ECLI:NL:RBNNE:2017:5255

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2017
Publicatiedatum
14 juni 2018
Zaaknummer
5416472
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toereikende volmacht voor verkoop schip of bemiddeling

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 18 juli 2017, stond de vraag centraal of er een toereikende volmacht was verleend door eiseres [A] aan gedaagde [X] voor de verkoop van een boot, merk Bayliner. [A] had [X] ingeschakeld om te bemiddelen bij de verkoop van haar boot, maar na de verkoop aan een Deense koper ontstond er een geschil over de betaling van € 9.000,00 die [A] meende te vorderen. [X] voerde verweer en stelde dat hij de vrijheid had gekregen om zelfstandig beslissingen te nemen, waaronder de inruil van de Bayliner voor een andere boot. De kantonrechter oordeelde dat er geen toereikende volmacht was verleend aan [X] en dat hij niet zelfstandig had mogen handelen. De rechter concludeerde dat [A] recht had op de betaling van € 9.000,00, omdat de bemiddeling succesvol was geweest. De vordering van [X] in reconventie werd afgewezen, evenals zijn verzoek om kostenvergoeding voor de gestelde herstelwerkzaamheden aan de Bayliner. De kantonrechter veroordeelde [X] tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en stelde hem ook aansprakelijk voor de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 5416472 \ CV EXPL 16-11267
vonnis van de kantonrechter d.d. 18 juli 2017
inzake
[A],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. J. Faas,
tegen
de besloten vennootschap
[X] BEHEER B.V. ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. J. Pieters.
Partijen zullen hierna [A] en [X] worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende akte overlegging producties;
- de op 1 maart 2017 gehouden comparitie van partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In deze procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.2.
[A] was eigenaresse van een boot merk Bayliner, type Ciera Sunbridge (hierna: Bayliner).
2.3.
[X] bemiddelt in de aan- en verkoop van boten.
2.4.
In mei/juni is tussen partijen afgesproken dat [X] voor [A] zou gaan bemiddelen bij de verkoop van de Bayliner.
2.5.
op 13 mei 2014 heeft [X] de Bayliner verkocht aan een persoon uit Denemarken met inruil van een Rescue Boot.
2.6.
[A] heeft [X] op 23 augustus 2016 gesommeerd om € 9.000,00 aan haar te betalen.
2.7.
[X] heeft niet aan die sommatie voldaan, waarop zij door [A] in rechte is betrokken.

3.De vordering

3.1.
[A] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, primair en subsidiair [X] te veroordelen om aan [A] te betalen een bedrag van € 9.000,00 en meer subsidiair de bemiddelingsovereenkomst tussen [A] en [X] te ontbinden en [X] te veroordelen om aan [A] te betalen een bedrag van € 9.000,00,
alsmede primair, subsidiair en meer subsidiair,
- te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf 13 mei 2014, althans vanaf 3 oktober 2014, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag van algehele voldoening,
- [X] te veroordelen om aan [A] te betalen de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 825,00,
- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis tot aan de dag van algehele voldoening, [X] te veroordelen om aan [A] te betalen de nakosten ten bedrage van € 131,00 zonder betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, vermeerderd met € 68,00 in geval van betekening,
- [X] te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder de beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
3.2.
[X] voert verweer en vordert in reconventie [A] bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen aan [X] te voldoen een bedrag van € 4.500,00, althans een dusdanig bedrag zoals de rechter in goede justitie mocht vermenen te behoren, alsmede de kosten rechtens.
3.3.
[A] voert in reconventie verweer. Op de stellingen van partijen, zowel in conventie als in reconventie, zal hierna - voor zover van belang - worden ingegaan.

4.Het geschil en de beoordeling daarvan

in conventie en reconventie
4.1.
[A] legt aan haar vordering (onder meer) ten grondslag dat zij met [X] is overeengekomen dat van de verkoopopbrengst van de Bayliner € 9.000,00 aan [A] toekomt en [X] het meerdere toekomt als zijnde haarbemiddelingsfee. [X] heeft deze afspraak in zijn conclusie van antwoord, noch ter gelegenheid van de gehouden comparitie van partijen gemotiveerd weersproken. De kantonrechter gaat bij de beoordeling dan ook van die afspraak uit.
4.2.
[X] heeft ten verwere aangevoerd dat [A] haar vanaf het begin af aan de vrijheid heeft gegeven naar eigen inzicht te handelen en zij de vrijheid had de Bayliner in te ruilen wanneer dat volgens [X] een goede zaak zou zijn en een beter verkoopbare boot in ruil voor de Bayliner zou worden verkregen. Zulks is volgens [X] ook gebeurd op 13 mei 2014, toen de Bayliner is ingeruild voor de Rescue boot. Deze laatste is echter nog niet verkocht en staat nog in de verkoop bij [X] . Eerst als dat gebeurt kan volgens [X] worden afgerekend met [A] .
4.3.
Partijen verschillen van mening over wat ten aanzien van de inruil en de vrijheid die [X] daarbij had om zelfstandig beslissingen te nemen is overeengekomen. Wanneer [X] op dat punt zelfstandig beslissingen mocht nemen gaat dit verder dan het enkel bemiddellen bij de verkoop van de Bayliner. Ingevolge artikel 7:425 BW is de bemiddelingsoverenkomst immers gericht op het tot stand brengen van een of meer overeenkomsten tussen de opdrachtgever en derden. Het verweer van [X] komt er dan ook op neer dat hem door [A] een volmacht is verleend om namens haar een boot op de Bayliner in te ruilen. Bij de vraag of een volmacht is verleend komt het aan op hetgeen de volmachtgever en de gevolmachtigde over en weer hebben verklaard en over en weer uit elkaars gedragingen en verklaringen hebben mogen begrijpen, waarbij in het bijzonder van belang is de verklaring of gedraging waarbij de volmacht is verleend. De kantonrechter overweegt daarover als volgt.
4.4.
De kantonrechter leidt uit de e-mail van [X] , die blijkens de eerste zin daarvan in ieder geval dateert van 3 oktober 2014 of later, dat [A] hem geenszins de vrije hand heeft gegeven om naar eigen inzicht tot inruil op de Bayliner over te gaan. In de e-mail schrijft [X sr.] aan [A] dat "
u ( [A] , KR) eventueel bereid was tot inruil". Een
eventuelebereidheid tot inruil is iets anders dan [X] de vrije hand geven om op dat punt naar eigen inzicht te handelen. Het verweer van [X] dat [A] vanaf het begin af aan heeft aangegeven dat hij op dat punt wel volledige vrijheid had wordt dus weersproken door de inhoud van zijn eigen e-mail.
4.5.
Dat van een volmacht geen sprake was volgt eveneens uit de gang van zaken rond de afwikkeling van tweede eerdere gegadigden dan de uiteindelijke koper van de Bayliner, waarbij de mogelijke inruil volgens [X] zelf wel eerst met [A] is besproken. [X] stelt dat één mogelijke verkoop zelfs is afgeketst op het feit dat [A] te lang heeft getwijfeld. Dat [A] hem nadien nogmaals een volmacht zou hebben verleend strookt niet met het voorgaande. Van volmachtverlening was immers geen sprake geweest. Uit de stellingen volgt verder niet dat [A] andere uitlatingen tegen hem heeft gedaan waaruit hij zou hebben mogen afleiden dat een toereikende volmacht was verleend. Zulks volgt ook niet uit de verklaring van de zoon van de heer [X] , [dhr. B] , die overigens niet door [X] , maar door [A] is overgelegd.
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan derhalve uit hetgeen [X] heeft aangevoerd niet worden afgeleid dat haar een volmacht is verleend om namens [A] de Bayliner met inruil te verkopen. Niet gebleken is dat [X] daartoe een toereikende volmacht had. Dat [X] over de inruil van de Rescue boot op de Bayliner teletonisch contact zou hebben gehad met de partner van [A] maakt het voorgaande niet anders. Gesteld noch gebleken is dat de partner van [A] , voor zover hij al met de inruil zou hebben ingestemd, bevoegd was haar te vertegenwoordigen in deze.
4.7.
Het voorgaande brengt met zich dat [X] [A] reeds om die reden ten onrechte tegenwerpt dat zij pas recht heeft op betaling van de overeengekomen € 9.000,00 indien de Rescue boot verkocht is. [X] heeft bij gebrek aan een volmacht de Rescue boot voor eigen rekening en risico ingekocht. Dat maakt naar het oordeel van de kantonrechter tevens dat daarmee gepaard gaande kosten evenmin bij [A] in rekening kunnen worden gebracht.
4.8.
Ten aanzien van de kosten voor de gestelde herstelwerkzaamheden aan de Bayliner overweegt de kantonrechter dat [X] op geen enkele wijze heeft gemotiveerd heeft onderbouwd welke werkzaamheden hebben plaatsgevonden, waarom deze noodzakelijk waren en welke kosten daarmee verbonden zijn. Zijn verweer is op dit punt onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. Zijn daartoe strekkende reconventionele vordering zal om die reden eveneens worden afgewezen.
4.9.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat, nu de Bayliner is verkocht en er in die zin sprake is van een succesvolle bemiddeling, [A] terecht aanspraak maakt op betaling van de overeengekomen € 9.000,00. Zulks is verder ook niet bestreden door [X] . [X] zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
4.10.
Gesteld noch gebleken is dat er tussen partijen sprake is van een handelsovereenkomst. [A] heeft de Bayliner uit een boedelverdeling verkregen, zodat de kantonrechter ervan uit gaat dat zij niet bedrijfsmatig heeft gehandeld. Van een handelsovereenkomst is derhalve niet gebleken en [A] heeft derhalve onvoldoende gesteld om aanspraak te kunnen maken op de wettelijke handelsrente. Haar vordering zal op dat punt worden afgewezen.
4.11.
De door haar gevorderde wettelijke rente zal bij gebrek aan verweer worden toegewezen vanaf 13 mei 2014, de datum van verkoop van de Bayliner.
4.12.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen. [X] heeft betwist dat deze werkzaamheden meer omvatten dan waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te sluiten. Door [A] is niet gemotiveerd onderbouwd welke werkzaamheden in dit geval maken dat de gevorderde kosten voor vergoeding in aanmerking zouden moeten komen.
4.13.
[A] vordert [X] te veroordelen in de beslagkosten. De kosten van het conservatoir beslag zijn met stukken onderbouwd, niet betwist en toewijsbaar op grond van artikel 706 Rv. Zodoende zal aan [A] worden toegewezen een bedrag van:
€ 282,00 aan griffierecht
€ 250,00 aan salaris gemachtigde (1 punt x tarief € 250)
€ 552,06aan explootkosten (2 x € 196,61 + 2 x € 79,42)
€ 1.084,06 in totaal.
4.14.
[X] zal als de (grotendeels) in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten in zowel conventie als reconventie. Een en ander te vermeerderen met de nakosten zoals in het dictum is vermeld.
De proceskosten aan de zijde van [A] worden begroot op:
- explootkosten € 99,87
- beslagkosten € 1.084,06
- salaris gemachtigde
€ 625,00(2,5 punten x tarief € 250,00)
totaal € 1.808,93

5.Beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
veroordeelt [X] tot betaling aan [A] van een bedrag groot € 9.000,00 (zegge: NEGENDUIZEND euro) te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 13 mei 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
in reconventie
5.2.
wijst de vordering af;
in conventie en reconventie
5.3.
veroordeelt [X] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [A] begroot op € 1.808,93, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis;
5.4.
veroordeelt [X] , indien niet binnen 14 dagen na heden vrijwillig volledig aan dit vonnis wordt voldaan, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien [X] niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [A] aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. H.H. Kielman, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juli 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 141