Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[naam] ,
[naam2] ,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 4 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een zorgaanbieder en een eiser die een persoonsgebonden budget (PGB) had ontvangen. De eiser, die een PGB van € 16.973,34 had ontvangen van Achmea Zorgkantoor, had een zorgovereenkomst gesloten met de vennootschap onder firma [naam bedrijf]. Echter, de zorgaanbieder heeft geen zorg verleend en geen verantwoording afgelegd aan het zorgkantoor, wat leidde tot de terugvordering van het PGB door Achmea. De eiser vorderde de terugbetaling van € 13.500,00 die hij aan de zorgaanbieder had betaald voor zorg die niet is geleverd.
De kantonrechter oordeelde dat de zorgaanbieder toerekenbaar tekort was geschoten in haar verplichtingen, waardoor zij aansprakelijk was voor de schade die de eiser had geleden. De kantonrechter maakte gebruik van zijn bevoegdheid op basis van artikel 88 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat de gedaagden niet ter zitting waren verschenen. De rechter concludeerde dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk waren voor de schade en dat de eiser recht had op terugbetaling van het betaalde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter veroordeelde de gedaagden tot betaling van € 13.500,00, plus rente en kosten, en wees het meer of anders gevorderde af.