ECLI:NL:RBNNE:2017:564

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 februari 2017
Publicatiedatum
20 februari 2017
Zaaknummer
18/930107-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid bij oplichting; onvoldoende bewijs van betrokkenheid bij de onderneming

Op 16 februari 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan oplichting. De zaak kwam voort uit een incident waarbij de verdachte samen met medeverdachten een jacuzzi en een bar had opgehaald bij twee slachtoffers, [slachtoffer1] en [slachtoffer2]. De tenlastelegging omvatte het gebruik van valse namen en het wekken van vertrouwen bij de slachtoffers om hen te bewegen tot de afgifte van goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op geen enkele wijze betrokken was bij de onderneming van de medeverdachte en niet kon weten dat de overeenkomst voor de huur van de jacuzzi's en bar onder een valse naam was gesloten. De verdachte was enkel benaderd om de goederen op te halen en had geen kennis van de oplichtingspraktijken. De officier van justitie concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de medeplichtigheid van de verdachte, en de rechtbank heeft deze conclusie gevolgd. De verdachte werd vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij [slachtoffer2] niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen was. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930107-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 februari 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
02 februari 2017.
De verdachte is verschenen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Brontsema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks 17 mei 2013 tot en met 1 juni 2013 in de gemeente Ede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een jacuzzi sunrans (type SR 830), hierin bestaande dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich tegenover die [slachtoffer1] bekend hebben/heeft gemaakt met de naam ' [naam] ' en/of
- die [slachtoffer1] hebben/heeft medegedeeld dat zij met hem contact opnamen namens het bedrijf ' [bedrijfsnaam] ' en/of
- die [slachtoffer1] mee te delen dat zij een jacuzzi wilden huren en daarvoor een offerte hebben/heeft geaccepteerd, en een aanbetaling hebben/heeft gedaan van 200 euro, waarbij het vertrouwen in het willen en kunnen betalen van de rekening en het retourneren van het goed werd gewekt en/of
- bij het afhalen van de jacuzzi een kopie ID-kaart van [naam] hebben/heeft afgegeven en/of
- een uittreksel van de Kamer van Koophandel hebben/heeft overhandigd en/of
- een emailadres met het domeinnaam van het bovengenoemde bedrijf hebben/heeft gemaakt voor de communicatie met die [slachtoffer1] en/of
- een telefoonnummer bekend hebben/heeft gemaakt waarop zij bereikbaar zouden zijn;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
dat [medeverdachte1] en [medeverdachte2] in of omstreeks 17 mei 2013 tot en met 1 juni 2013 in de gemeente Ede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer1] hebben/heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een jacuzzi sunrans (type SR 830), hierin bestaande dat die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte2] en/of die mededader(s)
- zich tegenover die [slachtoffer1] bekend hebben/heeft gemaakt met de naam ' [naam] ' en/of
- die [slachtoffer1] hebben/heeft medegedeeld dat zij met hem contact opnamen namens het bedrijf ' [bedrijfsnaam] ' en/of
- die [slachtoffer1] mee te delen dat zij een jacuzzi wilden huren en daarvoor een offerte hebben/heeft geaccepteerd, en een aanbetaling hebben/heeft gedaan van 200 euro, waarbij het vertrouwen in het willen en kunnen betalen van de rekening en het retourneren van het goed werd gewekt en/of
- bij het afhalen van de jacuzzi een kopie ID-kaart van [naam] hebben/heeft afgegeven en/of
- een uittreksel van de Kamer van Koophandel hebben/heeft overhandigd en/of
- een emailadres met het domeinnaam van het bovengenoemde bedrijf hebben/heeft gemaakt voor de communicatie met die [slachtoffer1] en/of
- een telefoonnummer bekend hebben/heeft gemaakt waarop zij bereikbaar zouden zijn bij/tot het plegen van bovengenoemd misdrijf verdachte in of omstreeks 17 mei 2013 tot en met 1 juni 2013 in de gemeente Ede, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door (namens die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte2] ) de jacuzzi op te halen bij die [slachtoffer1] en/of de aanbetaling te doen
en/of die [slachtoffer1] een kopie van de ID-kaart van die [naam] en/of een uittreksel van de Kamer van Koophandel van bovengenoemd bedrijf te verstrekken/ af te geven.
2.
hij in of omstreeks de periode van 17 mei 2013 tot en met 26 mei 2013 in de gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een jacuzzi met deksel en een bar, hierin bestaande dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- zich tegenover die [slachtoffer2] bekend hebben/heeft gemaakt met de de naam ' [naam] ' en/of
- die [slachtoffer2] hebben/heeft medegedeeld dat zij contact met hem opnamen namens een bedrijf in verband met een openingsfeest en/of
- die [slachtoffer2] mee te delen dat zij een jacuzzi en een bar wilden huren en daarvoor een offerte hebben/heeft geaccepteerd waarbij zij de indruk wekten te kunnen en zullen betalen en/of
- bij het afhalen van de jacuzzi en de bar een kopie ID-kaart van [naam] hebben/heeft afgegeven en/of
- een emailadres met het domeinnaam van het bovengenoemde bedrijf hebben/heeft gemaakt voor de communicatie met die [slachtoffer2] en/of
- een telefoonnummer bekend hebben/heeft gemaakt waarop zij bereikbaar zouden zijn;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
dat [medeverdachte1] en [medeverdachte2] in of omstreeks de periode van 17 mei 2013 tot en met
26 mei 2013 in de gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een jacuzzi met deksel en een bar, hierin bestaande dat die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte2] en/of die mededader(s)
- zich tegenover die [slachtoffer2] bekend hebben/heeft gemaakt met de de naam ' [naam] ' en/of
- die [slachtoffer2] hebben/heeft medegedeeld dat zij contact met hem opnamen namens een bedrijf in verband met een openingsfeest en/of
- die [slachtoffer2] mee te delen dat zij een jacuzzi en een bar wilden huren en daarvoor een offerte hebben/heeft geaccepteerd waarbij zij de indruk wekten te kunnen en zullen betalen en/of
- bij het afhalen van de jacuzzi en de bar een kopie ID-kaart van [naam] hebben/heeft afgegeven en/of
- een emailadres met het domeinnaam van het bovengenoemde bedrijf hebben/heeft gemaakt voor de communicatie met die [slachtoffer2] en/of
- een telefoonnummer bekend hebben/heeft gemaakt waarop zij bereikbaar zouden zijn bij/tot het plegen van bovengenoemd misdrijf verdachte in of omstreeks 17 mei 2013 tot en met 26 mei 2013 in de gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door (namens die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte2] ) de jacuzzi en de bar op te halen bij die [slachtoffer2] en/of die [slachtoffer2] een kopie ID-kaart van die [naam] te verstrekken
en/of af te geven.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat verdachte van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken en dat zowel het onder 1 als 2 subsidiair ten laste gelegde kan worden bewezen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat uit de stukken blijkt dat verdachte door medeverdachte [medeverdachte3] is gevraagd om samen met hem voor medeverdachte [medeverdachte1] met de auto van medeverdachte [medeverdachte2] de jacuzzi's en de bar op te halen. Bij het ophalen van de goederen is een kopie van de ID-kaart van de hem onbekende [naam] overgelegd en daar heeft verdachte geen enkel onderzoek naar verricht. Vervolgens zijn de goederen naar een garagebox gebracht, terwijl verdachte niet heeft geïnformeerd naar de betaling voor de goederen noch naar de retournering.
Het standpunt van verdachte
Verdachte is van mening dat hij vrijgesproken dient te worden van beide tenlastegelegde feiten. Hij is door medeverdachte [medeverdachte3] gevraagd om voor medeverdachte [medeverdachte1] de jacuzzi's en de bar op te halen voor een feestje dat [medeverdachte1] zou geven. Ze konden daarvoor de auto van medeverdachte [medeverdachte2] gebruiken. [medeverdachte3] had een kopie van de ID-kaart van [naam] meegekregen en € 200,00 voor de borg. Verdachte kende [naam] niet, maar heeft er niet naar geïnformeerd wie dat was, omdat hij verder niets van doen had met de bedrijfsvoering van [medeverdachte1] . Verdachte heeft de goederen samen met [medeverdachte3] opgehaald en naar de garagebox gebracht. [medeverdachte1] zou zelf de goederen daar ophalen voor het feest. Voor het ophalen van de goederen ontvingen ze € 50,00. Verdachte was er niet van op de hoogte dat het niet de bedoeling was om voor de jaccuzi's en bar te betalen. Als hij dat had geweten, had hij de goederen niet opgehaald.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde, aangezien daartoe in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is.
De rechtbank acht het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde eveneens niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarvan ook worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Vast staat dat medeverdachte [medeverdachte2] medeverdachte [medeverdachte3] heeft benaderd om voor medeverdachte [medeverdachte1] iets op te halen. Van [medeverdachte1] hoorde [medeverdachte3] dat het ging om twee jaccuzi's en een bar. [medeverdachte3] kreeg van haar een kopie van een ID-kaart (van [naam] ) mee en € 200,00 voor de borg. [medeverdachte3] heeft verdachte benaderd om met hem mee te gaan. Ze konden de auto van [medeverdachte2] lenen en samen hebben ze de goederen opgehaald en naar de garagebox gebracht.
Voor een bewezenverklaring is noodzakelijk dat vastgesteld kan worden dat verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij de door de medeverdachte(n) gepleegde oplichting(en). Nergens blijkt echter uit dat verdachte op enigerlei wijze betrokken was bij de onderneming van [medeverdachte1] noch dat hij kon weten dat de overeenkomst voor de huur van de jaccuzi's en bar was gesloten onder een valse naam met de intentie om de goederen niet te retourneren en de kosten niet te betalen. Verdachte is enkel benaderd om de goederen op te halen.
Dat verdachte geen onderzoek heeft ingesteld naar de door hem aan aangever overhandigde kopie van de ID kaart van [naam] acht de rechtbank onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van de ten laste gelegde medeplichtigheid.
Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken.

Benadeelde partij

[slachtoffer2] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
Het standpunt van de officier van justitie
De vordering dient hoofdelijk te worden toegewezen.
Het standpunt van de verdachte
Verdachte is niet bereid de vordering te betalen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en subsidiair en onder 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer2] in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Läkamp, voorzitter, mr. E.C.M. Wolfert en
mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. K. Offerein-Hulshoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 februari 2017.
Mr. M. van der Veen en mr. E.C.M. Wolfert zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.