Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1., 2. primair, 3. primair, 4. primair en 5. primair ten laste gelegde gevorderd. Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde heeft hij aangevoerd dat er sprake is van inklimming. Ten aanzien van het onder 3. primair ten laste gelegde vordert hij veroordeling ter zake diefstal, nu er geen bewijs is dat er sprake is van verbreking. Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat er sprake is van verbreking.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte kan worden veroordeeld voor het onder 1., 2. primair, 3. primair, 4. primair en 5. primair ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde heeft hij aangevoerd dat er geen sprake is van diefstal van de damesfiets. Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde heeft hij aangevoerd dat verdachte dit feit gedeeltelijk heeft bekend. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat er meer goederen als gestolen zijn opgegeven dan dat verdachte heeft ontvreemd. Ten aanzien van de ad informandum gevoegde feiten heeft de raadsman aangevoerd dat de feiten 8, 9 en 10 door verdachte zijn erkend.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde
1. De door verdachte op de terechtzitting van 15 december 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
De fiets van het merk Sparta heb ik in Drachten uit een schuurtje bij een woning weggenomen. De fiets van het merk Koga Miyata heb ik voorhanden gehad, deze fietste niet goed. Bij de diefstal heb ik ook een boormachine, een grastrimmer en een handcirkelzaag weggenomen.
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een afschrift van aangifte d.d. 17 juli 2017, opgenomen op pagina 163 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017250264 d.d. 14 oktober 2017, inhoudende:
- Damesfiets, merk: Koga Miyata
- Grastrimmer, merk: Gardena
- Herenfiets, merk Sparta, kleur: blauw
- Boormachine, merk: Black & Decker
- Cirkelzaagmachine, merk: Workx
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 4 augustus 2017, opgenomen op pagina 166 van het dossier van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
Uit mijn tuinhok bij mijn woning aan de [straatnaam 2] te Drachten zijn twee fietsen en gereedschap gestolen tussen 16 juli 2017 en 17 juli 2017. U laat mij een aantal goederen zien. Ik kan u hierover het volgende zeggen:
- De fiets, merk Sparta, type 700, kleur blauw is mijn eigendom.
- De Black & Decker boormachine herken ik ook.
- De Gardena grastrimmer herken ik als het type dat ik had.
- De WORX handcirkelzaag komt qua merk, type en kleur overéén met wat uit mijn tuinhok is weggenomen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 10 augustus 2017, opgenomen op pagina 257 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
V: Op de [straatnaam 2] is ook een Koga Miyata weggenomen. Waar is deze Koga gebleven?
A: Die fiets deed het niet goed. Die moet daar nog vlakbij het huis staan.
Overweging ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde aangevoerd dat er geen sprake is van diefstal van de fiets van het merk Koga Miyata. Zowel ter terechtzitting als bij de politie heeft verdachte verklaard dat deze fiets niet goed fietste en dat hij de fiets vlakbij de woning van aangever heeft achtergelaten. Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte als heer en meester over de fiets heeft beschikt nu hij de fiets uit het tuinhok van aangever heeft weggenomen en hier vervolgens op is gaan fietsen. Derhalve acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de fiets van het merk Koga Miyata heeft gestolen.
Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde
5. De door verdachte op de terechtzitting van 15 december 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Bij de diefstal uit een schuur aan het [straatnaam 3] in Drachten heb ik een aantal goederen weggenomen, te weten een mountainbike van het merk Trek, een spijkerpistool, een decoupeerzaag, een schuurmachine, een boormachine en een compressor.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 mei 2017, opgenomen op pagina 168 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4] :
Op 1 mei 2017 heb ik gezien dat de deur van mijn schuur aan het [straatnaam 3] 173 te Drachten nog onbeschadigd was. Op 2 mei 2017 zag ik dat er was ingebroken in mijn schuur. Zowel een raam van de deur van de schuur als het raam van de tweede deur waren kapot. Ik zag dat er veel gestolen was. Onder andere:
- mijn mountainbike, een Trek Superfly 5.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 2 augustus 2017, opgenomen op pagina 190 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4] :
U laat mij goederen zien die mogelijk afkomstig zijn van de diefstal waarvan ik aangifte heb gedaan. Ik kan met zekerheid zeggen dat de volgende goederen mijn eigendom zijn:
- de mountainbike, merk Trek
- Black & Decker schuurmachine
Ik zie ook een Bosch accuboor met koffer. Er zit een freesboortje in de koffer. Ik heb exact zo'n frees.
Voor het overige volstaat de rechtbank ten aanzien van het onder 1., 2. en 5. bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
8. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 december 2017;
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 juli 2017, opgenomen op pagina 89 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] ;
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde
10. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 december 2017;
11. een schriftelijk bescheid, te weten een afschrift van aangifte d.d. 21 juli 2017, opgenomen op pagina 158 van voornoemd dossier;
12. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 5 augustus 2017, opgenomen op pagina 160 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] ;
Ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde
13. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 december 2017;
14. een schriftelijk bescheid, te weten een afschrift van aangifte d.d. 16 juni 2017, opgenomen op pagina 192 van voornoemd dossier;
15. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 4 augustus 2017, opgenomen op pagina 194 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 5] .