ECLI:NL:RBNNE:2017:5108

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 september 2017
Publicatiedatum
15 januari 2018
Zaaknummer
C/19/119870 / JE RK 17-328
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervanging van gecertificeerde instelling in het kader van ondertoezichtstelling en contactherstel tussen vader en kinderen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 27 september 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervanging van de gecertificeerde instelling (GI) Jeugdbescherming Noord | Drenthe door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSSJbJr). De vader van twee minderjarigen verzocht om deze vervanging, omdat hij meende dat er een onwerkbare situatie was ontstaan met de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de GI heeft nagelaten uitvoering te geven aan eerdere rechterlijke opdrachten om het contact tussen de vader en zijn kinderen te herstellen. De vader heeft herhaaldelijk aangegeven dat er geen contact meer is geweest tussen hem en de kinderen, en dat de GI niet naar behoren functioneert.

De kinderrechter heeft in haar beoordeling benadrukt dat de GI een actieve rol moet spelen in het contactherstel tussen de vader en de kinderen. Ondanks eerdere aanwijzingen van de rechtbank Lelystad om het contact te bevorderen, heeft de GI geen initiatieven genomen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de samenwerking tussen de vader en de GI ernstig verstoord is en dat de GI niet bereid is om samen naar een oplossing te zoeken. Dit heeft geleid tot de beslissing om de GI te vervangen door de WSSJbJr, met als doel het herstel van het contact tussen de vader en zijn kinderen te bevorderen.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. N.R. Boonstra, kinderrechter, in aanwezigheid van griffier H. Bijkerk.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Assen
zaakgegevens : C/19/119870 / JE RK 17-328
datum uitspraak: 27 september 2017

beschikking vervanging gecertificeerde instelling

in de zaak van

[de vader] , ook wel de man,

wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. T.R. Hendriks,
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt voorts als belanghebbenden aan:

[de moeder] , ook wel de vrouw,

wonende te [woonplaats] ,
Jeugdbescherming Noord | Drenthe, hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),
gevestigd te Assen.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de vader van 1 augustus 2017, ingekomen bij de griffie op 2 augustus 2017;
- het door mr. Suringar ter zitting overgelegde schrijven van Accare van 28 juli 2017.
Op 16 augustus 2017 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader, bijgestaan door mr. T.R. Hendriks;
- mevrouw [R] namens de GI;
- de moeder, bijgestaan door mr. W.J.P. Suringar.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 11 juli 2017 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd tot 27 juli 2018.

Het verzoek

De vader verzoekt om de GI, Jeugdbescherming Noord | Drenthe, te vervangen door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de WSSJbJr, dan wel een andere door de rechtbank te bepalen gecertificeerde instelling, kosten rechtens.

Het standpunt van verzoeker

Naar de mening van de vader is er een onwerkbare situatie ontstaan met de GI. Hij stelt daartoe het volgende.
De rechtbank Midden-Nederland locatie Lelystad, hierna te noemen rechtbank Lelystad heeft aanvankelijk bij beschikking van 17 juni 2016 de beslissing omtrent de zorgregeling aangehouden in afwachting van berichten van partijen en Jeugdbescherming Noord.
De Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad, heeft in zijn raadsrapport d.d. 6 juli 2016, onder andere als doel voor de verzochte ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gesteld dat de kinderen op korte termijn hun vader weer kunnen ontmoeten en een contactregeling wordt vastgesteld, met daarin afspraken waaraan beide ouders zich houden.
Op 27 december 2016 heeft een zitting plaatsgevonden aangaande onder meer de zorgregeling tussen de man en de kinderen. In een aan de moeder gerichte brief d.d. 16 december 2016 laat de GI weten niet aanwezig te kunnen zijn op de zitting. Voorts ziet de GI dat er rust is ontstaan nu de belcontacten sinds 30 september 2016 tussen de man en de kinderen zijn stopgezet. De GI meent dat het goed zou zijn dat er een einde komt aan alle juridische procedures.
In haar beschikking van 1 februari 2017 heeft de rechtbank Lelystad opgemerkt dat het een zeer kwalijke gang van zaken is, dat de GI het afgelopen half jaar niet aan het voormelde doel van de Raad heeft gewerkt. De rechtbank is van oordeel dat het contact tussen de vader en de kinderen op korte termijn hervat moet worden en geeft de GI de opdracht mee om dit zo snel mogelijk te bewerkstelligen.
Vervolgens heeft de rechter zich tijdens de daarop volgende zitting van 6 april 2017 wederom zeer kritisch uitgelaten over de handelswijze van de GI. De rechtbank Lelystad heeft geconstateerd dat de GI heeft nagelaten uitvoering te geven aan de opdracht zoals deze is opgenomen in de beschikking van 1 februari 2017. De GI is te afwachtend geweest en dient alsnog uitvoering te geven aan de opdracht. Daartoe is bij beschikking van 20 juni 2017 een voorlopige zorgregeling bepaald.
De vader voert aan dat tot op heden geen contact tussen hem en de kinderen heeft plaatsgevonden. De GI heeft wederom nagelaten uitvoering te geven aan de opdracht en geen initiatief genomen om het contact tussen de kinderen en de vader te herstellen. De GI vervult zijn taken niet naar behoren. De GI hoort er op toe te zien dat de moeder de beschikking van de rechtbank Lelystad nakomt. De gezinsvoogd heeft de vader laten weten dat het niet nakomen door de moeder consequenties zal hebben, maar tot op heden heeft hij nagelaten om maatregelen te treffen. De vader heeft geen vertrouwen meer in de GI.
De vader verwacht niet dat de kinderen moeite zullen hebben met een nieuwe gezinsvoogd. Er is slechts sporadisch contact geweest en er is geen sprake van een vertrouwensband met de huidige gezinsvoogd.
Ter zitting heeft mr. Hendriks verklaard dat de WSSJbJr als vervanger voor de GI is voorgesteld omdat beide kinderen beperkingen hebben. is.
De GI had initiatief moeten nemen en dit niet bij moeder mogen neerleggen.
De vader heeft bij brief van 28 juni 2017 een klacht ingediend bij de klachtencommissie van Jeugdbescherming Noord. Deze moet nog behandeld worden.

Het standpunt van belanghebbenden

Het standpunt van de GI
Mevrouw [R] heeft verklaard dat zij de gezinsvoogd wegens zijn vakantie vervangt. Volgens haar is een wijziging van de GI niet in het belang van de kinderen. Er is een moeilijke start met de moeder geweest. Dat heeft geresulteerd in het aanstellen van een andere gezinsvoogd. Nu is er wel samenwerking met de moeder maar niet met de vader. Uit de geschiedenis blijkt dat er altijd strijd is met één van de ouders. Door het wijzigen van de GI begint het weer van voren af aan. De vader wil een tuchtrechtprocedure. Dat wilde de moeder de vorige keer. Steeds is één van beide partijen het niet eens met de beslissingen. De ouders moeten stoppen met procederen.
De GI heeft de opdracht gekregen om de omgang op te starten. Het is vervelend dat de beschikking van 20 juni 2017 zo lang op zich heeft laten wachten. De beschikking kwam op vrijdag binnen en voor de woensdag daarop volgend was de eerste omgang vastgesteld. Dat was tekort dag om de kinderen voor te bereiden. Accare heeft gesteld dat het niet in het belang van de kinderen is om op zo'n korte termijn de omgang in te laten gaan. Er is met Accare gesproken over hoe de kinderen voorbereid dienen te worden.
De rechtbank Lelystad heeft gevraagd om een actieve rol van de GI. De GI werkt hieraan mee door het bieden van een locatie en het voorbereiden en evalueren van de contactmomenten. Mevrouw [R] stelt dat het niet in het belang van de kinderen is, dat de GI hen gaat ophalen. De moeder is duidelijk in haar standpunt dat zij niet wil meewerken. Stapje voor stapje gaat de GI er met de moeder uiteindelijk wel komen, maar dit gaat heel langzaam. Voor de moeder zijn er geen consequenties aan verbonden als zij de omgang niet nakomt. Er is in de beschikking geen dwangsom opgelegd. De GI gaat zelf geen consequenties bedenken, daarom vraagt de GI een eindbeschikking. De GI vindt omgang nu niet in het belang van de kinderen. Als er meer rust is, er geen juridische procedures meer worden gevoerd, dan ontstaat de ruimte om de omgang op te starten.
De rechtbank kan de GI een opdracht geven en vragen een actieve rol op zich te nemen, maar de GI heeft wel te maken met de kinderen. De GI denkt en handelt in het belang van de kinderen en gaat mee in het tempo van de kinderen, maar laat de kinderen niet beslissen. De GI bepaalt de opbouw.
Het standpunt van de moeder
Mr. Suringar brengt naar voren dat de moeder niet instemt met het verzoek. Ouders hebben te maken met twee rechtbanken. Er zijn belangrijke beslissingen die genomen moeten worden. Accare heeft een brief gestuurd waarin staat vermeld dat er eerst rust moet komen voor [minderjarige 1] en dat pas daarna de behandeling van [minderjarige 1] zal worden gestart. Tevens merkt mr. Suringar op dat de problemen mogelijk liggen in de communicatie tussen de gezinsvoogd en de vader.

De beoordeling

In artikel 1:259 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat de kinderrechter de GI kan vervangen door een andere GI.
De vader heeft verzocht de GI te vervangen door de WSSJbJr omdat hij meent dat er een onwerkbare situatie is ontstaan met de GI. Hij stelt daartoe dat de GI heeft nagelaten uitvoering te geven aan de opdracht van de rechtbank Lelystad het contact tussen de vader en de kinderen te herstellen.
De moeder stemt niet in met het verzoek.
De GI acht een vervanging van de GI niet in het belang van de kinderen.
De GI heeft steeds aangegeven dat de procedures tussen ouders moeten stoppen en dat pas daarna gekeken kan worden of er ruimte is voor contactherstel.
Hoewel het juist is dat procedures tussen ouders niet bevorderlijk zijn voor de communicatie en het vertrouwen over en weer, is deze strijd juist een van de redenen geweest voor het uitspreken van een ondertoezichtstelling. Nu het ouders samen niet lukte om afspraken te maken over een contactregeling, is in de onderhavige zaak van meet af aan duidelijk dat hierbij hulp en regievoering van de gezinsvoogd noodzakelijk is. De kinderrechter van deze rechtbank heeft dit ook overwogen in haar beschikking van 27 juli 2016 nadat de Raad in zijn raadsrapport van 16 juli 2016 als één van de doelen had gesteld dat [minderjarige 2] en [minderjarige 1] contact met hun vader zullen hebben en dat zij op korte termijn hun vader weer moeten kunnen ontmoeten. In de verlengingsbeschikking ondertoezichtstelling van 11 juli 2017 heeft de kinderrechter de gezinsvoogd nogmaals gewezen op zijn taak in het tot stand brengen van het contact tussen de vader en de kinderen.
Bovendien heeft de rechtbank Lelystad, in het kader van een vast te stellen zorgregeling, opdracht gegeven aan de gezinsvoogd te werken aan het contactherstel tussen de vader en de kinderen. Tot twee keer toe heeft de rechtbank Lelystad de GI erop aangesproken dat deze te afwachtend is en de GI gemaand het initiatief te nemen voor de eerste stappen tot contactherstel, waartoe de rechtbank Lelystad in haar beschikking van 20 juni 2017 een voorlopige zorgregeling heeft vastgesteld.
Ter zitting is duidelijk geworden dat de GI niet voornemens is met betrekking tot contactherstel de regie te gaan voeren omdat de GI meent dat omgang (op dit moment) niet in het belang van de kinderen is. Zelfs de belcontacten die er waren zijn door de GI gestopt, zodat er nu helemaal geen contact meer plaats vindt tussen de vader en de kinderen.
De kinderrechter acht het kwalijk dat de huidige gezinsvoogd geen enkele poging heeft ondernomen om hierin iets te bereiken. Kennelijk heeft de eerste gezinsvoogd hiertoe wel stappen gezet, maar was de moeder hier niet van gediend en heeft dit geleid tot het aanstellen van een andere gezinsvoogd binnen de GI. Het lijkt erop dat de huidige gezinsvoogd zijn oren heeft laten hangen naar de moeder, die niet wil meewerken aan een contactregeling. De stelling van de GI dat deze er stapje voor stapje met de moeder gaat komen, kan de kinderrechter dan ook niet volgen. Nu de vader van zijn kant heeft aangegeven dat er een onwerkbare situatie is ontstaan, heeft de GI zich niet bereid getoond om samen met de vader naar een oplossing te zoeken. De GI blijft slechts herhalen dat ouders moeten stoppen met procederen.
Gelet op deze omstandigheden waarin de GI feitelijk weigert uitvoering te geven aan een rechterlijke beslissing en de samenwerkingsrelatie tussen de man en de GI ernstig is verstoord, ziet de kinderrechter voldoende aanleiding het verzoek van de vader toe te wijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
vervangt de Gecertificeerde Instelling Jeugdbescherming Noord | Drenthe te Assen door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.R. Boonstra, kinderrechter, in tegenwoordigheid van H. Bijkerk als griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2017.