinrichting. Er was bij ons een email binnen gekomen namens [naam] . Wij hebben voor haar een huurofferte opgesteld voor het leveren van diverse meubels. Vervolgens is zij akkoord gegaan met de door ons opgestelde offerte. Deze stuurde zij getekend via de mail terug naar ons. Vervolgens hebben wij e-mail verkeer gehad over waar de meubels geleverd moesten gaan worden. Dit zou moeten zijn aan de [straatnaam] , [plaatsnaam] . Het factuuradres moest zijn [straatnaam] , [plaatsnaam] . Vervolgens hebben wij op donderdag 18 april 2013 de bestelde meubels geleverd aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] . Vervolgens hebben we de spullen afgeleverd in twee ruimtes beneden in het pand. Ze vertelden ons dat de meubels niet gemonteerd hoefden te worden. Tijdens het leveren hebben we enkele foto's gemaakt van de producten die wij leverden. Hierna zijn wij na het tekenen van de vrachtbrief, terug gekeerd naar [plaatsnaam] . Vervolgens had ik een raar gevoel bij deze overeenkomst. Ik ben vervolgens op zaterdag 20 april 2013 thuis op het internet gegaan. Ik bezocht op dat moment de pagina Marktplaats. Hier vulde ik als zoekterm 'Groeten uit Holland' in en als tweede 'Karel Doorman', dit zijn modellen stoelen. Dit deed ik om te kijken of zulke modellen überhaupt te koop zijn op marktplaats. Tot mijn verbazing zag ik dat vier van de door ons geleverde producten te koop stonden op Marktplaats. Dit gaat over twee fauteuils genaamd Groeten uit Holland en twee fauteuils genaamd Karel Doorman. Ik klikte vervolgens op de advertentie van de meubels. Vervolgens heb ik op maandag 22 april 2013 telefonisch contact gelegd met de aanbieder van de meubels. Ze vertelde dat ze het Karel Doorman model nog had. Vervolgens heb ik met haar afgesproken dat ik even zou komen kijken bij dit model omdat ik wel interesse had. Toen zijn we naar de winkel gegaan. Met we bedoel ik mezelf en de heer [naam] . De winkel bevindt zich aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] , Provincie Friesland. We hebben daar geconstateerd dat het inderdaad om onze producten ging. Ook op deze locatie hebben we de producten gefotografeerd. Wij zagen dat alle vier de producten daar stonden. De andere spullen die wij geleverd hebben aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] hebben we daar niet zien staan.
Verder hebben we geleverd :
2 fauteuil 'Groeten uit Holland', zwart 1 links en 1 rechts model
2 fauteuil Karel Doorman, 1 van deze twee fauteuils heeft een stempel aan de onderzijde. Op deze stempel staat dat het een gebruikt model is en dat er geen garantie op zit. Bovenstaande goederen worden te koop aangeboden door [bedrijfsnaam] uit Friesland. Ik voeg foto's bij deze aangifte van alle meubels die door ons aan [bedrijfsnaam] zijn geleverd.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer [nummer] - 2 d.d. 27 april 2013, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en opgenomen op p. 89 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de relatering van de verbalisanten:
Op zaterdag 27 april 2013, kregen wij, verbalisanten de melding dat wij onderzoek wilden doen aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] . Melding betrof het feit dat er een viertal stoelen te koop zouden worden aangeboden op marktplaats in het pand van [bedrijfsnaam] aan deze straat. Het betreft hier exclusieve stoelen van "Groeten uit Holland" en "Karel Doorman".
Ter plaatse zagen wij dat de deur gesloten zat. Door de ruit van het bedrijf zagen wij diverse stoelen staan, waaronder de vier stoelen die op de foto stonden welke ons toegestuurd was.
Hier hoorde ik dat [slachtoffer8] het toestel opnam. Ik hoorde dat zij zei dat zij in Frankrijk verbleef. Ik heb haar toen de komst medegedeeld. Ik heb haar verteld dat zij een viertal stoelen in hun bezit hadden en op Marktplaats te koop aanboden van het type "Karel Doorman" en "groeten uit
Holland". Zij gaf te kennen dat dit inderdaad het geval was en dat zij deze week deze stoelen in [plaatsnaam] hadden gekocht.
4.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer [nummer] - 3 d.d. 2 mei 2013, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar en opgenomen op p. 102 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer8] :
Mijn roepnaam is [slachtoffer8] . Mijn bedrijf is gevestigd aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] .
Op 19 april 2013 kwam ik via de website; www.marktplaats.nl een tweetal advertenties tegen van designmeubelen. Ik herkende dat deze meubelen van het merk "Karel Doorman en Groeten uit Holland" waren. Ik had wel interesse in de meubels en heb daarom per email contact opgenomen met de verkoper. Ik heb in de email gevraagd aan de verkoper om mij te bellen en heb mijn telefoonnummer daarbij gezet. Enkele minuten later werd ik al terug gebeld door de verkoper. De man vertelde dat zijn naam [naam] was. Ik heb hem toen voorgesteld om 1900 euro voor de in totaal 4 stoelen te betalen. De verkoper ging daarmee akkoord. De verkoper vertelde mij dat ik de stoelen kon ophalen op de [straatnaam] te [plaatsnaam] . Wij hebben afgesproken dat de stoelen de volgende dag zouden worden opgehaald. Daarop heb ik mijn man en mijn chauffeur die kant opgestuurd. Mijn chauffeur heet [naam] . Mijn man en [naam] zijn op zaterdag 20 april 2013 richting Emmen gereden. Omstreeks 09:30 uur kwamen mijn man en [naam] aan op de [straatnaam] te [plaatsnaam] . Zij troffen daar de verkoper van de stoelen. Mijn man vertelde mij later dat de verkoper tegen hem had gezegd dat de stoelen niet op de [straatnaam] stonden maar op zijn thuisadres. Dit adres betrof de [straatnaam] te [plaatsnaam] . Op zaterdag 20 april 2013, omstreeks 13:00 uur, kwamen mijn man en [naam] terug met de gekochte stoelen. Ik heb de volgende dag meteen een advertentie op de website www.markplaats.nl gezet met als doel deze stoelen weer door te verkopen. Op zaterdag 27 april werd ik in Frankrijk gebeld
door de politie.
5.
Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer [nummer] -4 d.d. 26 april 2013, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar en opgenomen op p. 92 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer10]
Mijn vrouw, [slachtoffer8] , heeft een eigen bedrijf in de verkoop van tweedehands designmeubels. Haar bedrijfspand is gevestigd aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] .
Op die zaterdag 20 april moesten wij twee adressen langs, in [plaatsnaam] en in [plaatsnaam] .
Het eerste adres betrof de [straatnaam] te [plaatsnaam] . Ik weet het huisnummer zo niet meer. Daar aangekomen trof ik de verkoper, ene [naam] . We moesten met [naam] meerijden naar een nadere locatie. De stoelen stonden namelijk niet op de [straatnaam] zoals eerder was verteld. Wij reden met onze auto achter [naam] aan. In een woonwijk in [plaatsnaam] stopten wij bij een woning. Ik weet het adres zo niet meer. Er was nog een man, ik denk een vriend van [naam] bij de woning. Er kwam ook nog een vriendin van hem bij. Achter de woning, buiten, stonden de vier stoelen al klaar. Ik heb de stoelen eerst goed bekeken, om uit te sluiten dat het replica's zijn. Het leek in orde. Ik heb de man toen 1900 euro contant betaald.
6.
Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer [nummer] -5 d.d. 2 mei 2013, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar en opgenomen op p. 94 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer9] :
Ik werk af en toe voor mevrouw [slachtoffer8] . Zij heeft haar bedrijfspand aan de [straatnaam] in [plaatsnaam] . Op zaterdag 20 april 2013 ben ik samen met [slachtoffer10] in de auto gestapt om een aantal designmeubelen op te halen. Het was omstreeks 09:30 uur dat [slachtoffer10] en ik aankwamen op het adres in [plaatsnaam] . Dit betrof de [straatnaam] te [plaatsnaam] . Aldaar stond een man ons op te wachten. De man vertelde dat hij de verkoper van de stoelen was die wij kwamen halen. De man vertelde dat hij de stoelen niet hier, maar op zijn thuis adres had staan. Daarop zijn wij achter de man aangereden naar een ander adres. Dit betrof de [straatnaam] te [plaatsnaam] . Ik weet dat de stoelen samen 1900 euro kostten. De stoelen stonden buiten achter de woning in de tuin.
7.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer [nummer] d.d. 16 september 2013, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar en opgenomen op p. 274 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van
[slachtoffer4] :
Op 29 juli 2013 heb ik een email ontvangen van [naam] uit [plaatsnaam] . Zij vroeg voor een offerte van 1250 usb sticks van 8GB, 7.033,13 euro. Deze email wisseling voeg ik bij de aangifte. Op goed vertrouwen zijn deze USB sticks verzonden zonder betaling vooraf.
Op 29 juli 2013 is de rekening opgemaakt en verzonden via de email naar [naam]
. Deze heeft ze ondertekend en retour gemaild. Deze factuur voeg ik bij de aangifte.
[naam] zou werkzaam zijn voor het bedrijf [bedrijfsnaam] , [straatnaam] te [plaatsnaam] . Maar
de factuur moest worden verzonden naar [bedrijfsnaam] , [straatnaam] te [plaatsnaam] .
Op 31 juli 2013 werden de 1250 USB sticks verzonden via DHL. Op 1 augustus 2013 werden de goederen afgeleverd op het adres: [straatnaam] te [plaatsnaam] . Hierbij is ondertekend door [naam] . Deze vrachtbrief voeg ik bij de aangifte. Op 3 september 2013 was er nog steeds geen geld ontvangen van [bedrijfsnaam] . Hierop heb ik werderom een eraan verzonden met een termijn van 14 dagen om te betalen. Zo niet dan zou het via een incassobureau gaan. Op 5 september 2013 heb ik gebeld met [naam] 06- [nummer] . Ik heb haar gesproken. Maar zij zei dat ze niet over de betalingen ging. Ik zou worden teruggebeld door de directeur. Op 6 september 2013 werd ik gebeld door de heer [naam] . Hij zei tegen mij dat zij binnen 60 dagen zouden betalen. Ik zei dat dit niet volgens afspraak was. Tot op heden heb ik niets meer vernomen van [bedrijfsnaam] . [naam] zei tegen mij dat hij wist wie hier achter zou zitten. Hij gaf mij de naam [naam] uit [plaatsnaam] in [plaatsnaam] . Ook zou een neef [medeverdachte6] hier iets mee te maken hebben. Hij is namelijk de vriend van [naam] .
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten ten aanzien van het onder parketnummer 18/930108-15 onder 1 primair ten laste overweegt de rechtbank het volgende. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat ' [naam] ' namens ' [bedrijfsnaam] ' met aangever [slachtoffer1] een huurovereenkomst heeft gesloten voor meerdere meubelen, waaronder design fauteuils / banken van 'Groeten uit Holland' en 'Karel Doorman'. De meubelen zijn afgeleverd bij het pand aan de [straatnaam] in [plaatsnaam] , alwaar verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte1] kantoor hield. De vier design fauteuils / banken, welke een (aanzienlijke) waarde van ongeveer € 10.000,00 vertegenwoordigen, zijn vervolgens bij verdachte thuis neergezet en één van de fauteuils is ook in gebruik genomen door (de dochter van) verdachte. Verdachte heeft niets voor de meubelen betaald. Hij verklaart de stoelen van [medeverdachte1] te hebben gekregen. Kort daarna zijn de meubelen verkocht aan mevrouw [slachtoffer8] . Getuigen [slachtoffer10] en [slachtoffer9] hebben de meubelen bij verdachte thuis opgehaald en daar € 1.900,00 voor betaald. Uit de verklaring van getuige [slachtoffer9] blijkt dat degene die hen ontving bij het pand aan de [straatnaam] aangaf dat de meubelen bij hem thuis stonden, waarna hij ze begeleid heeft naar de [straatnaam] in [plaatsnaam] . Dit betreft het woonadres van verdachte. Het kan dan ook niet anders dan dat het verdachte is geweest die [slachtoffer10] en [slachtoffer9] heeft opgehaald en meegenomen naar zijn huis. Daar is voor de meubelen € 1.900,00 betaald. Dit alles maakt dat de rechtbank de ten laste gelegde oplichting, in vereniging gepleegd, ten aanzien van de fauteuils wettig en overtuigend bewezen acht.
De onder 4 subsidiair ten laste gelegde heling acht de rechtbank eveneens wettig en overtuigend bewezen. Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte 1250 usb-sticks heeft gekocht van medeverdachte [medeverdachte1] voor een bedrag van slechts € 500,00, terwijl aangever heeft verklaard dat de sticks verkocht zijn voor ruim € 7.000,00. Verdachte heeft de sticks vervolgens doorverkocht voor € 1,00 per stuk en een deel aan zijn zoon gegeven. De sticks zijn begin augustus 2103 afgeleverd bij het bedrijfspand van verdachte en medeverdachte [medeverdachte1] . Aangenomen kan worden dat verdachte enige tijd daarna de sticks heeft gekocht van [medeverdachte1] . Op dat moment hadden zich al meerdere verdachte situaties voorgedaan in de bedrijfsvoering van [medeverdachte1] , waaronder in april 2013 de verkoop van de door oplichting verkregen designmeubelen. Hierdoor kan het niet anders dan dat verdachte wist dat [medeverdachte1] niet op een eerlijke wijze de goederen verhandelde en dat dat ook aan de orde was bij de usb-sticks, nu verdachte deze sticks voor slechts € 500,00 kon kopen van [medeverdachte1] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder parketnummer 18/930108-15 onder 1 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 9 april 2013 tot en met 22 april 2013 in de gemeente Culemborg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
- fauteuils 'Groeten uit Holland' en/of 'Karel Doorman',
hierin bestaande dat verdachte en/of zijn mededader
- zich tegenover die [slachtoffer1] bekend hebben/heeft gemaakt met de naam ' [naam] ' en/of
- die [slachtoffer1] hebben/heeft medegedeeld dat zij met hem contact opnamen namens het bedrijf ' [bedrijfsnaam] ' en/of
- die [slachtoffer1] hebben/heeft medegedeeld dat zij bovengenoemde goederen wilden huren en daarvoor een offerte hebben/heeft geaccepteerd, waarbij zij de indruk wekten te kunnen en zullen betalen, en/of
- een emailadres hebben/heeft aangemaakt met een domeinnaam die paste bij bovengenoemd bedrijf en/of
- een telefoonnummer bekend hebben/heeft gemaakt bij die [slachtoffer1] waarop zij bereikbaar zouden zijn en/of
- het factuuradres op het vestigingsadres van [bedrijfsnaam] hebben/heeft gezet, om zo het vertrouwen te wekken bij die [slachtoffer1] .
4.
hij in de periode van 29 juli 2013 tot en met 10 december 2014 te Roermond, 1250 USB sticks van 8 GB van het merk Twister, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven van de USB sticks wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 18/930108-15
1. medeplegen van oplichting
4. opzetheling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 18/930108-15 onder 1 primair, 2, 3 en 4 primair en het onder parketnummer 18/920085-15 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis alsmede een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Standpunt van de verdachte
Verdachte heeft gepleit voor vrijspraak en vindt de strafeis dan ook niet terecht.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het over hem opgemaakte rapport, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het standpunt van de verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van oplichting en opzetheling. Er zijn dure designmeubelen gehuurd onder een valse naam, welke meubelen niet zijn geretourneerd en waarvoor niet is betaald. Sterker nog, de meubelen zijn binnen korte tijd doorverkocht. Daarnaast heeft verdachte middels heling op goedkope wijze een forse hoeveelheid usb-sticks verworven en doorverkocht om er zelf beter van te worden.
Door het plegen van deze strafbare feiten heeft verdachte de betrokken bedrijven flinke schade berokkend. In de oplichtingszaak van de meubelen zijn, door het doorverkopen van de meubelen, zelfs meerdere bedrijven gedupeerd. De rechtbank rekent verdachte aan dat hij door zijn handelen het vertrouwen in het handelsverkeer heeft beschadigd. Binnen het handelsverkeer moeten bedrijven erop kunnen vertrouwen dat overeenkomsten op een eerlijke manier worden gesloten, zonder dat daarbij gebruik wordt gemaakt van valse namen en gegevens. Daarnaast heeft verdachte door de gepleegde heling ervoor gezorgd dat de onrechtmatige vermogensrechtelijke toestand waar de usb-sticks zich in bevonden in stand bleef en heeft hij hier bovendien van geprofiteerd.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat de feiten reeds vier jaar geleden, in 2013, zijn gepleegd, terwijl er geen gronden zijn die dit lange tijdsverloop tussen de feiten en de berechting rechtvaardigen. Daarnaast komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie geëist, omdat de rechtbank verdachte van het ten laste gelegde onder parketnummer 18/930108-15 onder 2, 3 en 4 primair en onder parketnummer 18/920085-15 zal vrijspreken.
Alles afwegende acht de rechtbank een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.

Benadeelde partij

parketnummer 18/930108-15
[slachtoffer3] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
Het standpunt van de officier van justitie
De vordering dient hoofdelijk te worden toegewezen.
Het standpunt van de verdachte
Verdachte is niet bereid de vordering te betalen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
parketnummer 18/920085-15
[slachtoffer5] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
Het standpunt van de officier van justitie
De vordering dient te worden toegewezen.
Het standpunt van de verdachte
Verdachte is niet bereid de vordering te betalen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 47, 57, 326 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18/930108-15 onder 2, 3 en 4 primair en onder parketnummer 18/920085-15 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18/930108-15 onder 1 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 80 uren onbetaalde arbeid.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van
40 dagenzal worden toegepast.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer3] in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer5] in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Läkamp, voorzitter, mr. E.C.M. Wolfert en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. K. Offerein-Hulshoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 februari 2017.
Mr. E.C.M. Wolfert en mr. M. van der Veen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.