Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
17/
1221
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juli 2017 in de zaak tussen
,wonende te
[woonplaats], eiser,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlagtwedde, verweerder.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 25 juli 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, wonende te [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlagtwedde. De zaak betreft een beroep dat door de eiser is ingesteld tegen een besluit op bezwaar van verweerder, gedateerd 17 januari 2017. De eiser heeft op 17 januari 2017 beroep ingesteld, maar heeft verzuimd het verschuldigde griffierecht tijdig te betalen. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval was het griffierecht vastgesteld op € 46.
De griffier heeft de eiser op 4 april 2017 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en hem een termijn van vier weken gegeven om dit te voldoen. Vervolgens heeft de griffier op 3 mei 2017 een aangetekende brief gestuurd waarin de eiser opnieuw werd verzocht het griffierecht binnen vier weken te betalen. Ondanks deze aanmaningen is het griffierecht niet tijdig betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:41, zesde lid, van de Awb. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van A.R. Mooi-Sikkema, griffier, en is openbaar uitgesproken op 25 juli 2017. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.