Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
mr. M.G.J. Smit, de raadsman van verzoeker in de kort geding procedure, is gemeld dat zijn cliënt geen proceshandelingen mag verrichten. In verband daarmee is de raadsman verzocht, inden deze het wrakingsverzoek wenst in te dienen, het verzoek mede te ondertekenen.
2. Beoordeling
3. De beslissing
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van
- bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak (met zaaknummer C/18/172573 / KG ZA 16-352) wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
- beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker,
mr. L. Mulder en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2017.