In deze zaak heeft H. Zijlstra, h.o.d.n. Zijlstra Juridisch Advies Buro, op 20 oktober 2017 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. W.P. Claus, die op 30 oktober 2017 een familierechtelijke bodemzaak zou behandelen. Zijlstra stelt dat mr. Claus partijdig is en dat er sprake is van schending van artikel 6 lid 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), omdat zijn cliënte niet over alle processtukken beschikt. De wrakingsprocedure vond plaats op 24 oktober 2017, maar Zijlstra verscheen niet ter zitting. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat Zijlstra in totaal vier wrakingsverzoeken heeft ingediend, waarvan twee tegen mr. T.M.L. Veen en twee tegen mr. Claus. De wrakingskamer heeft het verzoek van Zijlstra niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verzoek niet vergezeld ging van een machtiging van zijn cliënte. De wrakingskamer overweegt dat de wraking niet bedoeld is als middel om een procesrechtelijke beslissing aan te vechten en dat de beslissing om de zitting opnieuw te plannen met een andere rechter op zichzelf geen aanwijzing van partijdigheid oplevert. De wrakingskamer heeft de zaak beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 6 EVRM, en concludeert dat er geen zwaarwegende aanwijzingen zijn voor onpartijdigheid van mr. Claus. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 november 2017.